Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Antwoorden van IenM op 8 vragen over nieuwe regels vergunningvrij bouwen en mantelzorg

Via de LinkedIn groep van OmgevingsWeb kunt u vragen stellen aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu over nieuwe wetgeving rondom het omgevingsrecht.In de nieuwsbrief van Omgevingsweb worden elke werkdag vragen beantwoord. Vandaag de antwoorden op de vragen van Gert Moolenschot.

3 June 2014

Via de

LinkedIn groep

van OmgevingsWeb kunt u vragen stellen aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu over nieuwe wetgeving rondom het omgevingsrecht.

In de

nieuwsbrief van Omgevingsweb

worden elke werkdag vragen beantwoord.

Vandaag de antwoorden op de vragen van Gert Moolenschot.

Samenvatting vragen:

  • Is er wel voldoende rekening gehouden met "een goede ruimtelijke ordening" en "een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij vergunningvrije mantelzorgwoningen. Denk aan geurgevoelig object, voorkeursgrenswaarden WGH, veiligheidszones rondom munitieopslag enz.

  • Hebben de vergunningvrije mantelzorgwoningen consequenties voor omliggende agrarische bedrijven?

  • Resulteren de begrippen "langdurige zorg", maar ook "overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten onder elkaar" niet tot verschillende interpretaties bij gemeenten?

  • Is het niet beter om de 100 m2 te relateren aan het achtererfgebied buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw wat overeenkomt met veel bestemmingsplannen?

  • In artikel 3 is toegevoegd, dat een bijbehorende bouwwerk minimaal 1 meter vanaf het openbare gebied moet zijn gesitueerd. Waarom is dat gedaan?

  • Waarom kan de hoogtebepaling in artikel 3 niet komen te vervallen?

  • Kan artikel 4 ook worden toegepast voor afwijkingen op eerder verleende vrijstellinge, projectbesluiten of afwijkingsbesluiten?

  • Zoals ik artikel 4, lid 9 lees, zou de huisvesting van arbeidsmigranten die elders werkzaam zijn, ook mogelijk zijn. is dit juist? Aangeven is dat bouwvolume OF oppervlakte niet mogen toenemen. Heeft het bevoegde gezag hier een keuze?

Volledige vragen:

Allereerst blijf is van mening, dat de voorliggende regeling een verbetering is t.o.v. de huidige regeling! Ik ben dus voor!

De hele discussie omtrent artikel 2 en de 100 m2, die hier eerder is gevoerd, kan ik moeilijk plaatsen. Wellicht dat in uitzonderlijke situaties 100 m2 aan uitbreiden hoofdgebouwen en bijgebouwen/aanbouwen te veel is, maar het merendeel van de bestemmingsplannen in nederland zullen ongeveer deze oppervlakte toestaan. waarom zou je daar dan steeds een gemeentelijke toets op willen hebben?

Wat mij betreft zou de regeling er in mogen voorzien dat gemeenten gebieden aan kunnen wijzen waar deze regeling van 100 m2 niet geldt. Laat dit dan per gemeente bepaald worden, en dan ook door de raad. op die manier kan er lokaal maatwerk worden geleverd in die situaties waar dat volgens de democratisch gekozenen ruimtelijk niet aanvaardbaar is. ben benieuwd hoeveel gemeentebesturen hier dan toe overgaan.

Zoals bij elke regeling zijn er ook hier nog wat onduidelijkheden.

Ik ben, zoals ik al eerder in deze groep heb laten weten, erg benieuwd naar het kunnen voldoen aan "een goede ruimtelijke ordening" en "een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, ingeval van vergunningvrije mantelzorgwoningen. Hier kan niet aan worden getoetst terwijl deze woningen bijvoorbeeld wel geurgevoelige objecten zijn in de zin van de Wet geur en veehouderij, er sprake is van niet voldoen aan de voorkeursgrenswaarden WGH, veiligheidszones rondom munitieopslag enz. Wat dan frappeert, is dat er wel met deze belangen rekening moet worden gehouden als er een afwijkingsbesluit genomen moet worden.

Ook kan ik niet uit de regeling halen, of een dergelijke (burger)woning consequenties heeft voor omliggende agrarische bedrijven.

In het kader van de mantelzorg geven de begrippen "langdurige zorg", maar ook "overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten onder elkaar", mogelijkheden om dit in den lande verschillend uit te leggen.

M.b.t. de 100 m2 ogv artikel 2: waarom is deze oppervlakte niet gerelateerd aan het achtererfgebied, voorzover dat geen deel uitmaakt van het bouwvlak 'hoofdgebouw"?

Veel bestemmingsplannen rekenen namelijk met een oppervlakte aan bijgebouwen BUITEN het bouwvlak. Met de nu voorgestelde regeling moeten ook uitbreidingen van het hoofdgebouw, die hoger zijn dan artikel 3 toestaan, worden meegerekend met de 100 m2, terwijl gemeenten deze uitbreidingen vaak niet meerekenen met de "bijbehorende bouwwerken".

In artikel 3 is toegevoegd, dat een bijbehorende bouwwerk minimaal 1 meter vanaf het openbare gebied moet zijn gesitueerd. Dit zal leiden tot een toename van aanvragen om vergunning t.o.v. de huidige regeling terwijl de praktijk nog niet tot knelpunten heeft geleid. Deze aanvulling zou dus weer kunnen vervallen.

Ik stel voor om in artikel 3 de hoogtebepaling te laten vervallen. Als het bestemmingsplan dit toestaat, zie ik, gelet op de huidige mogelijkheden van vergunningvrij bouwen, niet wat de waarde is van deze beperking. Mochten dat bouwkundige redenen zijn (kunnen realiseren van eerste verdieping en dus zwaardere eisen Bouwbesluit), dan wil ik er op wijzen dat ik op dit moment ook grote gedeelte van bestaande zijmuren en achtergevels kan doorbreken, zonder dat daarvoor eerst een toets hoeft plaats te vinden (aanbouwen aan oorspronkelijke hoofdgebouw).

kan artikel 4 ook worden toegepast voor afwijkingen op eerder verleende vrijstellingen, projectbesluiten of afwijkingsbesluiten?

Zoals ik artikel 4, lid 9 lees, zou de huisvesting van arbeidsmigranten die elders werkzaam zijn, ook mogelijk zijn. is dit juist? Aangeven is dat bouwvolume OF oppervlakte niet mogen toenemen. Heeft het bevoegde gezag hier een keuze?

Antwoorden IenM:

  • Het is de verwachting dat de regeling ten behoeve van vergunningvrije mantelzorgwoningen nog wijzingen zal ondergaan op de genoemde punten. Dit betreft ook het punt waar een mantelzorgvoorziening als kwetsbaar' of gevoelig' object binnen een eventuele milieuzonering wordt gebouwd.

  • Het is de bedoeling dat de vergunningvrije mantelzorgwoningen geen consequenties kunnen hebben voor omliggende agrarische bedrijven. De Amvb wordt thans bezien op de zones in het Activiteitenbesluit.

  • Ten opzichte van het ontwerpbesluit is de definitie van mantelzorg inmiddels gewijzigd, om in samenhang met de nota van toelichting de interpretatieruimte te beperken. Bij twijfel of er sprake is van mantelzorg kan de gemeente verlangen dat een medische verklaring wordt overgelegd van een sociaal-medische adviseur om de behoefte aan mantelzorg nader te onderbouwen.

  • Er zijn ook veel bestemmingsplannen zonder bouwvlakken. Dat maakt de voorgestelde regeling minder geschikt om generiek te gebruiken in het Bor.

  • Voor vergunningvrije bijbehorende bouwwerken als bedoeld in artikel 2, onderdeel 3, van Bijlage II bij het Bor, geldt dat indien gebouwd op een afstand van minder dan 1 meter vanaf openbaar toegankelijk gebied een vergunning nodig is vanwege het belang van redelijke eisen van welstand. Deze eis gaat nu ook gelden voor bijbehorende bouwwerken als bedoeld in artikel 3, onderdeel 1, van Bijlage II. Er is geen reden om dit punt tussen bijbehorende bouwwerken als bedoeld in artikel 2 en artikel 3 een onderscheid te maken. De regeling bevatte op dit punt een inconsistentie.

  • De maximale hoogte van 5 meter voor vergunningvrije bijbehorende bouwwerken is bij de invoering van het Bor noodzakelijk geacht vanwege de noodzaak om bij twee bouwlagen met verblijfsgebied een preventieve toets aan het Bouwbesluit 2003 te kunnen uitvoeren. Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012, waardoor bouwlagen kunnen worden gecreëerd met een lagere binnenhoogte, is het nodig om daaraan toe te voegen dat een verblijfsgebied enkel op de eerste bouwlaag mag zijn gesitueerd.

  • Ja, artikel 4 kan ook toegepast worden na verlening van eerdere vergunningen voor afwijkingen van het bestemmingsplan.

  • Het is de bedoeling, zo blijkt ook uit de toelichting van artikel 4, onderdeel 9, van Bijlage II, dat met het wijzigen van het gebruik niet alleen inpandige verbouwingen mogelijk zijn maar ook uitwendige, mits het bebouwde oppervlak of het bouwvolume niet vergroten. De twee voorwaarden bestaan naast elkaar en aan beide moet worden voldaan. Artikel 4, onderdeel 9, van Bijlage II biedt de mogelijkheid om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onderdeel 2o, van de Wabo, omgevingsvergunning te verlenen voor een logiesfunctie voor de huisvesting van werknemers die niet ter plaatse werkzaam zijn. Of dat wenselijk is hangt af van de plaatselijke omstandigheden en wordt ter afweging aan het bevoegd gezag overgelaten.

Een overzicht van reeds gestelde vragen en antwoorden treft u

hier

aan.

Artikel delen