Op 16 mei heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel vaste huurcontracten aangenomen. Op basis hiervan komt de huidige mogelijkheid om woonruimte tijdelijk voor twee jaar (zelfstandige woonruimte) of voor vijf jaar (onzelfstandige woonruimte) te verhuren te vervallen. Er worden op basis van deze wet nog wel een paar bijzondere vormen van tijdelijke huurovereenkomsten woonruimte toegestaan.
Let wel: indien deze wet in werking treedt, zijn vòòr de ingangsdatum van de wet aangegane tijdelijke huurovereenkomsten nog wel geldig.
Stel dat de wet door de Eerste Kamer wordt aangenomen en op 1 januari aanstaande in werking treedt, dan is een tijdelijke huurovereenkomst die op 15 december 2023 is gesloten en op 1 maart 2024 ingaat geldig.
Het wetsvoorstel is op 7 november jl. door de Eerste Kamer behandeld. Een aantal fracties in de Eerste Kamer was behoorlijk kritisch.
De BBB gaf aan te begrijpen dat huurders behoefte hebben aan zekerheid maar met deze wet de eigenaren van woningen ten opzichte van de huurders van woningen worden gediscrimineerd. De BBB gaf aan dat het eigendom ondergeschikt wordt gemaakt aan de huurbescherming waarmee de eigenaar in het vrije genot van zijn privébezit wordt aangetast.
De VVD betoonde zich zoals verwacht ook kritisch. De CDA-fractie was bezorgd dat het wetsvoorstel contraproductief zou kunnen werken. Bovendien trekt het CDA zich het lot aan van de MK’er die een pandje heeft als pensioenvoorziening.
Daarnaast is het CDA bezorgd voor de positie van studenten. Groen links-PvdA vroeg zich juist af wat mensen met zoveel woningen moeten “alleen maar om eraan te verdienen”. De PVV is voorstander en geeft aan dat Nederlanders nu in auto’s, bushokjes of in oude elektriciteitshuisjes moeten slapen.
Op 14 november vindt de stemming in de Eerste Kamer plaats. Het wordt dus nog spannend!