Voor de realisatie van twee woontorens is de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen privaat getoetst volgens de BRL 5019. Op 2 mei 2014 is daarop door de gemeente een omgevingsvergunning voor het bouwen verleend. De gemeente heeft hierin, op advies van de brandweer, aangegeven dat er vier punten zijn waarover nadere overeenstemming dient te worden bereikt omdat ze niet rechtstreeks voldoen aan de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit. De gemeen-te staat open voor gelijkwaardige oplossingen voor deze vier punten, mits goed onderbouwd. De private plantoetser is van mening dat wel rechtstreeks aan de prestatie-eisen wordt voldaan.
Beschrijving
Voor de realisatie van twee woontorens is de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen privaat getoetst volgens de BRL 5019. Op 2 mei 2014 is daarop door de gemeente een omgevingsvergunning voor het bouwen verleend. De gemeente heeft hierin, op advies van de brandweer, aangegeven dat er vier punten zijn waarover nadere overeenstemming dient te worden bereikt omdat ze niet rechtstreeks voldoen aan de prestatie-eisen uit het Bouwbesluit. De gemeen-te staat open voor gelijkwaardige oplossingen voor deze vier punten, mits goed onderbouwd. De private plantoetser is van mening dat wel rechtstreeks aan de prestatie-eisen wordt voldaan.
De beide woontorens zijn met elkaar verbonden via een gezamenlijke plint van vijf verdiepingen. Op de begane grond bevinden zich commerciële ruimten. Daarboven bevinden zich, van de eerste tot en met de vierde verdieping, een stallingsgarage en bergingen voor bewoners. Op de vijfde verdieping liggen de eerste appartementen en worden beide torens nog verbonden met individuele bergingen voor bewoners tussen de appartementen in. Van de vijfde verdieping tot en met de 23e verdieping zijn er 4-6 appartementen per verdieping per toren voorzien.
De vloer van het hoogst gelegen verblijfsgebied ligt op 69,9 m boven het aansluitende terrein. In totaal worden er 220 appartementen in het complex onderge-bracht, verdeeld over beide torens.
Het verschil van inzicht betreft de volgende vier punten:
1. De vereiste 60 minuten brandwerende brandscheiding tussen de lifthal van de brandweerlift en de woningen is uitgevoerd als 2x30 minuten brandwerende scheidingen. De brandweer vindt dit niet gelijkwaardig aan de prestatie-eis;
2. De twee onafhankelijke vluchtroutes vanuit de woningtoegangen komen altijd samen in een gezamenlijk brandwerend voorportaal dat twee onafhankelijke trappenhuizen ontsluit. De brandweer vindt dat er twee afzonderlijke voorportalen moeten zijn om twee onafhankelijke vluchtroutes te kunnen waarborgen;
3. Langs de boven-elkaar-liggende voorportalen voor de trappenhuizen (rooksluizen) loopt een leiding- en ventilatieschacht waarin zich de droge bluslei-ding bevindt. In de schacht bevinden zich doorvoeringen voor de aansluiting van de droge blusleiding en ventilatieroosters. Deze doorvoeringen naar het voorportaal zijn niet brandwerend uitgevoerd waardoor de boven-elkaar-liggende voorportalen niet brand- /rookwerend van elkaar zijn afgescheiden.
De brandweer vindt dat brand-/rookwerendheid ook tussen boven-elkaar-liggende voorportalen gewaarborgd moet zijn.
4. de trappenhuizen op de begane grond monden uit in een gemeenschappelijke verkeersruimte die is uitgevoerd als extra beschermde vluchtroute (EBV) en voert naar de uitgang in de gevel langs het aansluitende terrein. Op dit laatste horizontale stuk van de vluchtroute komen deuren uit van aansluitende ruim-ten die onderdeel uitmaken van een brandcompartiment. De brandweer is van mening dat ter plaatse van de uitgangen van de brandcompartimenten die uitkomen op deze EBV ook rooksluizen met een lengte van ten minste 2 m gerealiseerd moeten worden.
Lees
hier
het volledige advies in PDF
Door
Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften
Recente adviezen:
Volstaat het aanbrengen van gekoppelde rookmelders conform NEN 2555
Is een rooksluis voor het trappenhuis nabij de liftkern verplicht?
Upgrade tweede vluchtmogelijkheid of enkele vluchtroute op galerij ingevolge Bouwbesluit?
Hoe dient de brandwerendheid van een rolscherm OV-busterminal worden beoordeeld?
Wanneer kan een sprinklerinstallatie als gelijkwaardig worden beschouwd?