Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Actualiteiten waterstof in wet- en regelgeving

In dit artikel ga ik in op twee actuele ontwikkelingen in de wet- en regelgeving voor waterstof. Eerst op de nieuwe Europese regels voor de definiëring van ‘hernieuwbare’ waterstof en daarna op de gepubliceerde veiligheidsrichtsnoeren van het ministerie van EZK. Tot slot wil ik nog een keer de aandacht vestigen op de cursus ‘Kennismaken met waterstof: van concept naar uitvoering’ van Berghauser Pont Academy, die op 16 maart 2023 weer wordt gegeven.

2 januari 2023

Delegated Acts Europese Commissie

Afgelopen zomer publiceerde de Europese Commissie het ontwerp van twee gedelegeerde handelingen (delegated acts). Deze regels hebben als doel om, in samenhang met de EU-richtlijn voor hernieuwbare energie (RED II) duidelijk te maken wanneer waterstof en andere RFNBO's (Renewable liquid and gaseous transport fuels of non-biological origin), het etiket ‘hernieuwbaar’ mogen dragen. Dit is onderdeel van de lopende herziening van REDII (REDIII). Dit is van belang omdat in de toekomst alleen projecten met hernieuwbare waterstof in aanmerking zullen komen voor subsidie en meetellen voor hun bijdrage aan de (klimaat)doelstellingen. Die subsidie is natuurlijk een belangrijke factor in de opschaling van de productie. Dat zal vast de reden zijn dat er meer dan 300 zienswijzen werden ingediend.

Onlangs werden de gewijzigde gedelegeerde handelingen openbaar gemaakt. In dit artikel ga ik in op de voorwaarden vanuit de gedelegeerde handeling over hernieuwbare energie in relatie tot artikel 27(3) REDII. Daarbij focus ik op de voorwaarden voor de productie van waterstof en laat ik de andere RFNBO’s buiten beschouwing.

Bij elektriciteit via een gecombineerde installatie / directe lijn

Het uitgangspunt blijft dat waterstof alleen als hernieuwbaar mag worden beschouwd als het is geproduceerd met hernieuwbare elektriciteit. Deze elektriciteit mag afkomstig zijn van een elektriciteitsproductie-installatie (hierna kortweg EPI genoemd) die deel uitmaakt van de installatie waarmee de waterstof wordt geproduceerd (de elektrolyser) of daar via een directe lijn mee verbonden is. Hierbij geldt dat de EPI (of de uitbreiding ervan) niet eerder dan 36 maanden vóór de elektrolyser in bedrijf mag zijn genomen en dat de EPI op het net niet is aangesloten dat is voorzien van een meetsysteem waarmee aangetoond kan worden dat er geen elektriciteit van het net is gebruikt voor de productie van waterstof.

Bij elektriciteit via het net

De waterstof mag ook ‘hernieuwbaar’ heten als de elektriciteit die voor de productie nodig is via het net wordt aangeleverd. Hiervoor gelden wel aanvullende voorwaarden. In grote lijnen komen die erop neer dat de elektrolyser in een biedingszone moet staan waar het aandeel hernieuwbare elektriciteit in het voorgaande jaar meer dan 90% bedroeg en dat de elektrolyser niet meer dan een bepaald aantal uren in bedrijf is. Dat aantal is afhankelijk van het aandeel hernieuwbare elektriciteit in de totale elektriciteitsmix in die biedingszone.

De waterstof mag ook ‘hernieuwbaar’ heten als deze wordt geproduceerd met hernieuwbare elektriciteitsbronnen in een periode van onbalans en de waterstofproducent kan aantonen dat de installatie door af- en bijschakeling een bijdrage levert aan de vermindering van netcongestie voor dezelfde hoeveelheid.

Andere gevallen

Als de waterstofproducent niet kan voldoen aan bovenstaande voorwaarden, dan mag de gebruikte elektriciteit (en bijgevolg de geproduceerde waterstof) alleen hernieuwbaar heten als de elektriciteit via een of meer Power Purchase Agreement (PPA) wordt ingekocht van een EPI die voldoet aan onderstaande voorwaarden op het gebied van additionaliteit, tijdscorrelatie en geografische correlatie:

  1. de EPI (of de uitbreiding ervan) mag niet eerder dan 36 maanden voor de elektrolyser in bedrijf zijn genomen;

  2. de EPI mag geen (capex- of opex-)subsidie hebben ontvangen;

  3. de voorwaarden onder 1 en 2 gelden tot en met 31 december 2036 niet voor elektrolysers die voor 1 januari 2027 in gebruik zijn genomen;

  4. Tot en met 31 maart 2028 moet de hoeveelheid opgewekte hernieuwbare elektriciteit in de EPI op kwartaalbasis gelijk lopen met het verbruik van de elektrolyser, of afkomstig zijn van een nieuwe opslagunit achter hetzelfde aansluitpunt (mits deze in hetzelfde kwartaal is opgeslagen). Vanaf 1 april 2028 geldt een uurscorrelatie;

  5. De EPI en de elektrolyser staan in dezelfde biedingszone. Voor ons land betekent dat dat beiden in Nederland moeten staan. Onder voorwaarden mag de elektriciteit uit een aangrenzend land komen. Voor de productie van RFNBO in landen (buiten de EU) die het concept ‘biedingszone’ niet kennen, geldt dat de EU-regels zodanig worden geïnterpreteerd dat ze aansluiten bij het best vergelijkbare concept in dat land.

Conclusie

In vergelijking tot de ontwerpversie zit de versoepeling met name in een verruiming van voorwaarden voor de tijdscorrelatie. In het ontwerp was dat in de overgangsperiode op maandbasis en dat is nu een kwartaalbasis geworden. Daarnaast is de overgangsperiode verlengd van 2027 tot 1 april 2028. De overige voorwaarden zijn – afgezien van enkele details - gelijk gebleven. Naar verwachting zullen de gedelegeerde handelingen binnenkort in werking treden na hun bekendmaking in het officiële Publicatieblad van de Europese Unie. Daarmee houdt de Europese Commissie vast aan een set regels voor RFNBO die alleen echte verduurzaming steunen en dat valt te prijzen. De praktijk zal moeten uitwijzen of de waterstofproductie met deze regels nog steeds een goede boost gaat krijgen.

In de Kamerbrief van 2 december jl. laat minister Jetten weten dat hij het hernieuwbare waterstofdoel voor de industrie (35-50% van het totale waterstofgebruik in de industrie in 2030) wil realiseren door een combinatie van subsidies en een afnameverplichting voor RFNBO’s. Die verplichting moet vergelijkbaar worden met de verplichting hernieuwbare energie in het vervoer. Dit betekent dat jaarlijks op basis van de hoeveelheid gebruikte RFNBO’s ten opzichte van het totale waterstofverbruik in de industrie wordt vastgesteld of een industriële onderneming voldoet aan de verplichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van verhandelbare eenheden. De minister wil in de zomer van 2023 de belangrijkste consequenties van de RFNBO-afnameverplichting voor de verduurzamingsagenda en concurrentiepositie in kaart te brengen en begin 2024 een uitgewerkt voorstel in consultatie brengen. Hopelijk loopt deze planning gelijk op met het voornemen van de minister om het marktordeningskader voor waterstof op te nemen in de nieuwe Energiewet, waarvan de inwerkingtreding echter nog niet concreet aangekondigd is.

Waterstofveiligheidsrichtsnoeren

Ter voorbereiding van het toekomstige gebruik van waterstof in de gebouwde omgeving heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in opdracht van het ministerie van EZK een tweetal richtsnoeren voor waterstofveiligheid gepubliceerd. Deze richtsnoeren moeten duiding en kaders geven in situaties waarin het wettelijke kader ontbreekt of onvoldoende is. Er is een generiek richtsnoer voor het omgaan met de veiligheidsrisico’s van waterstof in de energietransitie en een aanvullend veiligheidsrichtsnoer voor de vier waterstofpilots voor het verwarmen van woningen in de gebouwde omgeving. Kijk voor meer informatie op: https://www.rvo.nl/onderwerpen/richtsnoeren-waterstof#richtlijnen-voor-veiligheid (1).

Onder andere vanuit het Waterstof Veiligheid Innovatie Platform (WVIP) zullen de komende maanden aangevuld en aangescherpt worden.

Kennismaken met waterstof: van concept naar uitvoering

Op donderdag 16 maart 2023 verzorgt een team van drie RHDHV-medewerkers (Simone van Dijk, Bastian Knoors en Jeanine Zwalve) in samenwerking met Berghauser Pont Academy weer de 1-daagse cursus Waterstof: van concept naar uitvoering.

De afgelopen jaren zijn er veel rapporten gepubliceerd over de pluspunten die waterstof zou kunnen hebben voor de energietransitie in Nederland. Hoog tijd om eens nader kennis te maken met deze bijzondere energiedrager. In de cursus wordt ingegaan op de fysische eigenschappen van waterstof en waarom deze interessant zijn voor onze energietransitie. We staan stil bij de manieren waarop waterstof kan worden gemaakt, wat de gevolgen zijn van de schaalvergroting in het gebruik van waterstof en hoe het juridische en beleidsmatige kader voor waterstof in elkaar steekt. Ook worden de vraagstukken en dilemma’s rondom waterstof actief verkend aan de hand van een of meerdere casussen.

De cursus is bestemd voor beleidsmedewerkers duurzaamheid en energietransitie, projectleiders en juristen die betrokken zijn bij het opstellen van regionale energiestrategieën en projecten voor duurzame energie-infrastructuur, (milieu)adviseurs bij gemeenten, omgevingsdiensten en provincies. Daarnaast is cursus ook interessant voor medewerkers van bedrijven voor wie waterstof een lonkend perspectief lijkt.

Bron

  1. https://www.rvo.nl/onderwerpen/richtsnoeren-waterstof#richtlijnen-voor-veiligheid.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.