Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het effectieve participatieplan voor aardgasvrije wijken

Als bewoner van Nederland kan je er nauwelijks meer omheen. Overal komen we het tegen: het aardgasvrij maken van onze wijken. De Groningse gaskraan gaat op 1 oktober van dit jaar dicht, en voor 2050 moeten zeven miljoen woningen aardgasvrij zijn. Het aardgasvrij maken van deze woningen vereist actieve betrokkenheid van diverse stakeholders. Om dit te kunnen faciliteren, stellen gemeenten verscheidende participatienota’s op, met daarin de nadrukkelijke wens elke bewoner te willen betrekken. Maar wat motiveert bewoners eigenlijk, om wel of niet mee te praten over de plannen naar het aardgasvrij maken van onze wijk?

17 augustus 2023

Deze vraag stond centraal in het onderzoek van afstudeerstagiair Thomas van den Hoorn. Wat zijn de motieven van bewoners om wél of niet mee te willen participeren binnen de warmtetransitie? Met zijn inzichten kunnen gemeenten een toegespitster participatieplan opstellen.

Wil iedereen wel meedoen?

Uit onderzoek blijkt dat er een groep bewoners bestaat die niets moet hebben van een ‘wisseling van taken’, waarin zij steeds meer verantwoordelijkheden krijgen toegeschoven, die voorheen bij het openbaar bestuur lagen (Tonkens & Trappenburg, 2015, Montessori democratie: spanning tussen burgerparticipatie en de lokale politiek, Amsterdam University Press). 

Zij willen niet naar een inspraakavond komen, en voelen niets voor meedenken met de gemeente in een op loting gebaseerd bewonerpanel. Onduidelijk is echter vaak waarom veel bewoners niet willen participeren. Participeren deze mensen niet omdat het huidige participatieaanbod onvoldoende bij hen aansluit, uit desinteresse, vanwege tijdsgebrek, of omdat ze de beoogde resultaten van het participatieproces afwijzen?

Om hierin meer inzicht te krijgen heeft afstudeerstagiair Thomas van den Hoorn een exploratief single-case onderzoek uitgevoerd onder bewoners van de gemeente Nunspeet. Door middel van de zogeheten Q-sort methodologie en interviews onder 54 respondenten, heeft Thomas beter inzicht gekregen in de motieven van bewoners om wél of niet mee te willen participeren binnen de warmtetransitie.

Inzicht in deze motieven kunnen gemeenten helpen bij het opstellen van hun participatieaanpak. Wanneer bepaalde niet-participerende bewoners bijvoorbeeld niet participeren omdat ze een wantrouwen jegens de overheid hebben, kan het helpen om het participatietraject door een externe partij te laten uitvoeren. Wanneer daarentegen vooral praktische bezwaren een belemmering vormen voor niet-participanten, kan een gemeente hier op inspelen door aanpassingen te doen in de participatieaanpak. 

Ik participeer in het aardgasvrij maken van mijn wijk, omdat…

Gebleken is dat onder respondenten die participeren grofweg drie motieven te onderscheiden zijn. Er zijn respondenten die voorstander zijn van de warmtetransitie en graag meer informatie willen krijgen. Daarbij willen ze vaak hun eigen belangen behartigen. Deze respondenten zijn meestal man, hoogopgeleid en stemmen vaak op een ‘midden’ of ‘linkse’ politieke partij. 

Er bestaat ook een groep die deelneemt om hun onvrede over de warmtetransitie te uiten. Deze groep heeft over het algemeen weinig vertrouwen in de gemeente, maar participeert toch om hun onvrede kenbaar te maken. Deze groep kent relatief veel laagopgeleiden en het politieke stemgedrag is ‘rechts’.

Als laatste bestaat er een groep die graag inhoudelijk wil bijdragen aan de warmtetransitie. Vaak zijn dit respondenten die al wat meer afweten van de warmtetransitie en hun kennis en expertise graag willen inzetten om betere plannen te maken voor hun buurt of wijk. Respondenten uit deze groep zijn bovengemiddeld vaak hoogopgeleid.

Ik participeer niet in het aardgasvrij maken van mijn wijk, omdat…

Onder de niet-participerende bewoners zijn grofweg vier verschillende motieven te onderscheiden. De eerste groep bestaat uit tegenstanders van de warmtetransitie. Deze respondenten hebben weinig vertrouwen in de gemeente en verwachten tevens dat er niets met hun inbreng gedaan wordt. Zij participeren om deze reden niet. Respondenten in deze groep zijn bovengemiddeld vaak laagopgeleid en stemmen ‘rechts’.

De tweede groep die valt te onderscheiden participeren niet omdat ze aangeven te weinig tijd te hebben om hieraan deel te nemen. Dit is een groep die uit relatief veel respondenten onder de 40 bestaat.

De derde groep respondenten geeft aan over te weinig kennis te beschikken van dit onderwerp. Ze denken daarom dat ze onvoldoende kunnen bijdragen en nemen hierom niet deel. Respondenten in deze groep zijn relatief vaak laagopgeleid en wat ouder (60+).

De vierde en laatste groep neemt niet deel aan participatiebijeenkomsten omdat ze dit spannend en/of ongemakkelijk vinden. Daarbij vinden ze het vaak moeilijk om hun mening te verwoorden. Verschillende respondenten binnen deze groep geeft aan best te willen participeren, maar niet in groepsverband. Binnen deze groep komen bovengemiddeld veel respondenten voor met een migratieachtergrond.

Lessen voor verbetering

Uit de verkregen inzichten kunnen een aantal conclusies worden getrokken. Allereerst wordt duidelijk dat niet iedere bewoner de behoefte heeft om te participeren binnen de warmtetransitie. Bijvoorbeeld vanwege tijdsgebrek, een gebrek aan kennis, of omdat het als te spannend wordt ervaren.

Veel van de respondenten staan wel achter de plannen om woningen aardgasvrij te maken. Zij zien alleen geen rol weggelegd om zelf actief te participeren binnen de plannen. Wel benoemden bijna alle respondenten expliciet dat ze het belangrijk vinden om geïnformeerd te worden. Voor gemeenten is het belangrijk om hiermee rekening te houden bij het inrichten van een participatieproces. Om een zo hoog mogelijk draagvlak te creëren voor bepaalde besluiten is het niet altijd nodig om zoveel mogelijk mensen te laten participeren. Het helpt om te kunnen accepteren dat er bewoners zijn die, om welke reden dan ook, liever niet participeren.

Uit het onderzoek is daarnaast gebleken dat er verschillende behoeften bestaan onder respondenten wat betreft de wijze waarop ze willen participeren. Zo neemt de ene respondent het liefst eenmalig deel aan een fysieke sessie. Andere respondenten zouden liever online deelnemen. Weer andere respondenten zouden het liefst langdurig betrokken blijven. Voor gemeenten is het daarom belangrijk om te realiseren dat je met een ‘standaard’ participatieavond niet alle groepen in de samenleving bereikt. Dat hoeft geen probleem te wezen. Echter, wanneer je als initiatiefnemer zoveel mogelijk bewoners de mogelijkheid wil geven om te participeren, dan zul je om deze reden verschillende vormen moeten organiseren.

Als laatste geven verschillende respondenten aan niet te participeren omdat ze denken over te weinig kennis te beschikken. Om deze reden zijn ze van mening dat ze onvoldoende kunnen bijdragen in het participatieproces. Bij veel participatieprocessen is kennis echter geen vereiste. Toch bestaat onder verschillende bewoners blijkbaar het beeld dat enige kennis essentieel is om iets te kunnen bijdragen. Om deze reden is het belangrijk om als initiatiefnemer heel goed aan te geven wat precies het doel van de bijeenkomst is. Zo wordt voorkomen dat bewoners niet participeren, enkel omdat ze denken dat hiervoor inhoudelijke kennis een vereiste is.

Natuurlijk, het gedane onderzoek was exploratief van aard en richtte zich op slechts één case, namelijk participatie binnen de warmtetransitie in de gemeente Nunspeet. Het onderzoek is niet representatief en kent hierdoor beperkingen. Desalniettemin geven de bevindingen van dit onderzoek wel interessante inzichten die bruikbaar zijn bij het creëren van een gedegen participatie-aanpak. Samenvattend zijn drie ‘lessons learned’ opgesteld die gemeenten kunnen helpen in de aanpak van toekomstige participatietrajecten:

  1. Accepteer als initiatiefnemer dat er bewoners zijn die, om welke reden dan ook, liever niet participeren. Zorg er wel voor dat deze bewoners geïnformeerd blijven.

  2. Wees als initiatiefnemer bewust van de verschillende motieven onder bewoners om wel of niet mee te doen in een participatietraject. De door TwynstraGudde ontwikkelde Empowermentscan is hier een goede tool voor.

  3. One size fits all aanpak werkt niet. Organiseer daarom als initiatiefnemer verschillende vormen van participatie en faciliteer daarmee de betrokkenheid van een grotere groep bewoners

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.