Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingswet vanaf 1 januari 2022: “Gebruik de tijd met wijsheid”

De coronacrisis was het extra duwtje. Alles was erop gericht de Omgevingswet op 1 januari 2021 in werking te laten treden. Iedereen was vreselijk hard aan het werk. En drie maanden voor de coronacrisis geloofden we er ook nog in. Er waren gemeenten die er klaar voor waren. Tegelijkertijd moest er ook nog wetgeving door de Kamers en werd er hard gewerkt aan de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV). Het coronavirus veroorzaakte dat gemeenten hun mensen moesten inzetten op andere terreinen, wat begrijpelijk was. Al met al zijn we in overleg met de VNG, UvW, het IPO en het Rijk overeengekomen dat het verstandig was de in inwerkingtreding van de wet te verplaatsen naar 1 januari 2022. Je kunt het immers maar één keer goed doen. We spreken met Heleen Groot over de stand van zaken en de uitdagingen rond de implementatie van de wet nu de nieuwe datum bekend is.

7 July 2020

Interviews

Interviews

Recent heeft de minister in goed overleg met de koepels (VNG, UvW, het IPO) en Rijkspartijen besloten dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet meer tijd nodig heeft. De nieuwe datum is 1 januari 2022 geworden. Wat betekent dit voor het komend jaar?

“Deze datum is gekozen omdat dit het moment is waarin álle betrokken partijen vertrouwen hebben. Veel overheden, zoals een aantal provincies en steden, de waterschappen en het Rijk, gaven aan al eerder de overgang te kunnen maken. Maar aangezien integraliteit juist een van de kernwaarden is van de Omgevingswet, moet je de stap samen zetten. Juist om overheden te helpen bij grote, maatschappelijke dossiers, zoals de woningmarkt en de energietransitie waar ze vaak tegen een muur van regelgeving aanlopen. De Omgevingswet gaat helpen met het vinden van oplossingen hierbij. Niet alleen door de veranderde regelgeving, maar ook door de paradigmashift van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’. Landelijk én regionaal leeft een grote behoefte aan het kunnen gebruiken van de Omgevingswet om stappen te zetten bij deze opgaven. Kijk bijvoorbeeld naar de vele Crisis- en herstelwetprojecten, waarin gemeenten al in de geest van de Omgevingswet werken. Zo gebruiken ze het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte – de voorloper van het omgevingsplan – om oplossingen te bedenken voor woningbouw en de energietransitie.

Er wordt al jaren hard gewerkt aan de implementatie van de wet door Rijkspartijen, provincies, gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten. In 2015 zijn we gestart om dit veranderproces te ondersteunen. Het komend jaar zetten we in op het vasthouden en versterken van de energie en urgentie door met wijsheid de extra tijd te gebruiken. Het is belangrijk nu niet achterover te leunen, maar voortvarend door te werken en ervoor te zorgen dat we klaar zijn vóór 1 januari 2022. Dit extra jaar biedt iedereen de kans om de eigen organisatie klaar te stomen en de regionale samenwerking een impuls te geven. Er is nu meer ruimte om interbestuurlijk te oefenen; bij het maken van de juridische regels, de vragenbomen en de vergunningverlening. En denk ook aan het opstellen van regels vanuit het oogpunt van dienstverlening. Hoe zorgen we ervoor dat de initiatiefnemer de bedoeling van het beleid begrijpt, zodat hij bij zijn plan rekening houdt met geldende regels?”

In hoeverre heeft de coronacrisis meegespeeld in deze beslissing?

“Dit was het extra duwtje om uit te stellen. Maar eerlijk is eerlijk, ook zonder corona was de voorbereidingstijd krap geworden. We hebben de tijd nodig voor een goede voorbereiding op de Omgevingswet. Natuurlijk hebben de maatregelen rond het coronavirus nog steeds impact. Op onszelf, maar ook op alle partijen met wie we samenwerken aan de implementatie van de wet: van grote overheidsorganisaties tot kleine leveranciers. We houden de vinger nauw aan de pols bij de voortgang van de implementatie. Als blijkt dat overheden achter op schema lopen, dan zullen we daar snel naar handelen. De voortgang monitoren we nauwkeurig, de technische aansluitingen voor een deel zelfs op maandelijkse basis. Zo houden we op allerlei terreinen in beeld hoe het gaat met de implementatie van de Omgevingswet, het DSO-LV en het aansluiten hierop door de lokale en regionale overheden. Mocht blijken dat er een achterstand is, dan gaan we als koepels, programma en betrokken overheden aan tafel om dat op te lossen. Ook de RIO’s, de regionale implementatiecoaches, spelen hier een belangrijke rol in: zij gaan de regio in om overheden te begeleiden en te coachen. Ook ondersteunen we door kennis te delen via webinars, webcolleges en trainingen.”

Waarom ligt de gekozen datum, 1 januari 2022, zo ver weg?

“Er is gewoon nog heel veel te doen. Dit geeft ruimte om het wetgevingsproces af te ronden, het DSO-LV op te leveren, de regelgeving goed te implementeren en vooral ook om in het land te oefenen. Daar is grote behoefte aan. En let wel, niet alleen binnen de eigen gemeente of provincie, maar ook interbestuurlijk, daar zit echt nog veel werk in. We realiseren ons dat er partijen zijn die graag een eerdere inwerkingtreding hadden gezien, omdat zij er klaar voor zijn. Tegelijkertijd vinden we samen met de koepels en het Rijk dat de nieuwe datum voor iedereen realistisch en haalbaar moet zijn. Nu kan iedereen zich zorgvuldig voorbereiden op de komst van de wet."

Er zijn geluiden dat ambtenaren nog langere tijd thuis zullen moeten werken. Denkt u dat er uitdagingen verbonden zijn aan dit thuiswerken bij de voorbereidingen voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet?

“Thuiswerken is voor iedereen een uitdaging, dus ook voor ambtenaren. Elke dag vanuit je eigen huis werken, waar ook kinderen rondlopen, of waar het juist oorverdovend stil is voor de collega’s die alleen wonen. Net als heel Nederland hebben we de afgelopen maanden een modus gevonden en gezien dat mensen op allerlei creatieve, online manieren elkaar toch blijven vinden. Het werk gaat gewoon door en het is misschien wel drukker dan ooit. Er zitten ook voordelen aan deze nieuwe situatie. Alle geplande bijeenkomsten vinden nu online plaats en we zien dat dit laagdrempelig is. Aan de webinars van de koepels en onszelf nemen ontzettend veel mensen deel. Soms meer dan 1000. Ons aanbod van webinars is verbreed en we bieden ook online spreekuren aan, bijvoorbeeld voor het aansluiten op DSO-LV. Natuurlijk was het makkelijker geweest als we ‘gewoon’ op kantoor en met face-to-facecontact hadden kunnen doorwerken. Toch ben ik ervan overtuigd dat we allemaal vindingrijk genoeg zijn om ons ook online voor te bereiden.”

Een van de uitdagingen is het verkorten van de termijn voor vergunningverlening van 26 naar acht weken. Dat lijkt een flinke klus om voor elkaar te krijgen.

“Het is een misverstand dat de termijnen voor vergunningprocedures flink gaan schuiven. De hoofdregel blijft acht weken en dat geldt voor de meeste vergunningen al. Dat kan met zes weken worden verdaagd en daar komen nog twee weken bij als er instemming nodig is van een ander bestuursorgaan. Voor de ‘kleinere’ vergunningen, zoals een dakkapel of bomenkap was dat al zo. De ingewikkelde procedures, met name de milieuvergunningen, blijven gewoon in de uitgebreide procedure van 26 weken. Gemeenten zullen vaker dan nu moeten afstemmen met een ander bestuursorgaan, maar het beeld dat dit altijd binnen die acht weken moet klopt niet. Op het moment dat die afstemming nodig is, komen er gewoon twee weken bij.

De grootste verschuiving zit in de vergunning voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Daarvoor zal vaker dan nu de reguliere procedure van acht weken gevolgd worden. Deze wet is er namelijk niet alleen voor het Bevoegd Gezag zoals een gemeente, maar ook om de aanvragers van vergunningen goed te bedienen. Overigens mag die aanvrager zelf een uitgebreide procedure vragen. Als het bijvoorbeeld om een meervoudige vergunningaanvraag gaat en de aanvrager wil dat daar uitgebreid de tijd voor genomen wordt, heeft hij of zij het recht om te vragen om een uitgebreide procedure. En de initiatiefnemer kan een vooroverleg aanvragen, bijvoorbeeld bij de gemeente, om de mogelijkheden te verkennen.”

Is het DSO op tijd klaar om goed te kunnen oefenen voor de implementatie op 1 januari 2022?

“In een vroeg stadium hebben we afgesproken dat overheden een jaar hebben om met de Omgevingswet te oefenen, inclusief het DSO. Juist dit oefenjaar stond onder druk. Met grote delen van het DSO kan nu al geoefend worden, maar nog niet alles was af. Dit is een van de redenen waarom het een verstandig besluit is om de wet later in te laten gaan. Eind van dit jaar wordt het DSO-LV opgeleverd. Met de nieuwe datum van inwerkingtreding is er dan echt ruim genoeg tijd voor alle overheden om goed te oefenen.’’

Klopt het dat het voor gemeenten en andere overheden van belang is om de aansluitingen op DSO-LV dit jaar te regelen?

“Ja dat klopt, dat kan voor vergunningverlening en vragenbomen nu al, aangezien deze lokale software beschikbaar is of snel komt. De softwareleveranciers van de gemeenten zijn nu wel erg druk, omdat er pakweg vierhonderd verzoeken tot aansluiting op ze af komen. Om te zorgen dat dat goed verloopt bieden we hierbij ondersteuning. Het is wel uitkijken dat daar geen bottleneck ontstaat bij het aansluiten op DSO-LV. Elke overheid wordt nu gevraagd een tijdslot te reserveren waarbij zij hulp krijgen met de aansluiting. En door regelmatig te overleggen met de leveranciers proberen we een bottleneck te voorkomen. Dit loopt nu via online meetings gewoon door. We kijken samen wat de huidige stand van zaken is en of zij hulp nodig hebben. Wat helpt is dat een aantal softwareleveranciers grote, ervaren partijen zijn die voor meerdere vergunningverleners werken. Zij kunnen in één keer een flink aantal overheden aansluiten. Uiteindelijk is het draagvlak voor het DSO-LV groot. Het is een mooie doorontwikkeling ten opzichte van het oude systeem en stelsel.”

Naast een nieuw Digitaal Stelsel moet men ‘anders gaan werken’. Maar zoiets gebeurt niet van de een op de andere dag. Biedt de duur van de coronacrisis wat dit betreft mogelijkheden?

“Veranderen vraagt om een lange adem. Tegelijkertijd laat de coronacrisis zien dat we snel andere manieren van werken kunnen aanleren. Denk aan de opkomst van het videobellen om elkaar op te zoeken en digitale spreekuren om van elkaar te blijven leren. Vergeet daarnaast niet dat er al enorm veel pilots door het hele land heen zijn geweest afgelopen jaren. En er veel ervaring is opgedaan in het land met de Crisis- en herstelwet. Meer dan tweehonderd gemeenten zijn aan de slag gegaan met een bestemmingsplan verbrede reikwijdte, dat al veel integraler is ingericht dan een standaard bestemmingsplan.”

“Het is natuurlijk niet zoals in de bekende strip van Fokke en Sukke: 'Donderdag de 17e om half 4 is de cultuuromslag gepland'. En er wordt al langere tijd op veel verschillende manieren gewerkt in de geest van de Omgevingswet. Ook tijdens de coronacrisis kunnen we door blijven werken met deze mindset door telkens te kijken naar wat er wél kan. En met welke nieuwe werkwijzen we onze doelen kunnen halen. Niet alleen tot aan de inwerkingtreding van de wet, maar ook daarna. Want 1 januari 2022 is het startpunt; er volgen nog enkele jaren van leren en ervaren in de praktijk van alle dag en het werken met de nieuwe mogelijkheden, die bijvoorbeeld een DSO biedt. Waarbij we met elkaar gaan onderzoeken hoe we de wet zo goed mogelijk kunnen benutten.”

Een van de kritiekpunten is dat decentrale overheden met grote kosten worden opgezadeld. Zouden deze overheden gebaat zijn bij een compensatie vanuit het Rijk?

“Er zijn afspraken gemaakt met de koepels en het Rijk over de kosten. Hierbij investeert het Rijk in het DSO-LV, de invoeringsondersteuning, het informatiepunt, communicatie et cetera. Ook worden de koepels financieel vanuit het Rijk ondersteund bij hun coördinerende implementatiewerkzaamheden. En elke gemeente, provincie of waterschap betaalt vervolgens zelf de eigen, lokale implementatie en veranderopgave. De baten worden niet afgeroomd op het gemeentefonds en overheden mogen deze in dit geval houden. De verwachting is dat hier zeker baten uit gaan voortvloeien. Natuurlijk is het zo dat er eerst geïnvesteerd moet worden, maar ook hier houden we een vinger aan de pols. We maken dit jaar nog een financiële nulmeting en deze evalueren we in 2022. Als de kosten en baten echt niet in evenwicht zijn, gaan we weer met de VNG, UvW, IPO en het Rijk om tafel.”

Interview door Hester Sjoer & Priscilla van der Perk

Dit artikel is onderdeel van het magazine ‘Op weg naar de Omgevingswet’.

Artikel delen