Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Grootste toename regel- en kostendruk in de bouwregelgeving

De grootste toename van de regeldruk kwam door de Verzamelwijziging Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). De toename treft zowel bedrijven als burgers. De wijziging van het besluit bevat maatregelen om nieuwbouwwoningen en publieke gebouwen beter toegankelijk te maken. Verder scherpt het de milieuprestatie-eis voor nieuwe woningen aan en stelt het hogere eisen aan de veiligheid bij bouw- en sloopprojecten en aan de brandveiligheid van gebouwen. De regeldruk voor bedrijven neemt hierdoor toe met 186,8 miljoen euro per jaar en met bijna 211 miljoen euro eenmalig. Voor burgers is de structurele toename 88,6 miljoen euro en de incidentele 345,3 miljoen euro.

Jaarverslag Adviescollege toetsing regeldruk 28 april 2021

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Advisering over bestaande regelgeving

Bij motie heeft de Tweede Kamer enkele taken aan het instellingsbesluit van ATR toegevoegd.14 Deze taken betreffen de regeldruk die het gevolg is van bestaande regelgeving. ATR kan deze taken oppakken, mits dat onze advisering over voorgenomen wetgeving niet in de weg staat. Naast het hierboven al genoemde onderzoek naar het IAK(-document) hebben we in 2020 ook een onderzoek uitgevoerd naar hoe de baten van beleid beter in beeld kunnen worden gebracht. Dit onderzoek betrof de Nederlandse implementatie van de Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD, de richtlijn Energieprestaties Gebouwen).

Implementatie van de Richtlijn Energieprestaties Gebouwen: proportionaliteit buiten beeld

Het onderzoek is gedaan samen met enkele zusterorganisaties in het netwerk RegWatchEurope (RWE). Het gaat hier om de organisaties uit Duitsland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Verder is ook Portugal in het onderzoek betrokken. Het onderzoek is uitgevoerd door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van ATR.

Belangrijkste doel van het onderzoek was om na te gaan hoe de proportionaliteit van wetgeving goed in beeld kan worden gebracht. Het onderzoek richtte zich op de Nederlandse implementatie van de Richtlijn Energieprestaties Gebouwen (EPBD) in vergelijking met de implementatie in enkele andere Europese landen. Om goed zicht op de proportionaliteit te krijgen moeten zowel de kosten als de baten in beeld worden gebracht. De kosten bestaan voor een belangrijk deel uit regeldrukkosten, i.c. de kosten van het naleven van wettelijke verplichtingen. De baten luiden vooral in termen van energiebesparing en vermindering van CO2 -uitstoot. Het onderzoek liet zien dat het absoluut meerwaarde heeft om regeldruk en mate van doelbereik in samenhang te bekijken. Een eenzijdige focus op kosten kan ertoe leiden dat niet wordt gekozen voor alternatieven met een groter maatschappelijk effect, omdat deze alternatieven duurder zijn. Andere belangrijke uitkomsten uit het onderzoek zijn:

1. Een label op basis van een huisbezoek door een energiedeskundige blijkt weinig toegevoegde waarde te hebben voor de investeringen in energiebesparende maatregelen vergeleken met het vereenvoudigde en digitaal verkrijgbare label dat tot 1 januari 2021 in Nederland werd gebruikt. Per 1 januari 2021 is alleen nog het nieuwe label verkrijgbaar waarvoor een energiedeskundige het betreffende gebouw moet bezoeken. Dit nieuwe label is ten minste 150 euro duurder dan het digitale label. Hierdoor zijn huiseigenaren meer dan 30 miljoen euro extra kwijt aan het energielabel. Voor alle woningen in Nederland kost dat in totaal 720 miljoen euro.

Gelet op het prijsverschil tussen beide soorten labels, is het afschaffen van het digitale label niet proportioneel.

2. Nederland heeft in 2015 de eisen met betrekking tot de energieprestaties van gebouwen (EPC) aangescherpt. Deze aanscherping was strenger dan op grond van EPBD 2010 nodig was. In andere landen, bijvoorbeeld Duitsland, heeft deze “goldplating” niet plaatsgevonden. De extra kosten die het gevolg zijn van deze aanscherping, bedragen structureel een half miljard euro. De kosten per vermeden ton CO2 -uitstoot komen daarmee op 1.000 euro. Dat is hoog vergeleken met andere manieren om de CO2 -uitstoot te verminderen. Het was waarschijnlijk efficiënter geweest als de 2,5 miljard euro was besteed aan energiebesparende maatregelen in bijvoorbeeld de bestaande woningvoorraad.

Bovenstaande bevindingen geven aan dat Nederland voor een niet-kostenoptimale implementatie van de Europese richtlijn heeft gekozen. De beslissingen daarover lijken genomen te zijn zonder goed beeld van de maatschappelijke baten en lasten.

Download het volledige jaarverslag: Beeld 2020: Onvoldoende aandacht voor werkbaarheid van wetgeving

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.