Regionale klimaatvraagstukken raken vaak verschillende overheidslagen. In de regio Vallei en Veluwe werken overheden al meer dan zeven jaar samen aan oplossingen. Wat levert dit op?
Voor de uitvoering van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is Nederland opgedeeld in DPRA-werkregio’s. Drie daarvan vallen binnen het beheergebied van Waterschap Vallei en Veluwe en zij werken zowel op bestuurlijk vlak als op ambtelijk niveau samen onder de naam Vallei en Veluwe Klimaatbestendig (VVK). Partners zijn twee provincies, 28 gemeenten, het waterschap, waterbedrijf Vitens, Rijkswaterstaat, de Veiligheidsregio’s en de GGD’s. Om te zorgen dat de regio in 2050 klimaatrobuust is, ondertekenden alle deelnemers een manifest en hebben ze een gezamenlijk uitvoeringsprogramma.
Wethouder Pouwel Inberg van de gemeente Brummen is voorzitter van DPRA-werkregio Oost-Veluwe en van het bestuurlijk overleg van VVK. Hij ziet in de samenwerking een manier om overheden rond een kwetsbaar natuurgebied te verenigen: “In onze regio hebben we last van lange droge periodes en daardoor van drinkwatertekort. Voor effectieve oplossingen is samenwerken noodzakelijk. Ik vind het mooi dat we elkaar goed weten te vinden.” Het ambtelijk kernteam van VVK jaagt aan, initieert, agendeert en verbindt. In dit team zitten vertegenwoordigers van de DPRA-werkregio’s, provincie en het waterschap.
Samen met de universiteit van Wageningen (WUR) heeft VVK een langetermijnvisie opgesteld voor de regio, gebaseerd op de Visie 2120 die de WUR voor heel Nederland maakte. Inberg: “Zo’n vergezicht laat zien wat de gevolgen dichtbij huis zijn van bijvoorbeeld zeespiegelstijging en hitteproblemen. Met deze ontwikkelingen moeten we nu al rekening houden bij beslissingen over bijvoorbeeld woningbouw en mobiliteit. De visie blikt honderd jaar vooruit, daardoor kunnen we vrij nadenken over ruimtelijke plannen. En terugredeneren naar oplossingen waarmee we vandaag al aan de slag kunnen.”
De regionale visie is een voorbeeld van hoe het ambtelijke kernteam een aanjagende rol vervult, meent Marijke Jaarsma. Zij is lid van het kernteam en senior beleidsadviseur planvorming bij Waterschap Vallei en Veluwe: “Verder organiseren we workshops en webinars, we geven folders, nieuwsbrieven en voortgangsrapportages uit, we hebben een regionale klimaateffectatlas. En alles wat we maken is voor algemeen gebruik. Vervolgens is het aan overheden om er iets mee te doen in hun beleid, communicatie naar inwoners en toekomstplannen.”
VVK is een netwerkorganisatie, het budget is beperkt. Om klimaatadaptatie te versnellen ontvangt het samenwerkingsverband onder andere financiële steun vanuit Europa via het LIFE-IP project NASCELLERATE. “De kracht zit vooral in het netwerk zelf”, aldus Inberg, “doordat we ervaringen en expertise delen. Dat gebeurt bijvoorbeeld tijdens de regionale Klimaattops die we jaarlijks organiseren.”
Mensen bij elkaar brengen is nuttig voor de contacten, maar wat levert het concreet op? Inberg noemt een excursie naar de Waterrotonde in Eerbeek. Drie papierfabrieken in dat dorp hebben een gezamenlijke waterzuivering. Het gezuiverde water lozen ze op de IJssel. “Daar zitten nog zouten, PFAS en andere stoffen in die ze er niet uit kunnen filteren”, vertelt hij. “Tegelijkertijd worden grote hoeveelheden water onder de Veluwe opgepompt om de fabrieken te laten draaien. Het concept van een waterrotonde is dat je industriewater hergebruikt om oppompen en lozen te stoppen.”
Met onder anderen een gedeputeerde, wethouders en ambtenaren bezocht het kernteam de testlocatie in Eerbeek. Twee bestuurders waren zo enthousiast dat aan de andere kant van de Veluwe een initiatief is gestart voor hergebruik van spoelwater in de vleesverwerkende industrie. De projectleider die bij de Waterrotonde in Eerbeek betrokken was helpt nu die in Nijkerk en Putten op te zetten. “Zonder excursie was dat nooit zo snel gelukt”, denkt Inberg. Jaarsma vult aan: “Wij bereiden zo’n excursie voor en leggen contacten. Dan gaat de bal rollen.”
Zijn deelname aan het bestuurlijk overleg helpt Inberg om in zijn eigen gemeente klimaatadaptie onder de aandacht te houden. De brochure die van de regionale Visie 2120 is gemaakt deelde hij uit bij gemeentelijke afdelingen en in de gemeenteraad. “Er gaan al geluiden op om zo’n visie specifiek voor onze gemeente te maken. Dat lijkt me zinvol, omdat het collectieve geheugen kort is. De afgelopen maanden viel veel regen, maar de zomers worden alsmaar droger. Daarom moeten we de urgentie van klimaatadaptatie blijven herhalen. Een lokale kaart helpt daarbij.”
Bij een volgende Klimaattop wil hij liefst afspraken vastleggen in een regionaal Klimaatakkoord. Zoals het inzichtelijk maken van alle wateronttrekkingen in de Veluwe en wat dat doet met de waterbalans. “Ook over de waterkwaliteit weten we nog te weinig. Van de rivieren is deze bekend, maar hoe zit het met slootjes en het riool in onze regio? Met de antwoorden op dit soort vragen kunnen overheden betere beslissingen nemen.”
Tijdens de regionale Klimaattops worden resultaten en goede voorbeelden gedeeld. Jaarsma: “Onze insteek is dat we bijeenkomsten zo interessant maken dat iedereen erbij wil zijn. Bij de Klimaattop van 2023 reikten we een wisselbokaal uit, hadden we vijf workshops en lanceerden we de regionale Visie 2120. De opkomst was net als eerdere jaren hoog.”