Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Percentage van omzet niet bepalend of sprake is van detailhandel of groothandel

HANDHAVING. Verboden gebruik. Detailhandel versus groothandel. Uit de omstandigheid dat slechts een klein deel van de totale omzet van de onderneming uit detailhandelsactiviteiten wordt behaald, kan niet worden afgeleid dat de onderneming groothandel bedrijft, waarbij de verkoop aan particulieren als incidenteel, ondergeschikt aan en voortvloeiend uit de groothandelsactiviteiten moet worden aangemerkt. Bij deze beoordeling moeten de aard, indeling en inrichting van het pand in aanmerking worden genomen en voorts, hoe geregeld het pand door particulieren wordt bezocht en hoeveel detailhandeltransacties ter plaatse hebben plaatsgevonden. Het percentage van de omzet kan daarom volgens de Afdeling i.c. niet als onderscheidend criterium worden gehanteerd.

Rechtspraak 11 September 2012

JnB2012, 1100

ABRS, 05-09-2012, 201201225/1/A1

college van burgemeester en wethouders van Deventer.

HANDHAVING. Verboden gebruik. Detailhandel versus groothandel. Uit de omstandigheid dat slechts een klein deel van de totale omzet van de onderneming uit detailhandelsactiviteiten wordt behaald, kan niet worden afgeleid dat de onderneming groothandel bedrijft, waarbij de verkoop aan particulieren als incidenteel, ondergeschikt aan en voortvloeiend uit de groothandelsactiviteiten moet worden aangemerkt. Bij deze beoordeling moeten de aard, indeling en inrichting van het pand in aanmerking worden genomen en voorts, hoe geregeld het pand door particulieren wordt bezocht en hoeveel detailhandeltransacties ter plaatse hebben plaatsgevonden. Het percentage van de omzet kan daarom volgens de Afdeling i.c. niet als onderscheidend criterium worden gehanteerd.

Afwijzing handhavingsverzoek tegen het gebruik van een perceel voor detailhandel omdat de muziekwinkel naar oordeel van het college hoofdzakelijk voor groothandel wordt gebruikt. Voor zover er detailhandel plaatsvindt, is dat daaraan ondergeschikt, nu de omzet van handel met particulieren minder dan 12% van de totale omzet bedraagt.

In de eerdere uitspraak in deze kwestie van 22-09-2010 201001264/1/H1, LJN:

BN7941

heeft de Afdeling overwogen dat uit de omstandigheid dat slechts een klein deel van de totale omzet van de onderneming uit detailhandelsactiviteiten wordt behaald, niet kan worden afgeleid dat de onderneming groothandel bedrijft, waarbij de verkoop aan particulieren als incidenteel, ondergeschikt aan en voortvloeiend uit de groothandelsactiviteiten moet worden aangemerkt. Bij deze beoordeling moeten de aard, indeling en inrichting van het pand in aanmerking worden genomen en voorts, hoe geregeld de muziekwinkel door particulieren wordt bezocht en hoeveel detailhandeltransacties ter plaatse hebben plaatsgevonden. Het percentage van de omzet kan daarom volgens de Afdeling niet als onderscheidend criterium worden gehanteerd.

In het bestemmingsplan is niet bepaald, wat onder detailhandel, ondergeschikt aan en voortvloeiend uit groothandelsactiviteiten moet worden verstaan. Het was aan het college om te beoordelen, wat nog als ondergeschikte detailhandel kan worden aangemerkt. Het college heeft de accountant onderzoek laten doen en de bevindingen daarvan, neergelegd in het Rapport van 4 juli 2011, aan het besluit van 30 september 2011 ten grondslag gelegd. De Rb. heeft terecht overwogen dat, hoewel de accountant geen zekerheid heeft geboden omtrent de juistheid van de indeling van verschillende transacties in beide categorieën of over de volledigheid van de onderzochte omzetten of het aantal omzettransacties, er geen grond is voor het oordeel dat het college van een onjuiste indeling van transacties in de beide categorieën is uitgegaan en dat het met het rapport van de accountant de feitelijke situatie zo goed mogelijk heeft onderzocht. Zij heeft evenzeer terecht in het in beroep aangevoerde geen grond gevonden voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het percentage detailhandelstransacties van 27,2%, mede gelet op het aantal bezoekers en in aanmerking genomen dat het percentage particuliere kopers moet worden gezien in relatie tot de omzet die zij opleveren, niet zo hoog is, dat de detailhandelsactiviteiten niet van ondergeschikt belang zijn. Daarbij is het uitgegaan van de term detailhandel, zoals de betekenis ervan in de planvoorschriften is gedefinieerd. Voorts is het oordeel van de Rb. dat het pand, gelet op de aard, indeling en inrichting daarvan, niet als winkel, als bedoeld in art. 1, lid 9 van de planvoorschriften, kan worden aangemerkt, in hoger beroep onbestreden.

Tegenover het rapport van de accountant heeft appellant uitsluitend gesteld dat aanwijzingsborden naar de winkel verwijzen, er geen vrachtverkeer van of naar de winkel plaatsvindt, dezelfde openingstijden worden gehanteerd als door een detailhandel en andere facturen, dan die op verkoop aan de consument zien, niet zijn ingezien. Hiermee zijn de bevindingen van het onderzoek echter niet toereikend betwist.

Ongegrond hoger beroep

LJN: BX6509 (P.I.) / rechtspraak.nl

Zoals is overwogen in het bijschrift onder de uitspraak van de Afdeling van 22-08-2012, LJN:

BX5295

, opgenomen in de JnB van 28 augustus j.l. onder nummer 1045 is, indien het gaat om een bestemming die groothandel toestaat, incidenteel, in beperkte mate, voortvloeiend uit en ondergeschikt aan de groothandelsactiviteiten, verkoop aan particulieren niet verboden. In de uitspraak

BX5295

, voornoemd, heeft de Afdeling voorts aangegeven dat het college voor de beoordeling of sprake is van een ondergeschikte activiteit, enige beleidsvrijheid heeft bij het bepalen van het maximale percentage van de omzet dat afkomstig mag zijn uit de verkoop aan particulieren. Een percentage van 10 werd in die zaak niet onredelijk bevonden.

In bovenstaande uitspraak,

LJN: BX6509

, oordeelt de Afdeling ook dat het, waar in het bestemmingsplan niet is bepaald wat onder detailhandel, ondergeschikt aan en voortvloeiend uit groothandelsactiviteiten, moet worden verstaan, aan het college was om te beoordelen, wat nog als ondergeschikte detailhandel kon worden aangemerkt. In deze casus echter kan naar het oordeel van de Afdeling het percentage van de omzet niet als onderscheidend criterium worden gehanteerd en moeten bij de beoordeling de aard, indeling en inrichting van het pand in aanmerking worden genomen en voorts, hoe geregeld het pand door particulieren wordt bezocht en hoeveel detailhandeltransacties ter plaatse hebben plaatsgevonden.

Artikel delen