Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De Wet natuurbescherming: het overgangsrecht

Op 1 januari 2017 is beoogd dat de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking treedt en komen onder meer de Natuurbeschermingwet 1998 (Nbw) en de Flora- en faunawet (Ffw) te vervallen. In deze bijdrage geef ik een overzicht van het overgangsrecht.

7 oktober 2016

Essentie

  • In grote lijnen voorziet het overgangsrecht erin dat bestaande besluiten/vergunningen/ontheffingen op grond van het huidige recht van kracht blijven onder hun opvolgers onder de Wnb. Wat Natura 2000-aanwijzingsbesluiten en beheerplannen op grond van de Nbw betreft voorziet het overgangsrecht in van rechtswege verval van doelstellingen en maatregelen die niet nodig zijn ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn: de nationale koppen worden gesnoeid. Goed voorstelbaar is dat de afbakening van wat wel of geen nationale kop is tot discussie zal leiden. Tegen een codificering van het verval van de nationale koppen in een nieuw aanwijzingsbesluit staat geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open, zodat de burgerlijke rechter bevoegd is (zij het strikt genomen slechts voor zover het nieuwe aanwijzingsbesluit voorziet in verval van de nationale doelstellingen).

  • Omdat op grond van het overgangsrecht de Wnb van toepassing is op lopende aanvragen van een Ffw-ontheffing, verandert hangende de aanvraag het bevoegd gezag van de Minister van EZ (Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) naar gedeputeerde staten. Het is daarom aan te raden om, indien u na 1 januari 2017 een ontheffing op grond van de Wnb nodig heeft, het vooroverleg hierover niet met de RVO, maar met de provincie te voeren.

Overzicht

Het overgangsrecht is geregeld in hoofdstuk 9 Wnb en bestaat uit 13 artikelen. Ik vat het overgangsrecht op hoofdlijnen samen.

Besluiten tot aanwijzing van Natura 2000-gebieden (artikel 9.1 Wnb)

  • Besluiten tot aanwijzing van Natura 2000-gebieden, met inbegrip van besluiten tot voorlopige aanwijzing, blijven onverkort van kracht na inwerkintreding van de Wnb.

  • Nationale doelstellingen in (voorlopige) besluiten tot aanwijzing van Natura 2000-gebieden die niet nodig zijn ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn komen onder de Wnb van rechtswege te vervallen. Goed voorstelbaar is dat de afbakening van wat wel of geen nationale kop is tot discussie zal leiden.

  • De Minister van Economische Zaken (EZ) kan de aanwijzingsbesluiten ook opnieuw vaststellen zonder de niet Europeesrechtelijke doelstellingen. Hoewel dit striktgenomen niet nodig is vanwege het van rechtswege verval van de nationale koppen, draagt een hernieuwde vaststelling wel bij aan de leesbaarheid van die besluiten. Tegen een dergelijke nieuwe vaststelling staat geen beroep open, zodat partijen die zich in dat verval niet kunnen vinden zich zullen moeten wenden tot de burgerlijke rechter.

Besluiten tot vaststelling van beheerplannen (artikel 9.2 Wnb)

  • Beheerplannen voor Natura 2000-gebieden op grond van de Nbw gelden voor het tijdvak waarvoor zij zijn vastgesteld als beheerplannen op grond van de Wnb.

  • Zowel op grond van de Nbw als op grond van de Wnb dient binnen drie jaar na aanwijzing van een gebied als Natura 2000-gebied voor dat gebied een beheerplan te zijn vastgesteld. Indien een gebied wordt aangewezen onder het regime van de Nbw en gedurende de drie jaarperiode de Wnb in werking treedt, dan stuit die inwerkingtreding van de Wnb die drie jaarperiode niet: de inwerkingtreding van de Wnb is dus geen excuus voor verlating van het moment van de vaststelling van een beheerplan.

  • Beschrijvingen in beheerplannen van maatregelen die nodig zijn gelet op nationale, niet Europeesrechtelijke doelstellingen, komen te vervallen.

  • Een beheerplan kan ook opnieuw worden vastgesteld zonder de maatregelen die samenhangen met niet Europeesrechtelijke doelstellingen. Tegen een dergelijke nieuwe vaststelling staat geen beroep open. Hiervoor gelden dezelfde kanttekeningen als voor het overgangsrecht voor besluiten tot aanwijzing van Natura 2000-gebieden met nationale doelstellingen.

Instandhoudingsmaatregelen of passende maatregelen (artikel 9.3)

  • Instandhoudingsmaatregelen of passende maatregelen, zoals verplichtingen ten aanzien van informatieverschaffing of het nemen van preventieve of herstelmaatregelen maatregelen op grond van 19c lid 2 Nbw; opgelegde verplichtingen om de stikstofdepositie te verminderen op grond van artikel 19ke lid 2 Nbw; en het programma stikstof als bedoeld in artikel 19kg lid 1 Nbw, blijven onverminderd van kracht en worden van rechtswege aangemerkt als hun opvolgers onder de Wnb.

Nbw-vergunningen (artikel 9.4)

  • Nbw-vergunningen en bij een Wabo-omgevingsvergunning aangehaakte Nbw-toestemmingen via een verklaring van geen bedenkingen, blijven onverminderd van kracht.

  • Voor artikel 19j lid 2 Nbw-plannen is geen overgangsrecht nodig: zij zijn getoetst en van kracht.

Diverse besluiten op grond van de Ffw, niet zijnde ontheffingen (artikel 9.5)

  • Diverse besluiten op grond van de Ffw, zoals de goedkeuring van faunabeheerplanen, jachtakten en valkeniersakten en de ontheffingen voor het zoeken en rapen van kievitseieren, blijven onverkort van kracht en worden van rechtswege aangemerkt als hun opvolgers onder de Wnb.

Ontheffingen op grond van de Ffw (artikel 9.6)

  • Op grond van artikel 75 lid 3 Ffw verleende ontheffingen en bij een Wabo-omgevingsvergunning aangehaakte Ffw-toestemmingen via een verklaring van geen bedenkingen, gelden als ontheffingen/aangehaakte toestemmingen op grond van de Wnb, onder dezelfde voorschriften, beperkingen en voorwaarden.

  • Artikel 9.6 lid 5 Wnb heeft betrekking op de door de Minister van EZ goedgekeurde gedragscodes (zoals die van Bouwend Nederland, de Unie van Waterschappen, van Vereniging StadsWerk Nederland, van terreinbeherende organisaties, en van bosbouw en recreatie). Wanneer handelingen conform een goedgekeurde gedragscode worden uitgevoerd, dan zijn de toepasselijke verboden opgenomen in de Wnb op die handelingen niet van toepassing.

Vergunningen en ontheffingen van voor de Ffw blijven van kracht (artikel 9.7)

  • Vergunningen en ontheffingen, verleend op grond van de Vogelwet 1936, de Jachtwet, artikel 25 Natuurbeschermingswet (niet: 1998) of de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten blijven van kracht voor de tijd dat zij zijn verleend.

Handhaving soortenbescherming (artikel 9.8)

  • Niet alleen onherroepelijke veroordelingen wegens overtreding van de Wnb, maar ook wegens overtreding van de Ffw, kunnen een reden zijn handhavingsmaatregelen ter zake van soortenbescherming onder de Wnb.

Boswet (artikel 9.9)

  • Kort gezegd blijven besluiten op grond van de Boswet onverkort van kracht en worden van rechtswege aangemerkt als hun opvolgers onder de Wnb.

Procedures (artikel 9.10)

  • Procedures tot het nemen van besluiten op grond van de Nbw, de Ffw of de Boswet en bezwaarprocedures die ten tijde van de inwerkingtreding van de Wnb aanhangig zijn, worden onder de Wnb voortgezet in de staat waarin zij zich op dat moment bevinden en worden verder behandeld op grond van de Wnb.

  • Voor lopende procedures over aanvragen voor een Ffw-ontheffing betekent dit dat het bevoegd gezag wijzigt van de Minister van EZ (via de RVO naar gedeputeerde staten.

  • Beroepszaken, die gericht zijn tegen besluiten krachtens de Nbw, de Ffw en de Boswet die zijn bekendgemaakt voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wnb, worden behandeld overeenkomstig de oude wetgeving.

Natuurnetwerk Nederland (artikel 9.11)

  • Gebieden die op het moment van inwerkingtreding van de Wnb zijn aanwezen op grond van artikel 2.10.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening als gebieden die behoren tot het natuurnetwerk Nederland, zijn dat ook op grond van de Wnb.

Overheveling vermogen Faunafonds (artikel 9.12)

  • Alle vermogensbestanddelen van het Faunafonds gaan onder algemene titel over op de provincies gezamenlijk, zonder dat daarvoor een akte of betekening nodig is.

Aanwijzing nationale parken (artikel 9.13)

  • Besluiten tot aanwijzing van gebieden als nationaal park op grond van artikel 2 van de regeling aanwijzing nationale parken gelden als besluiten op grond van de opvolger van deze bepaling in de Wnb, artikel 8.3 lid 1.

Slot

Met het voorgaande bent u op de hoogte van de hoofdlijnen van het overgangsrecht van de Wnb.

Dit is een blog in de serie Nieuwe Wet natuurbescherming. Een overzicht van alle blogs in deze serie kunt u

hier

vinden.

Artikel delen