In het persbericht van afgelopen maandag kondigde de gemeente Amsterdam aan te snijden in de regels voor het bouwen. Negentig regels gaan er vijftien worden.Toch stelt de gemeente in het hoofdstuk 6A Gebruiksbepalingen prostitutiebedrijven van de nieuwe bouwverordening nog steeds bovenwettelijke bouwtechnische regels.
In het
persbericht
van afgelopen maandag kondigde de gemeente Amsterdam aan te snijden in de regels voor het bouwen. Negentig regels gaan er vijftien worden. Toch stelt de gemeente in het hoofdstuk 6A Gebruiksbepalingen prostitutiebedrijven van de nieuwe bouwverordening nog steeds bovenwettelijke bouwtechnische regels.
Gemeentewet in relatie tot weigeringsgronden Wabo bouwactiviteit
De gemeenteraad heeft de mogelijkheid door gebruikmaking van zijn verordenende bevoegdheid op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende technische voorschriften te geven ten aanzien van die van het Bouwbesluit 2012. De vraag laat zich stellen welke mogelijkheden de gemeenten hebben om verdergaande eisen te stellen dan het Bouwbesluit 2012.
Voorop staat dat de bij autonome verordening te geven voorschriften moeten passen binnen de doelstelling van de Gemeentewet. Daarbij wordt door de jurisprudentie, uitgaande van de oude gemeentewet, een aantal elementen onderscheiden.
In de eerste plaats dient er territoriaal een bepaalde relatie te bestaan tussen de gemeente en de persoon of zaak waarop het aanvullende voorschrift betrekking heeft.
In de tweede plaats dient de gemeenteraad zich ook te beperken tot het gemeentelijk belang en dient niet te treden in een regeling van de bijzondere belangen van de ingezetenen van de gemeente. Met andere woorden: er dient sprake te zijn van een rechtstreeks gemeentelijk belang.
In de derde plaats mag het aanvullende voorschrift niet treden in wat van algemeen rijks- of provinciaal belang is. Overwegingen hierbij zijn of de hogere wetgever zelf in een regeling heeft voorzien (zie ook artikel 122 van de Gemeentewet), of de hogere wetgever de bedoeling heeft gehad het onderwerp uitputtend te regelen en wat het motief is geweest om iets te regelen of juist niet te regelen (motieven van de dereguleringsoperatie). De gemeente dient er in elk geval voor te waken een beleid te voeren dat het rijksbeleid niet doorkruist.
Van belang is dat een bij verordening op grond van artikel 149 van de Gemeentewet gegeven aanvullend technisch voorschrift geen onderwerp van toetsing kan zijn bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen. De Wabo kent immers in artikel 2.10 een imperatief-limitatief stelsel van weigeringgronden. Een verordening op grond van artikel 149 van de Gemeentewet behoort niet tot die, in dat artikel genoemde weigeringgronden.
Het was een gemeente volgens artikel 151 van de Woningwet (oud), dat de Brandweerwet 1985 (oud) heeft gewijzigd, ook niet langer toegestaan om bij de op grond van de Brandweerwet 1985 (oud) vast te stellen brandbeveiligingsverordening voorschriften te geven omtrent onderwerpen waarin bij of krachtens de Woningwet is voorzien. Dit betekent onder meer dat die verordening ook geen technische of gebruiksbepalingen kan bevatten met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen. Dat zijn onderwerpen waarin krachtens de Woningwet is voorzien in het kader van het Bouwbesluit 2012 of de gemeentelijke bouwverordening.
De Wet veiligheidsregios luidt:
CITAAT
Artikel 3
1. Tot de brandweerzorg behoort:
a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;
b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
2. De gemeenteraad stelt in een brandbeveiligingsverordening regels over de in het eerste lid, onder a, bedoelde taak.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke plaatsen, voor zover daarin niet bij of krachtens enige andere wet is voorzien, en worden regels gesteld over de basishulpverlening op die plaatsen.
EINDE CITAAT
Er kan dus door een gemeente niets worden geregeld wat op grond van de artikelen 2 van de Woningwet uitputtend is geregeld. Voorts is in artikel 8 van de Ww geregeld wat in de bouwverordening mag worden geregeld.
In artikel 121 van de Woningwet is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening geen voorschriften mag geven gerelateerd aan hetgeen regeling heeft gekregen op grond van de Woningwet:
a. artikel 12a, vierde lid;
b. artikel 70c, tweede lid, eerste volzin, voorzover die algemene maatregel van bestuur betrekking heeft op toegelaten instellingen.
Afwijkingen van die besluiten, vastgelegd in een verordening zijn dan ook als in strijd met de wet te beschouwen en als zodanig onverbindend.
Extra technische bouwvoorschriften voor prostitutiebedrijven zouden dan ook niet rechtmatig zijn. Door ze gebruiksvoorschriften te noemen is sprake van verkapte bouwtechnische eisen.
In de verordening schrijft de gemeenteraad:
CITAAT
Ad II Met dit besluit blijft hoofdstuk "6A Gebruiksbepalingen prostitutiebedrijven" uit de Bouwverordening Amsterdam 2003 onverminderd van kracht. De grondslag wordt gewijzigd in artikel 149 van de Gemeentewet. Het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche is bij de Eerste Kamer aanhangig. Indien dit voorstel wet wordt zullen de inrichtingseisen worden geregeld in een prostitutieverordening of in de Algemene plaatselijke verordening. Het hoofdstuk 6A komt dan alsnog te vervallen.
EINDE CITAAT
Ook dit is niet te plaatsen. In het wetsvoorstel dossier 32 211, nummer A, treffen we geen artikel aan waarop zon verordening mag zijn gebaseerd.
In de verordening 2003 is dit hoofdstuk te vinden en ook nog steeds in de verordening 2013. Het hoofdstuk bevat wel degelijke bouwtechnische eisen terwijl dit thuis hoort in het Bouwbesluit 2012.
In geschil zal blijken of deze voorschriften stand houden.
