Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De Spreidingswet komt eraan. Wat nu?

Er zijn meer plaatsen nodig voor asielzoekers en deze moeten beter over het land worden gespreid. Het is de bedoeling dat daarvoor in februari de Spreidingswet van kracht wordt. Die wet dwingt gemeenten en provincies om hun verantwoordelijkheid te nemen. Maar hoe? Wat betekent de wet in de praktijk? Wat kunnen gemeenten, provincies en het COA doen om de asielketen beter te organiseren?

16 december 2022

Blog

Blog


De opvang van asielzoekers is in iedere gemeente een zeer gevoelig onderwerp. Het polariseert de samenleving en veel bestuurders willen zich er liever niet aan branden. Dat zie je terug in de cijfers: bijna tweehonderd gemeenten hebben de afgelopen tien jaar op hun handen gezeten. De opvang leunt op de schouders van een minderheid van honderdvijftig gemeenten. 

Rust, stabiliteit en een eerlijkere verdeling

Dat moet anders, vindt het kabinet. Het draagvlak in de samenleving vereist dat iedere gemeente naar evenredigheid bijdraagt. Het gaat om rust, stabiliteit en een eerlijkere verdeling. Dat is extra belangrijk omdat het aantal asielplaatsen nog flink omhoog moet: van 50.000 nu naar ruim 75.000 over een jaar. Met de Spreidingswet doet het kabinet een dringend beroep op alle partijen in de keten om dat voor elkaar te boxen. Met als wortel een financiële beloning voor gemeenten die uit eigen beweging asielopvang regelen en als stok een ministeriële aanwijzing als een gemeente achterblijft. 

Complexe klus

De asielopvang vindt plaats tegen het decor van een schrijnend woningtekort van op dit moment circa 315.000 woningen. Dat tekort is één van de oorzaken waardoor de doorstroming in de AZC’s stagneert. Op dit moment houden circa 17.500 statushouders de plaatsen van asielzoekers bezet omdat voor hen geen passende woning beschikbaar is. Gemeenten zorgen momenteel bovendien voor de opvang van 60.000 Oekraïense vluchtelingen. En - last but not least - zijn er altijd veel anderen die met smart op een woning wachten: starters, jongeren, senioren,… Gemeenten staan voor een uiterst complexe klus.

De volkshuisvesting in balans brengen

Voor gemeenten is het cruciaal om zelf de regie te pakken. Niet zozeer vanwege de wortel die het kabinet voorhoudt, dan wel omdat alleen de gemeente maatschappelijk draagvlak kan vinden en lijn kan brengen in het volkshuisvestingsbeleid. Niemand zit op een aanwijzing te wachten. Er is behoefte aan visie en beleid. Wat voor gemeente willen wij zijn? Waar staan wij voor? Gemeenten hebben de kracht om het totale plaatje van de volkshuisvesting in balans te brengen. Zij kunnen samenwerken met woningcorporaties, beleggers en andere vastgoedeigenaren. En met de partijen in het sociale domein. Huisvesting beperkt zich immers niet tot een dak boven je hoofd; mensen hebben ook zorg, onderwijs, sport en cultuur nodig. 

Provinciale regietafels

Met de Spreidingswet legt het Rijk een verplichting op aan gemeenten. Binnen de provincies kunnen de gemeenten echter ruilen: waar de één meer asielzoekers opvangt, kan een ander wellicht meer statushouders aan een woning helpen. De provincie kan dit proces in goede banen te leiden. Mede daarvoor zijn provinciale regietafels ingesteld. De betrokken wethouders en burgemeesters, gedeputeerde en het COA doen daaraan mee. Om dat behapbaar te houden, is het in de meeste gevallen logisch om dat per regio te organiseren.  

Meedenken in de uitvoering

De provincie coördineert de uitvoering van de wet, maar heeft de eerste vier jaar geen instrumenten om medewerking van gemeenten af te dwingen. De provincie moet het hebben van monitoren, signaleren, uitwisseling van kennis en eventueel meedenken in de uitvoering. Ambtelijke ondersteuning is daarbij dus essentieel, zoals de provincie Utrecht al bijna twee jaar een ‘Kansenmakersteam’ hiervoor heeft opgericht. Loopt een gemeente in de uitvoering ergens tegenaan, dan kan dit team daar soms een oplossing voor vinden. Dit team werkt volgens een programmatische aanpak. Wat is de opgave, wat zijn de doelstellingen en welke middelen zijn nodig om de uitvoering te versnellen? Wie zitten er in zo’n ambtelijk hulpteam en hoe is dit team met doeners bestuurlijk ingebed? 

Meer en kleinere locaties

Uiteindelijk is het COA verantwoordelijk voor opvang en begeleiding van asielzoekers. Het COA verwerft locaties, richt ze in en regelt de opvang. Zo zijn er op dit moment 170 AZC’s in gebruik met gemiddeld circa 300 plaatsen. Met de invoering van de Spreidingswet zullen er meer en vooral kleinere locaties bij komen. Daarvoor zijn niet alleen geschikte gebouwen nodig, maar ook veel extra mensen voor zorg, beveiliging en vluchtelingenwerk. Voor kleinere locaties bestaat een breder maatschappelijk draagvlak, maar deze zijn arbeidsintensiever en moeilijker om te organiseren. Veel is nog onduidelijk, maar zeker is, dat de Spreidingswet een grote impact op het werk van het COA zal hebben.

Flexwonen

Om draagvlak te vinden geeft het Rijk provincies en gemeenten de ruimte voor oplossingen die werken in de lokale praktijk. Zoals flexwonen waardoor een gebouw niet alleen bruikbaar is als AZC, maar ook als ruimte voor andere doelgroepen die met woonruimte nodig hebben. Ook de combinatie van een AZC met een wereldrestaurant biedt kansen om maatschappelijk draagvlak te vergroten. Een ander voorbeeld is het Plan Einstein in Utrecht waar bewoners van AZC’s en buurtbewoners samen leven, leren en werken. Zulke dwarsverbanden dragen bij aan een duurzaam draagvlak. Om dat voor elkaar te krijgen zijn er veel gesprekken nodig tussen COA, gemeenten en vastgoedeigenaren. Het is belangrijk om tot samenwerking en afstemming te komen. Duidelijkheid over plichten, taken en verantwoordelijkheden helpt daarbij. 

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.