Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Lang verwacht, eindelijk van kracht: korte reguliere procedure voor tijdelijk afwijken bestemmingsplan

Vanaf 1 november aanstaande gaat de korte (reguliere) procedure van acht weken - in plaats van de bestaande lange (uitgebreide) procedure van zes maanden - gelden voor de omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. Deze nieuwe regeling heeft betrekking op zowel voortdurende als tijdelijke (aflopende) activiteiten. Met behulp van deze eenvoudige procedure kunnen bijvoorbeeld leegstaande kantoorgebouwen sneller worden omgebouwd tot studentenflats of (senioren)woningen. Ook wordt het mogelijk om tijdelijk van de bestemming afwijkend gebruik toe te staan voor bijvoorbeeld mantelzorgvoorzieningen waarbij de geldigheid van de vergunning wordt gekoppeld aan de termijn dat een zorgbehoevende afhankelijk is van mantelzorg.

31 oktober 2014

Vanaf 1 november aanstaande gaat de korte (reguliere) procedure van acht weken - in plaats van de bestaande lange (uitgebreide) procedure van zes maanden - gelden voor de omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan. Deze nieuwe regeling heeft betrekking op zowel voortdurende als tijdelijke (aflopende) activiteiten. Met behulp van deze eenvoudige procedure kunnen bijvoorbeeld leegstaande kantoorgebouwen sneller worden omgebouwd tot studentenflats of (senioren)woningen. Ook wordt het mogelijk om tijdelijk van de bestemming afwijkend gebruik toe te staan voor bijvoorbeeld mantelzorgvoorzieningen waarbij de geldigheid van de vergunning wordt gekoppeld aan de termijn dat een zorgbehoevende afhankelijk is van mantelzorg.

De nieuwe regels zijn overigens al aan de Wabo toegevoegd bij het permanent maken van de Crisis- en herstelwet en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht (Stb. 2013, 144). De inwerkingtreding van die regels is alleen uitgesteld tot na de uitwerking daarvan in het Besluit omgevingsrecht (Bor) (Stb. 2013, 145). Inmiddels is ook het Bor hierop aangepast (Stb. 2014, 333).

Wat verandert er concreet? Momenteel wordt een omgevingsvergunning voor tijdelijk planologisch strijdig gebruik verleend met toepassing van artikel 2.12 lid 2 Wabo. In samenhang met artikel 5.18 lid 1 Bor kan die vergunning voor een tijdelijk planologisch strijdig gebruik slechts worden verleend voor een activiteit die voorziet in een tijdelijke behoefte en waarvan het op voorhand - op basis van objectieve gegevens - aannemelijk is dat de activiteit niet langer plaatsvindt dan vijf jaar. Deze vergunning wordt voorbereidt met de uitgebreide procedure van zes maanden (art. 3.10 lid 1 aanhef en onderdeel a Wabo).

In de praktijk wordt deze voorbereidingsprocedure als nodeloos zwaar ervaren in verhouding tot de beperkte geldigheidsduur van de vergunning. Mede daarom vervallen deze regels met ingang van 1 november a.s. Tevens verandert het systeem van een tijdelijke omgevingsvergunning. In verband hiermee is het huidige artikel 2.23 Wabo aangepast en een nieuw artikel 2.23a Wabo aan de wet toegevoegd.

Op grond van de nieuwe regels kan een planologische omgevingsvergunning voor bepaalde tijdsduur zowel voor een permanent planologisch strijdig gebruik (art. 2.23 Wabo) als voor een tijdelijk planologisch strijdig gebruik (art. 2.23a Wabo) worden verleend. De aanvraag bepaalt welke van deze vergunningen voor bepaalde tijdsduur wordt verleend. Op de voorbereiding van deze vergunning wordt de korte (reguliere) procedure van acht weken van toepassing.

Met het oog op het tijdelijk planologisch strijdig gebruik kan aan de vergunning een beperkte werkingsduur worden gegeven. Het kan daarbij gaan om allerlei varianten in tijdsduur. Er kan in de vergunning een concrete termijn worden gesteld van bijvoorbeeld twee dagen of vijf, dan wel tien of vijftien jaar en langer. Ook kan een termijn worden opgenomen die afhankelijk wordt gesteld van een bepaalde omstandigheid of het zich voorzien van een bepaald voorval of een bepaalde gebeurtenis. De regels in de Wabo geven de mogelijkheid dat deze termijn in het Bor nader wordt bepaald. In het Bor wordt die termijn alleen in artikel 5.16 Bor bepaald op maximaal 15 jaar. Voor het overige is de werkingsduur van een tijdelijke omgevingsvergunning in het Bor (nog) niet aan banden gelegd.

De in de vergunning opgenomen termijn kan overigens door het bevoegd gezag te allen tijde worden verlengd of er kan voor het desbetreffende planologisch strijdige gebruik opnieuw omgevingsvergunning worden verleend. Een andere mogelijkheid is dat een planologisch strijdig gebruik wordt ingepast in een bestemmingsplan en daarmee permanent toelaatbaar wordt. Deze mogelijkheden zijn nieuw ten opzichte van de huidige tijdelijke omgevingsvergunning. Onder de werking van het huidige systeem is het namelijk niet toegestaan om de geldigheidsduur van een tijdelijke omgevingsvergunning te verlengen tot meer dan 5 jaar of te legaliseren in een bestemmingsplan.

Met deze veranderingen wordt de tijdelijke omgevingsvergunning een eenvoudiger en breder toepasbaar instrument is de praktijk gebaat. De planologische omgevingsvergunning voor bepaalde tijdsduur moet overigens goed worden onderscheiden van de planologische omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd. Een bestuursorgaan moet deze laatstgenoemde vergunning blijven voorbereiden met de uitgebreide procedure als bepaald in artikel 3.10 lid 1 aanhef en onderdeel c Wabo.

Gerelateerde info:

Artikel delen