Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Op weg naar de Omgevingswet: zo gaat gemeente Staphorst om met nieuwe initiatieven

Goede initiatieven komen vaak lastig van de grond. De nieuwe Omgevingswet tracht hier verandering in te brengen. Met één wet, één loket en één procedure wordt beoogd efficiënt en snel een omgevingsvergunning of wijziging Omgevingsplan aan te vragen voor bouwplannen. Maar hoe ga je hiermee om in de praktijk? De redactie van Omgevingsweb sprak met de gemeente Staphorst, die een eigen werkwijze heeft ontwikkeld rondom de verlening van omgevingsvergunningen.

10 mei 2023

Interviews

Interviews

Staphorst blijkt een geheel eigen werkwijze te hebben voor het verlenen van vergunningen die afwijken van het bestemmingsplan, namelijk EPOS. Dit staat voor ‘Efficiënte Procesinrichting Omgevingsrecht Staphorst’. EPOS beoogt een efficiënter proces voor het aanvragen van een omgevingsvergunning of bestemmingswijziging voor alle bouwplannen die (nog) niet in het huidige bestemmingsplan passen. De aanpak kenmerkt zich door veel eigen verantwoordelijkheid voor inwoners en goede samenwerking tussen de gemeente, provincie, waterschap en andere (externe) partijen. We spreken erover met Jaap van den Berg, beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling bij de gemeente, Vertrouwen is de kern, zegt hij.

Wat maakt de EPOS uniek?

‘’Het uitgangspunt van EPOS is dat er zoveel mogelijk verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij de initiatiefnemer, maar ook dat er samen wordt gewerkt met een professional.’’ Van den Berg legt uit dat de professional direct wordt betrokken bij de aanvraag. ‘’Dit is bijvoorbeeld een architect of een bouwbedrijf uit de (omringende) gemeente. Indien een initiatiefnemer wil bouwen, krijgt hij of zij altijd met een professional te maken. Wij vragen de initiatiefnemers om direct vanaf het begin de professional te betrekken bij de plannen. Daar hangt uiteraard een prijskaartje aan vast, maar daar staat tegenover dat wij minder leges in rekening brengen.’’

Naast de professional, reikt de gemeente binnen EPOS nog een aantal andere instrumenten aan. Zo staat op het Omgevingsplein alle informatie die de initiatiefnemer nodig heeft om tot een goede aanvraag te komen. Daarnaast is er een ruimtecoach ingesteld. De ruimtecoach is een medewerker van de gemeente met specifieke expertise over de werkwijze EPOS. De initiatiefnemer wordt in een persoonlijk gesprek door de ruimtecoach ingelicht over het aanvraagproces van een omgevingsvergunning, het beleid van de gemeente of het indienen van een herzieningsverzoek. Verder wordt door de gemeente verzocht een Quickscan in te vullen: hierdoor krijgt de initiatiefnemer snel een eerste indicatie over de haalbaarheid van de (ver)bouwplannen.

Wat doe je als een initiatief in zijn geheel niet blijkt te passen in het omgevingsplan? 

‘’Een belangrijk onderdeel van het EPOS-proces vormt de Omgevingskamer. Een groot deel van de aanvragen die afwijken van het bestemmingsplan, komen hier terecht’’, geeft Van den Berg aan. ‘’Het gaat hierbij om grote afwijkingen, kleine (zoals binnenplanse) afwijkingen die zijn opgenomen in de huidige bestemmingsplannen komen hier niet terecht. Deze worden ambtelijk afgedaan.” De Omgevingskamer bestaat gemiddeld uit een team van ongeveer zes personen. Dit kunnen zowel interne- als externe vakspecialisten zijn. De samenstelling wordt toegespitst op de verschillende aspecten, die een rol spelen bij de aanvraag. Bij aanvragen die betrekking hebben op het buitengebied wordt bijvoorbeeld ook de provincie uitgenodigd voor de zitting van de Omgevingskamer. De zitting wordt geleid door een onafhankelijke voorzitter.

De Omgevingskamer beoordeelt aan de hand van de QuickScan of de beoogde bouwplannen mogelijk zijn. Verder krijgen de initiatiefnemer en de professional tijdens de zitting de gelegenheid om het ingediende plan nader toe te lichten, maar dit is niet verplicht. In het laatste half uur van de zitting wordt vervolgens een advies uitgebracht door de Omgevingskamer. Dit advies komt uiteindelijk bij het college terecht.

De Omgevingskamer komt op een vast moment in de week bijeen. Er zijn ongeveer 90 zittingen per jaar: per week kan de gemeente twee zaken behandelen. ‘’Als het heel druk is doen we nog wel eens drie, maar niet elke zaak is natuurlijk even makkelijk. Dus we proberen het te beperken tot twee zaken. Die behandelen we dan ook volledig in de Omgevingskamer’’, legt Van den Berg uit. De Omgevingskamer brengt een advies uit, en het college komt met een besluit. Er wordt door de Omgevingskamer een oordeel uitgebracht over het gehele plan.

Verschilt dit met hoe jullie het voorheen deden?

‘’Het proces kan nu in zes weken afgerond worden, vooral omdat de benodigde onderbouwing van het plan door de initiatiefnemer wordt aangeleverd. Het bestemmingsplan is dan nog niet gewijzigd, maar de aanvrager weet in zes weken wel of hij medewerking krijgt van het college of niet. Hiervoor deden we daar drie tot vier maanden over.’’ Daarnaast is alle informatie die nodig is voor het indienen van een correcte aanvraag of verzoek nu te vinden binnen het omgevingsplein. ‘’Voorheen was een groot deel van deze informatie niet beschikbaar voor de initiatiefnemer’’, geeft Van den Berg aan. Hij benadrukt dat het werken met EPOS erg goed bevalt. ‘’Er zijn nu minder misverstanden en we zijn veel efficiënter bezig.’’ De gemeente werkt sinds 1 januari 2019 met EPOS. ‘’Uiteraard stond het toen nog wel in de kinderschoenen. We hebben het sindsdien heel erg doorontwikkeld’’, beaamt Van den Berg.

Is er ook ruimte voor out-of-the-box denken? 

‘’Ja, wij zeggen eigenlijk altijd: verras ons. Als de initiatiefnemer het idee goed kan onderbouwen, dan staan wij daar in beginsel positief tegenover.’’ Van den Berg geeft hier als voorbeeld een plan aangaande een bijgebouw voor een woning in het buitengebied. ‘’Daar gingen we voorheen niet in mee. Aan plannen die niet vielen binnen het bestemmingsplan, werd vaak geen medewerking verleend. Dat ligt nu anders, middels een sterke motivering van de initiatiefnemer kreeg het bestemmingsplan toch groen licht’’, aldus Van den Berg.

Het is daarbij wel belangrijk dat de initiatiefnemer participeert met zijn omgeving. Dit blijkt in de praktijk nog wel eens lastig, maar het gebeurt steeds meer. ‘’In het kader van de Omgevingswet willen we dit beleid daarom nog wel iets bijschaven’’, aldus Van den Berg.

Werken jullie ook met een Omgevingstafel?

‘’Indien het gaat om een bijzonder plan dat vrij uniek is voor de gemeente, dan kan de initiatiefnemer inmiddels ook bij de Omgevingstafel terecht.’’ Van den Berg benadrukt dat deze wel anders is dan de Omgevingstafel van de VNG: ‘’Onze tafel informeert heel erg aan de voorkant. De initiatiefnemer kan hier vragen stellen ter informatie of inspiratie. Er wordt dan ook geen advies uitgebracht. Maar het geeft de initiatiefnemer wel het gevoel of de zaak kans van slagen heeft.’’ Van de zitting wordt een verslag gemaakt, dat kan worden gebruikt bij de uitwerking van de plannen.

Net zoals bij de Omgevingskamer, kunnen bij de Omgevingstafel externe partijen aanhaken. De Omgevingstafel wordt echter alleen voor gecompliceerde zaken ingeschakeld en komt daarmee minder frequent bijeen als de Omgevingskamer.

Van den Berg zet als laatste nog wel een kleine kanttekening bij de werkwijze. Er moet namelijk goed worden gekeken naar de organisatie en de omgeving waarbij je als gemeente betrokken bent. ‘’Staphorst is een kleine gemeente, EPOS past hier heel goed. Voor een grote gemeente als Amsterdam is dit natuurlijk een heel ander verhaal.’’

De gemeente Staphorst is een van onze CLO klanten. Meer informatie over CLO vind je hier .

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.