Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Een binnenplanse afwijking is geen Bopa maar een Opa!

Een veel gehoorde vraag tijdens de cursussen van Henry de Roo. Of de binnenplanse afwijkingmogelijkheid in een voormalig #bestemmingsplan ook een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Bopa) is? Het antwoord is: nee!

17 februari 2024

In het tijdelijke deel van het #omgevingsplan (artikel 22.280 en 22.281) zijn de (binnenplanse) afwijkingen als een 'omgevingsplanactiviteit' aangehaald.

Dat verdient een toelichting.

Uit de letterlijke redactie van deze afwijkingsmogelijkheden, zoals die nu nog in de voormalige bestemmingsplannen (als onderdeel van het tijdelijk omgevingsplan staan), vloeit niet een zelfstandig verbod voort om een activiteit te verrichten zonder #omgevingsvergunning. Er staat immers: "Burgemeester en wethouders kunnen …"

Onder de werking van de #Wabo werden deze bepalingen in juridische vorm ‘gevangen’ onder de vergunningplicht van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo. Met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1o , van de Wabo, konden deze omgevingsvergunningen worden verleend. Nu de Wabo is vervallen is het expliciet regelen van de vergunningplicht voor deze afwijkingsmogelijkheden niet langer geregeld.

In plaats daarvan wordt deze vergunningplicht nu geregeld in artikel 22.280 van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. Met artikel 22.280 wordt daarmee buiten twijfel gesteld dat de bepalingen uit het tijdelijke deel waarin de mogelijkheid wordt geboden om bij omgevingsvergunning van regels af te wijken, gelden als binnenplans verbod om de betrokken activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten. En daarmee per definitie (artikel 1.1, lid 1, bijlage A, van de #Omgevingswet): een omgevingsplanactiviteit.

Daarmee zijn we er nog niet. In artikel 8.0a lid 1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staat dat een aanvraag om een omgevingsvergunning dat betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, wordt, (…) verleend als de activiteit niet in strijd is met de regels die in het omgevingsplan zijn gesteld over het verlenen van de omgevingsvergunning.

Volgens dit limitatief-imperatief stelsel van het Bkl zou de aanvraag omgevingsvergunning moeten worden verleend als zou worden voldaan aan het in het tijdelijk deel van het Omgevingsplan (binnenplans) opgenomen afwijkingsmogelijkheden.

Om een neutrale overgang naar het nieuwe stelsel te borgen, wordt met artikel 22.281 ‘beslissingsruimte’ toegevoegd. Hiermee leiden de binnenplanse afwijkingsmogelijkheden niet tot het probleem dat het bevoegd gezag wordt gedwongen om de geboden afwijkingsmogelijkheden als ‘binnenplanse beoordelingsregels’ te lezen en bij het voldoen aan deze regels de omgevingsvergunning te moeten verlenen, zonder enige bestuurlijke afweging. Met artikel 22.281 wordt nadrukkelijk met ‘een bevoegdheid’ toegevoegd aan de vergunningverlening (zoals artikel 2.12 Wabo dat ook had). Hiermee wordt een neutrale overgang naar het nieuwe stelsel geborgd.

Download de presentatie.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.