"Tot voor kort werd de woningbouw zelden in verband gebracht met de stikstofcrisis in Natura 2000-gebieden, omdat de bijdrage daarvan aan de stikstofdepositie in Nederland marginaal is. Woningbouw veroorzaakte in 2018 slechts 0,6 procent van de totale stikstofdepostie in ons land (link)."
Onder het Programma Aanpak Stikstof waren woningbouwprojecten dan ook vaak vrijgesteld van een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming, omdat de gerelateerde stikstofdepositie onder de 0,05 mol/ha/jr bleef. Met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 29 mei 2019 is deze vrijstellingsgrens echter komen te vervallen. Sindsdien liegen de krantenkoppen er niet om:
Een kort resumé: Mogelijk 14 miljard minder aan woningbouw en wegen door stikstofuitspraak, 18.000 projecten in de knel door stikstofuitspraak, Stikstofkwestie: alles staat klaar om te bouwen, dit is een bloedbad, Stikstofprobleem gijzelt woningbouw: huizentekort loopt verder op, Enquête: bouwprojecten lopen massaal in de soep door stikstofcrisis.
Het gebruik van de zogenoemde ADC-toets zou onder omstandigheden uitkomst kunnen bieden in deze stikstofcrisis. Uit de rechtspraak blijkt namelijk dat de vergunningverlening van een woningbouwproject onder de Wet natuurbescherming met het doorlopen van deze toets vlot kan worden getrokken.
Steeds is het daarbij de vraag of woningbouw kwalificeert als een dwingende reden van groot openbaar belang, als één van de drie voorwaarden van de ADC-toets. Afhankelijk van het concrete woningbouwproject is dit, op basis van gedegen juridisch maatwerk, in beginsel aantoonbaar.
Van belang is dat ons land veel Natura 2000-gebieden met overbelaste stikstofgevoelige habitattypen kent; voor hun (gunstige) instandhouding kunnen zij geen extra stikstofdepositie (meer) verdragen, ook niet als die verwaarloosbaar en onmeetbaar klein is, zoals men in de bouwsector benadrukt.
In theorie kan ieder woningbouwproject zo, hoe kleinschalig ook, leiden tot een significant negatief effect voor die Natura 2000-gebieden, omdat in de bouw- en gebruiksfase daarvan (vaak) stikstofdepostie wordt veroorzaakt door bijvoorbeeld het bouwverkeer en gasgebruik in de gebouwde woningen.
Deze wetenschap bemoeilijkt momenteel de vergunningverlening voor woningbouwprojecten onder de Wet natuurbescherming. De teneur is dat de bouwsector mogelijk voor lange tijd op slot zit door de stikstofcrisis; hierdoor zouden 70.000 banen in die sector op de tocht kunnen komen te staan terwijl het doel om 75.000 nieuwe woningen per jaar te bouwen onhaalbaar zou worden.
De overheid wil daarom dat die vergunningverlening weer zo snel als mogelijk wordt hervat. Maar te- gelijkertijd is er geen makkelijke en vlotte oplossing voor de stikstofcrisis in Nederland, ook niet binnen de bouwsector, zo blijkt uit de kamerbrief Aanpak stikstofproblematiek van 4 oktober jl.
De gedachte is met name, in navolging van het recente advies Niet alles kan van het Adviescollege Stikstofproblematiek, dat de stikstofdepositie in de woningbouw is te beteugelen door circulair, energieneutraal en natuurinclusief te bouwen met beter gebruik van diverse innovatieve technieken en materialen. Aanbestedings- en vergunningsvoorwaarden zouden hierop aangepast moeten worden.
De realiteit is kennelijk echter dat duurzaamheid het ondergeschoven kind [blijft] bij aanbestedingen in de bouw. Het verder verduurzamen van een bestaand woningbouwproject of het initiëren van een duurzaam woningbouwproject is dan geen gemakkelijke opgave. Ook niet omdat nieuwe woningen (vanwege de geldende duurzaamheidsvereisten) al zo goed als energieneutraal moeten worden gebouwd; stikstofwinst moet dus vooral met verduurzaming in de bouwfase worden behaald.
De vraag is of dit laatste mogelijk is, gelet ook op dit statement: we zouden best met een elektrische auto naar de bouwplaats willen komen, maar een elektrische kraan heb ik niet. Ik weet niet eens of die bestaan. Bovendien zouden er dan ineens zesduizend van moeten zijn voor heel Nederland.
Als uiteindelijk blijkt dat extra stikstofdepositie niet met of ondanks verduurzaming in de bouwfase van een woningbouwproject kan worden voorkomen, moet de ADC-toets uit de Wet natuurbescherming worden doorlopen, wil een woningbouwproject toch nog kunnen worden vergund onder die wet.
Dat doorlopen heeft gelet op het vereiste van een dwingende reden van groot openbaar belang echter alleen zin als er sprake is van een woningbouwproject dat aan dit criterium kan voldoen. Daarvan is onder omstandigheden sprake als het woningbouwproject, ook als die qua omvang en investeringen betrekkelijk klein is, aan de actuele gemeentelijke/regionale woningbehoefte tegemoetkomt (zie uitspraken: link, link en meer recent link). Zo kan de ADC-toets dus een uitweg bieden in de stikstofcrisis.
Dat deze rechtspraak niet van (vrij) recente datum is, doet aan dit gegeven niet af. Meer van belang is dat daaruit volgt dat het gebruik van de ADC-toets steeds vraagt om juridisch maatwerk. Dat voor één woningbouwproject is beslist dat er sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang, betekent niet dat dit zonder meer ook geldt voor ieder ander woningbouwproject.
In de factsheet Woningbouwplannen, stikstof en Natura 2000-gebieden plaatst de overheid (juli 2019) deze kritische noot ook bij de inzet van de ADC-toets ten behoeve van de woningbouw:
Het is niet gemakkelijk om een woningbouwontwikkeling als zodanig aan te merken. Mogelijk dat een grote behoefte aan woningbouw binnen een specifieke regio dan wel gemeente een voldoende dwingende reden zou kunnen opleveren. Dit moet dan zorgvuldig en gedegen worden onderbouwd.
Dat er momenteel (hoge) woningnood bestaat in diverse gemeenten en regios kan die onderbouwing naar het lijkt ten goede komen. De aanname van een eventuele dwingende reden van groot openbaar belang vereist blijkens de rechtspraak steeds een afweging van het woningbouwproject tegen de aantasting van het b etreffende Natura 2000-gebied. Hoe prangender de woningnood is, hoe sneller die afweging positief zou kunnen uitvallen voor een woningbouwproject en daarmee ook die aanname.
Maar hiermee is niet alles gezegd. De ADC-toets vereist naast het bestaan van een dwingende reden van groot openbaar belang maatwerk immers ook, als de twee overige voorwaarden van die toets, dat er voor een woningbouwproject geen alternatieve(n) (locaties) met minder negatieve gevolgen voor Natura 2000-gebieden bestaan en dat die gevolgen ook afdoende kunnen worden gecompenseerd.
Pas als voor een woningbouwproject ook aan deze twee voorwaarden kan worden voldaan, is de ADC-toets voor de bouwsector een kansrijk instrument voor vergunningverlening onder de Wet natuurbescherming in de stikstofcrisis. En dat dit geen sinecure is, blijkt evenzeer uit genoemde rechtspraak.
Lees ook de PAS-blog van Susanne van de Pest en Simon Olierook over de contractuele kostenverdeling van stikstofproblematiek bij woningbouw- en infrastructurele projecten.