Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Overheid, bouw en corporaties in gesprek over oplossen knelpunten provinciale woningbouwafspraken

Het kabinet wil dat er tot 2030 ruim 900.000 woningen bijkomen, een aantal dat is opgenomen in de provinciale woningbouwafspraken. Bouwend Nederland schaart zich vierkant achter deze doelstelling, die echter wel om concrete, ‘harde’ bouwplannen vraagt. De bestudering van de provinciale plannen leert dat die er nog onvoldoende zijn. Bouwend Nederland is samen met overheden en corporaties in goed gesprek om de knelpunten op te lossen. We zijn blij dat minister de Jonge hier het voortouw neemt.

Bouwend Nederland 17 november 2022

Op 13 oktober presenteerde minister De Jonge de provinciale woningbouwafspraken voor 900.000 woningen. Terwijl dat doel alle lof verdient, heeft Bouwend Nederland op dit moment twijfels over de haalbaarheid. Zo stellen de provincies allerlei aanvullende voorwaarden om tot deze massieve bouwopgave te komen en hebben ze behoefte geuit aan geld, ambtenaren en beleid. Veel van de gemaakte afspraken zijn nog niet hard genoeg. Het gaat vaak om theoretische, voorlopige plannen, omringd door onzekerheden.

Realiteitsgehalte plannen toetsen

Tot op heden heeft nog niet in alle provincies het gesprek plaatsgevonden over het realiteitsgehalte van de bouwplannen. Dit terwijl dat juist zo belangrijk is om bij het uitwerken van de woningbouwafspraken de markt te betrekken. Om snel meer huizen te kunnen bouwen, benadrukt Bouwend Nederland dat kostenefficiënte, snel uitvoerbare plannen voorrang moeten krijgen. Hiervoor is het nodig dat de gelden voor de Woningbouwimpuls en het Mobiliteitsfonds gekoppeld worden aan groot- en kleinschalige woningbouw, zowel binnen- als buitenstedelijk. Bouwend Nederland is hierover in gesprek met het ministerie.

Provinciale randvoorwaarden oplossen

De provincies stellen dat uiteenlopende randvoorwaarden onvoldoende zijn ingevuld om de woningbouwafspraken te realiseren. Voorbeelden hiervan zijn voldoende stikstofruimte, opschaling van het energienetwerk, soepelere geluidsregels en aangescherpte BENG-normen. Het is er mede de oorzaak van dat veel bouwplannen, die het fundament vormen van de woningbouwafspraken, niet hard zijn. Daarbij komt dat projecten een doorlooptijd kennen van gemiddeld zeven jaar. Ook dat is een reden om de uitvoerbaarheid en planning van bouwprojecten zo veel mogelijk naar voren te halen.

Drenthe: slechts 33% harde bouwplannen

Over de situatie in Drenthe zegt regiomanager Sander Wubbolts van Bouwend Nederland: “Van het bod door de provincie Drenthe van 13.631 woningen tot 2030, valt nu slechts 33% onder de harde plannen. En dat terwijl de realisatie van woningbouw afhankelijk is van tal van kritische succesfactoren die te maken hebben met zaken als stikstof, geluidsnormen en bouwprijzen. Daarnaast heeft de provincie haar bod gedaan onder het voorbehoud dat het Rijk tegemoet komt aan diverse randvoorwaarden. Dit betreft onder meer investeringen in infrastructuur en ook verschillende kwalitatieve voorwaarden, waaronder voorwaarden ten aanzien van sociaaleconomische knelpunten in de leefomgeving en ruimtelijke ordening. Al met al is de haalbaarheid van het bod op dit moment nog omringd door onzekerheden. Wij werken graag samen met provincie en gemeenten om te komen tot een realistisch woningbouwprogramma voor de komende jaren.”

Flevoland: 50,8% harde bouwplannen

Regiomanager Wilbert Schellens van Bouwend Nederland zegt: “Van het bod van de provincie Flevoland van 39.193 nieuwe woningen tot 2030, valt nu maar 50,8% onder de harde plannen. En dat terwijl Flevoland te maken heeft met tal van knelpunten en diverse randvoorwaarden aan zijn bod heeft verbonden. De belangrijkste daarvan zijn de aanwezigheid van voldoende stikstofruimte, de financiering van onrendabele toppen om betaalbare woningbouw mogelijk te maken, en voldoende ambtelijke capaciteit bij gemeenten om alle processen rond de woningbouw goed te doorlopen. De conclusie is dat er op dit moment nog veel onzeker is. Daar moet snel verandering in komen, wil het bod van de provincie Flevoland haalbaar zijn.”

Friesland: slechts 32% harde bouwplannen

Regiomanager Sander Wubbolts geeft aan: “Van de Friese nieuwbouw van 17.500 woningen tot 2030, vallen nu slechts 5.600 woningen onder harde plannen. Dat is maar 32%. En dat terwijl de provincie Friesland diverse knelpunten ziet om de beoogde plannen waar te maken, zoals personeelskrapte, een ontoereikend energienet en financiële tekorten. Ook vindt de provincie dat er speciale aandacht nodig is voor de Waddeneilanden en noemt de provincie de onzekerheid rond de invoering van de Omgevingswet en de stikstofproblematiek. Kleinschalige nieuwbouw op het Friese platteland moet volgens de provincie in aanmerking komen voor Rijksregelingen zoals de Woningbouwimpuls (WBI), maar dat is nu niet het geval.”

Gelderland: nog maar weinig harde plannen

Over de situatie in Gelderland zegt regiomanager Wilbert Schellens van Bouwend Nederland: “De provincie Gelderland heeft aan het Rijk een bod gedaan van 100.000 nieuwe woningen en heeft gemeld dat gemeenten al plannen hebben voor 107.000 woningen. Daarvan vallen er echter maar 35.000 onder ‘harde’ plannen, waarvan de definitie tussen gemeenten onderling bovendien niet altijd eenduidig is. Verder is het bod van de provincie onder het voorbehoud dat de rijksoverheid tegemoet komt aan vier randvoorwaarden. Dat zijn investeringen in bereikbaarheid, de financiering van onrendabele toppen om betaalbare woningbouw mogelijk te maken, voldoende ambtelijke capaciteit en voldoende stikstofruimte. Positief is dat de provincie een consultatie met de markt heeft gevoerd, maar er is nog veel onzeker.”

Groningen: slechts 29,8% harde bouwplannen

Over de situatie in Groningen zegt regiomanager Sander Wubbolts van Bouwend Nederland: “Van het Groningse bod van 28.359 woningen tot 2030, is er voor circa 6900 woningen harde plancapaciteit. De druk en dynamiek in Groningen is hoog. Enerzijds doordat een deel van de bestaande woningvoorraad verduurzaamd moet worden en anderzijds is de druk en dynamiek al hoog door de complexe versterkingsopgave. Die de opgaven ook nog eens veel duurder maakt. Dat maakt de Groningse context naast andere kritische succesfactoren die te maken hebben met zaken als stikstof, geluidsnormen en bouwprijzen nog complexer. Ook die aspecten dienen nog een plek te krijgen in de woondeals. Tevens wijken de corporatieve biedingen af van de gemeentelijke plannen. Daarnaast heeft de provincie randvoorwaarden gekoppeld aan haar bod. Dit zijn een rijksbijdrage voor investeringen in infrastructuur, onrendabele toppen en een bijdrage voor het uit de markt nemen van oude/niet passende woningen. Ook de borging van voldoende ambtelijke capaciteit voor de woonplannen is een aandachtpunt. Door dit alles is de haalbaarheid van het bod nog onzeker.”

Limburg: van alle bouwplannen is slechts de helft hard

Regiomanager Hanneke van Eijndhoven van Bouwend Nederland zegt: “Van het bod door de provincie Limburg van 26.550 nieuwe woningen tot 2030, valt slechts zo’n 50% onder de harde plannen. Tegelijk spelen in Limburg dezelfde knelpunten als elders, zoals de stikstofproblematiek, capaciteitstekorten bij gemeenten waardoor vergunningen lastig doorkomen, noem maar op. Specifieke knelpunten volgens de provincie Limburg zijn daarnaast de kwalitatieve mismatch in de bestaande woningvoorraad, waardoor extra veel bouw is vereist. Het vrijspelen van bouwlocaties voor (betaalbare) woningen is ook lastig, en dan zijn niet eens alle uitdagingen genoemd die er volgens de provincie zijn.”

Noord-Brabant: van alle bouwplannen is minder dan de helft hard

Voor Noord-Brabant zegt regiomanager Hanneke van Eijndhoven van Bouwend Nederland: “Van het bod van 119.400 nieuwe woningen tot 2030 door de provincie Noord-Brabant valt slechts 48% onder harde plannen. Tegelijk spelen in Noord-Brabant dezelfde problemen als overal, zoals de stikstofproblematiek, de tekorten aan bouwpersoneel, stijgende bouwkosten, enzovoorts. Daarnaast zijn er volgens de provincie tal van specifieke knelpunten in Noord-Brabant. Zo is het financiële tekort door het onvoldoende rendabel zijn van woningbouwlocaties becijferd op € 2,36 miljard. Voor de haalbaarheid van bestuurlijke afspraken is dekking hiervoor cruciaal.”

Noord-Holland: van alle bouwplannen is slechts 44,5% hard

Over de situatie in Noord-Holland zegt regiomanager Jan Overtoom van Bouwend Nederland: “Van de Noord-Hollandse nieuwbouw van 183.600 woningen tot 2030, valt nu maar 44,5% onder harde plannen. En dat terwijl nieuwbouw volgens de provincie Noord-Holland alleen mogelijk is na oplossing van allerlei randvoorwaarden. De provincie noemt onder meer kwesties rond de stikstofproblematiek, geluidscumulatie, energie-infrastructuur, betaalbaarheid van de huizen en mobiliteit. Daarbij komt nog dat marktpartijen aangeven dat veel binnenstedelijke bouwlocaties te complex zijn om daar voor 2030 bouwplannen te realiseren. Ook zijn er bij deze partijen zorgen over de stijgende bouwkosten en hypotheekrentes. De conclusie is simpelweg dat het doel van 183.600 nieuwe woningen in Noord-Holland op dit moment nog ver buiten bereik ligt.

Aan de randen van gemeenten is volgens het Economisch Instituut voor Bouw (EIB) echter nog veel ruimte om woningen te bouwen. In combinatie met binnenstedelijk bouwen maakt dat de plannen van minister De Jonge realistischer.”

Overijssel: 78,4% harde bouwplannen, onzekerheid door randvoorwaarden

Regiomanager Wilbert Schellens van Bouwend Nederland zegt: “Van het bod van de provincie Overijssel van 42.300 nieuwe woningen tot 2030, valt nu 78,4% onder de harde plannen. Dat is het hoogste percentage van alle provincies, maar reden om te juichen is dat nog niet. Net als andere provincies heeft Overijssel diverse randvoorwaarden aan zijn bod verbonden. De belangrijkste daarvan zijn de aanwezigheid van voldoende stikstofruimte, de financiering van onrendabele toppen om betaalbare woningbouw mogelijk te maken, en voldoende ambtelijke capaciteit bij gemeenten om alle processen rond de woningbouw goed te doorlopen. Er moet snel duidelijkheid komen over oplossingen voor die randvoorwaarden, wil het bod van de provincie Overijssel haalbaar zijn.”

Utrecht: van alle bouwplannen is minder dan de helft hard

Over de situatie in Utrecht zegt regiomanager Jan Overtoom van Bouwend Nederland: “Van het bod van de provincie Utrecht van 83.500 nieuwe woningen tot 2030, valt minder dan de helft onder harde plannen, namelijk 48%. En dat terwijl nieuwbouw volgens de provincie alleen mogelijk is als er een oplossing komt voor allerlei knelpunten. Het gaat onder meer om knelpunten inzake financiële tekorten, investeringen in bereikbaarheid en energie-infrastructuur, capaciteit bij overheid en bouwers, versnelling van (juridische) procedures, stikstofruimte, geluid en het water- en bodemsysteem. Ook het stellen van duurzaamheidseisen boven het Bouwbesluit bemoeilijkt de woningbouw, wij pleiten ook voor uniforme eisen op dit gebied. Voor het wegnemen van de knelpunten is het volgens de provincie Utrecht noodzakelijk dat het Rijk daarin verantwoordelijkheid neemt. Om kort te zijn: op dit moment is het uiterst onzeker wat er terecht komt van het Utrechtse bod van 83.500 woningen.”

Zuid-Holland: slechts 45% harde bouwplannen

Over de situatie in Zuid-Holland zegt regiomanager Hessel Heins-Wunderle van Bouwend Nederland: “Van het bod van de provincie Zuid-Holland van 235.460 nieuwe woningen tot 2030, valt nu 45,2% onder de harde plannen. En van de te bouwen woningen tussen 2026 en 2030 is slechts zo’n 10% hard. Dit terwijl Zuid-Holland te maken heeft met tal van knelpunten, net als in andere provincies. Naast het beperkte aantal (harde) bouwlocaties zijn dat capaciteitsgebrek in vergunningverlening, de stikstofproblematiek, materiaalkosten, personeelstekorten, congestie op het energienetwerk en onzekerheid rond de invoering van de Omgevingswet. Bijna alle nieuw te bouwen woningen krijgen te maken met één of meer van deze knelpunten. Het grootste knelpunt is de stikstofproblematiek, die volgens de provincie mogelijk tot zo’n 145.000 woningen raakt. Het is cruciaal dat er vanuit het Rijk oplossingen komen voor deze knelpunten.”

Zeeland: gezamenlijke inzet voor meer harde bouwplannen

Regiomanager Hanneke van Eijndhoven van Bouwend Nederland zegt: “Van het Zeeuwse bod van 16.500 nieuwe woningen tot 2030, valt nu 41,6% onder de harde plannen. En dat terwijl ook Zeeland te maken heeft met kwesties als de stijgende kosten van bouwmaterieel en de beschikbaarheid daarvan. Tegelijk is er in Zeeland een grote, gezamenlijke commitment van provincie, markt, gemeentes en corporaties om samen te zorgen voor meer harde bouwplannen en samen specifieke knelpunten op te lossen. Denk aan tijdige vergunningverlening, het opzetten van een regionaal fonds waar Rijk en regio samen beslissen over investeringen in de bestaande woningvoorraad, het vergroten van de ambtelijke capaciteit en het verlagen van administratieve lasten, en de komst van passende financiële instrumenten vanuit het Rijk naar de regio.”

Oproep aan het kabinet

Gelet op het lage aandeel van harde bouwplannen binnen de woningbouwafspraken, doet Bouwend Nederland een dringende oproep om de handen ineen te slaan met bouwers, ontwikkelaars en investeerders. Dit om samen snel te zorgen voor voldoende harde, uitvoerbare bouwplannen om de woningbouwafspraken te kunnen realiseren.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.