Per 1 juli 2023 treedt diverse nieuwe wet- en regelgeving in werking. In dit blogbericht bespreken wij een aantal in het oog springende wijzigingen op het gebied van het bestuursrecht en het omgevingsrecht.
De Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Bekendmakingswet en andere wetten in verband met de elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (Wet elektronische publicaties) beoogt de toegankelijkheid van (voorgenomen) overheidsbesluiten te vergroten. Op 1 juli 2021 zijn de Wet elektronische publicaties en het Besluit elektronische publicaties in werking getreden, met uitzondering van een aantal artikelen (Stb. 2021, 176). Deze artikelen treden per 1 juli 2023 in werking en wijzigen onder meer de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.
Met de Wet van 19 april 2023, houdende regels inzake het elektronisch delen en benaderen van gegevens tussen zorgverleners in aangewezen gegevensuitwisselingen (Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg) wordt stapsgewijs verplicht dat als gegevens worden uitgewisseld tussen zorgverleners dit elektronisch moet verlopen. De Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg treedt, met uitzondering van artikel 7.3, in werking met ingang van 1 juli 2023 (Stb. 2023, 135).
Het Besluit van 19 april 2023, houdende regels voor de uitvoering van de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Besluit elektronische gegevensuitwisseling in de zorg) treedt ook met ingang van 1 juli 2023 in werking (Stb. 2023, 136). Dit besluit geeft een nadere uitwerking aan het certificeringsstelsel en informatie-uitwisseling zoals neergelegd in de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.
De Wet van 24 maart 2023, houdende regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap) creëert een basisnorm voor goed verhuurderschap via landelijke algemene regels die zien op het gedrag dat een goed verhuurder betaamt. Gemeenten krijgen de bevoegdheid om via het klassieke bestuursrechtelijke instrumentarium te handhaven.
De Wet goed verhuurderschap treedt gelijktijdig met het Besluit van 3 juni 2023, houdende regels inzake de gegevensverwerking in het kader van de Wet goed verhuurderschap in werking. In dit besluit zijn nadere regels gesteld over de verwerking van persoonsgegevens bij het meldpunt dat iedere gemeente moet instellen op basis van de Wet goed verhuurderschap en over het openbaar maken van gegevens aan wie op basis van die wet een bestuurlijk boete of een inbeheername wordt opgelegd.
Artikel 2, tweede lid, onderdeel e, onder 4°, artikel 3, artikel 4, eerste lid, en artikel 28 Wet goed verhuurderschap treden op een later tijdstip inwerking, omdat dit noodzakelijk is in verband met een zorgvuldige invoering van de desbetreffende wet en omdat de inwerkingtreding van een van de bepalingen uit deze wet afhankelijk is van een op handen zijnde wijziging van een andere algemene maatregel van bestuur (Stb. 2023, 227).
Het Besluit van 3 juni 2023, houdende wijziging van het Alcoholbesluit in verband met de vaststelling van eindtermen en een aanvullende voorwaarde voor de erkenning van diploma’s als bedoeld in artikel 11d, tweede lid, van de Alcoholwet treedt op 1 juli 2023 in werking.
Leidinggevenden van horeca- en slijtersbedrijven dienen op grond van artikel 8, derde lid, Alcoholwet te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne. In artikel 4.1 Alcoholbesluit is op hoofdlijnen bepaald over welke kennis en inzicht leidinggevenden dienen te beschikken. Zij kunnen dit verwerven door het volgen van bekostigd of niet-bekostigd onderwijs en het behalen van een diploma. Op grond van artikel 11c, eerste lid, onderdeel a, Alcoholwet heeft de Landelijke commissie sociale hygiëne (Lcsh) onder andere tot taak het erkennen van diploma’s op grond van de bijbehorende eindtermen als bewijsstuk van voldoende kennis en inzicht in sociale hygiëne. Personen die beschikken over een erkend diploma kunnen door de Lcsh worden ingeschreven in het Register sociale hygiëne.
Dit wijzigingsbesluit regelt dat de kennis- en inzichtvereisten bij ministeriële regeling nader uitgewerkt worden in te behalen eindtermen. De eindtermen geven het totaal aan kennis, vaardigheden en attitudes op opleidingsniveau weer. Het doel van een opleiding is dat alle betreffende eindtermen verworven worden. Daarnaast wordt met dit besluit geregeld dat een diploma door de Lcsh wordt erkend als bewijsstuk indien dat diploma in ieder geval voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eindtermen. Daarmee wordt bewerkstelligd dat het onderwijs met betrekking tot sociale hygiëne leidt tot gelijkwaardige kennis en inzicht.
Met het Besluit van 20 april 2023, houdende de wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit in verband met het verbieden van de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten op afstand beoogt de wetgever het aantal verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten te verminderen. De verkoop op afstand van tabaksproducten en aanverwante producten, waaronder de grensoverschrijdende verkoop op afstand, wordt verboden.
Het Besluit van 28 maart 2023, houdende vaststelling van regels met betrekking tot de veiligheid van attractie- en speeltoestellen (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023) moderniseert de regelgeving over de veiligheid van attractie- en speeltoestellen op de volgende punten:
Versterking toezicht en handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) door middel van de invoeging van diverse normadressaten, de verplichte melding van ernstige ongevallen bij de NVWA en een bewaarplicht voor aangewezen instellingen van het technisch constructiedossier en keuringsrapportages;
De aanpak van fraudegevoeligheid; en
Vergroten uniformiteit en kwaliteit van de keuringen door aangewezen instellingen door middel van de mogelijkheid van een benchmarktest en de mogelijkheid tot schorsen van aangewezen instellingen.
De wetgever heeft gekozen voor het vaststellen van een nieuwe algemene maatregel van bestuur. Het huidige Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen wordt daarom gelijktijdig met de inwerkingtreding van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023 ingetrokken (Stb. 2023, 104).
Het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (Besluit UPV) bevat algemene regels ten aanzien van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn gebaseerd op artikel 9.5.2 van de Wet milieubeheer (artikel 1, tweede lid, Besluit UPV). Het Besluit van 30 mei 2023, houdende wijziging van het Besluit beheer autobanden en het Besluit beheer autowrakken en intrekking van het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 in verband met het per 1 januari 2023 van toepassing zijn van algemene regels ten aanzien van de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor autobanden, autowrakken en batterijen en accu’s op grond van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, en wijziging van het Besluit beheer verpakkingen 2014 (Verzamelbesluit wijziging bestaande UPV’s) treedt per 1 juli 2023 in werking. De wijzigingen en intrekking zijn wetstechnisch van aard en brengen geen inhoudelijke veranderingen teweeg in de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor autobanden, autowrakken en batterijen en accu’s.
De Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/19412, houdende vaststelling van de taak en samenstelling van de commissie bedoeld in artikel 8.34 van de Wet luchtvaart in verband met de transitie naar de Maatschappelijke Raad Schiphol (Regeling transitie CROS-MRS) treedt per 1 juli 2023 in werking.
Bij brief van 17 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022-2023, 29 665, nr. 443) is de Tweede Kamer geïnformeerd door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de voornemens met betrekking tot de vormgeving en instelling van een Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS), als opvolger van de Commissie Regionaal Overleg Schiphol (CROS) en de Omgevingsraad Schiphol.
Het is gewenst de Wet luchtvaart te wijzigen teneinde de MRS daarin juridisch te verankeren, aldus de wetgever. Met de regeling transitie CROS-MRS wordt bereikt dat vooruitlopend op deze wetswijziging reeds overeenkomstig de nieuwe opzet met de MRS kan worden gestart en de MRS de wettelijke rol van de CROS kan vervullen.
De MRS zal bestaan uit vertegenwoordigers van bewoners, experts/wetenschappers, en een brede maatschappelijk schil. De voordracht van de bewonersvertegenwoordigers vindt plaats door middel van verkiezingen overeenkomstig het bewonersreglement dat wordt vastgesteld door de voorzitter.
De Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 13 februari 2023, nr. WJZ/ 26234325, tot wijziging van de Regeling aanwijzing aanbieders essentiële diensten EZK in verband met de aanvullende aanwijzing van DNS-dienstverleners treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.
Een essentieel onderdeel van de infrastructuur van het internet is een Domain Name System (DNS). In de Regeling aanwijzing aanbieders essentiële diensten EZK zijn bepaalde DNS-dienstverleners aangewezen als aanbieder van een essentiële dienst (AED). AED’s zijn beheerders van een register van topleveldomeinnamen, zoals het .nl domein.
Met deze wijzigingsregeling wordt in artikel 2 (nieuw) de aanwijzing van AED’s in de deelsector digitale infrastructuur gewijzigd. De bestaande aanwijzing van DNS-dienstverleners in de regeling wordt uitgebreid en verduidelijkt.
De Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen regelt de mogelijkheid voor publieke afhandeling van schadeherstel. Aanleiding is het besluit van het kabinet in 2018 om de afweging over de hoogte van de gaswinning uit het Groningenveld, het afhandelen van schade en bouwkundige versterking in publieke handen te nemen.
Deze wet treedt gelijktijdig met de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) op 1 juli 2023 in werking (Stb. 2023, 205).
Het Besluit van 3 juni 2023 tot wijziging van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht in verband met de introductie van de D-erkenning inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht en enkele andere aanpassingen introduceert een nieuwe erkenning in de erkenningensystematiek van het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht. Deze systematiek bestaat uit een aantal verplichte erkenningen voor natuurlijke en rechtspersonen die zich bezighouden met het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht.
Een D-erkenning is een erkenning voor een logistieke dienstverlener, zijnde een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, welke de bevoegdheid geeft om gevaarlijke stoffen welke hij contractueel voor derden in opslag heeft, namens de eigenaar verzendklaar te maken en als afzender aan te bieden voor vervoer door de lucht. In de huidige praktijk krijgt de logistieke dienstverlener een E-erkenning. De E-erkenning ziet op taken en bevoegdheden die zwaarder zijn dan noodzakelijk voor een logistieke dienstverlener. Voor de logistieke dienstverleners die de E-erkenning taken en bevoegdheden uitvoeren en dragen blijft een E-erkenning een optie. Voor logistieke dienstverleners die dat niet kunnen (of willen) is de D-erkenning een mogelijkheid.
Het Besluit van 18 april 2023, houdende wijziging van het Mijnbouwbesluit en het Besluit algemene regels milieu mijnbouw (wijzigingen in verband met de aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) treedt op 1 juli 2023 in werking (Stb. 2023, 140). Met dit wijzigingsbesluit worden een aantal wijzigingen doorgevoerd vanwege de aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte.
Het vergunningstelsel dat bij de specifieke kenmerken van aardwarmte aansluit is geïntroduceerd in de Wet van 13 oktober 2022 tot wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) (Stb. 2022, 438). Hiermee is het voor de Minister van Economische Zaken en Klimaat mogelijk vergunningen te verlenen die bijdragen aan versterking en versnelling van de winning van aardwarmte, waarbij op een verantwoorde en veilige wijze wordt bijgedragen aan de energietransitie. In hoofdstuk 2a Mijnbouwwet is deze systematiek opgenomen.
In artikel 2.5, vijfde en zesde lid, Besluit houders van dieren zijn bepalingen opgenomen over het gebruik van kunstmatige ventilatiesystemen bij het houden van dieren voor landbouwdoeleinden. In dat artikel is bepaald dat dit ventilatiesysteem voorzien moet zijn van een passend noodsysteem en van een alarmsysteem dat regelmatig wordt getest. Uit de huidige regelgeving blijkt niet aan welke eisen deze systemen moesten voldoen.
In het Besluit van 19 april 2023 tot wijziging van artikel 2.5 van het Besluit houders van dieren in verband met het voorzien in een grondslag voor nadere regels over nood- en alarmsystemen is bepaald dat het nood- en alarmsysteem moet voldoen aan bij ministeriële regeling gestelde eisen. Met de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 25 april 2023, nr. WJZ/21198077, houdende de wijziging van de Regeling houders van dieren in verband met de nadere invulling van de nood- en alarmsystemen bij kunstmatige ventilatie worden deze eisen opgenomen in de Regeling houders van dieren.
In het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn de omgevingswaarden voor de primaire waterkeringen vastgelegd. Dat zijn maximale toelaatbare overstromings- of faalkansen waaraan de primaire waterkeringen in 2050 moeten voldoen. De waterkeringbeheerders monitoren de omgevingswaarden door ten minste eenmaal per twaalf jaar de overstromings- of faalkans rekenkundig te bepalen.
Met de Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 30 oktober 2022, nr. IENW/BSK-2022/237672, tot wijziging van de Omgevingsregeling in verband met het vaststellen van regels over de monitoring van de omgevingswaarden voor de veiligheid van de primaire waterkeringen en een juridisch-technische aanpassing worden onder meer de nieuwe procedures en randvoorwaarden voor het monitoren van die omgevingswaarden in de Omgevingsregeling vastgelegd.
Met de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 17 april 2023, nr. IENW/BSK-2023/93103, tot wijziging van de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond 2006 in verband met indexering van de in de regeling gestelde tarieven wordt de indexering van de gestelde tarieven van de Regeling beoordeling reinigbaarheid grond 2006 gewijzigd. In eerste instantie zou in deze wijzigingsregeling ook een dynamische verwijzing opgenomen worden voor één van de NEN-normen die relevant is voor de beoordeling van de reinigbaarheid van grond, maar na advies van het Adviescollege Toetsing en Regeldruk is de dynamische verwijzing van NEN 5707, zoals in de conceptversie van deze wijzigingsregeling was opgenomen, uit de wijzigingsregeling gehaald.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023. Bij de bepaling van deze datum is rekening gehouden met de vaste verandermomenten en de invoertermijn conform de Aanwijzingen voor de regelgeving (Staatscourant 2023, 11066).
De Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 juni 2023, nr. IENW/BSK-2023/159975, tot wijziging van de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol en de Regeling burgerluchthavens in verband met het aanpassen van de termijnen voor de verslaglegging over het toezicht door de inspecteur-generaal en geactualiseerde ongevalkansen treedt op 1 juli 2023 in werking. Met deze datum wordt aangesloten bij een van de vier vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van een ministeriële regeling. Wel wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Geen afwijking zou een latere inwerkingtreding betekenen. Uitstel van inwerkingtreding van de wijzigingsregeling tot 1 oktober zou ertoe leiden dat provincies tot dat moment zouden moeten wachten met het vaststellen van hun luchthavenbesluiten. Dat wordt niet wenselijk geacht.
Aanleiding voor deze wijziging is een signaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) betreffende de wettelijke oplevertermijnen voor de verslaglegging over het toezicht door de inspecteur-generaal. De ILT houdt wettelijk toezicht op de naleving van regelgeving voor luchthavens. Onder het toezicht vallen luchthaven Schiphol en de regionale luchthavens van nationale betekenis: Rotterdam, Maastricht, Eelde en Lelystad. Als toezichthouder heeft de ILT op grond van artikel 11.2b, tweede lid, Wet luchtvaart de verplichting om over de bevindingen van het toezicht – binnen de termijnen die in de hiervoor genoemde regelingen zijn vastgelegd – te rapporteren en handhavingsrapportages uit te brengen.
Daarnaast betreft deze regeling een wijziging van bijlage 2 van de Regeling burgerluchthavens. Aanleiding voor deze wijziging is een onderzoek uitgevoerd door het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij de ongevalkansen die opgenomen zijn in tabel 3 van bijlage 2 opnieuw zijn bepaald. Ook is de zogeheten gamma-factor zoals opgenomen in paragraaf 3.4.4. van bijlage 2, opnieuw vastgesteld.
De Regeling bodemkwaliteit geeft een technische invulling van de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Hierin is onder meer geregeld op welke wijze de kwaliteit van bouwstoffen, grond en baggerspecie wordt bepaald en aan de daarvoor geldende normen wordt getoetst. De Regeling bodemkwaliteit wordt per 1 juli 2023 gewijzigd met de Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 juni 2023, nr. IENW/BSK-2023/162270, tot wijziging van de Regeling bodemkwaliteit in verband met het aanwijzen van normdocumenten en met betrekking tot actualisatie van meerdere normdocumenten.