Eén van de instrumenten binnen de Omgevingswet is het omgevingsplan, als opvolger van het bestemmingsplan. Naar schatting 50.000 bestemmingsplannen en beheersverordeningen zijn bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet in januari 2024 van rechtswege omgezet naar ongeveer 342 omgevingsplannen: één per gemeente. Dankzij deze bundeling worden (mogelijk) kosten bespaard, onderzoekslasten beperkt en komen er betere mogelijkheden voor digitale vaststelling en beschikbaarheid van plannen, besluiten en onderzoeken.
Het omgevingsplan neemt binnen de Omgevingswet een prominente rol in. Het omgevingsplan bestaat uit juridisch bindende regels voor het niveau van de gemeente en haar burgers, ondernemers. Die regels hebben betrekking op de hele gemeente of op gedeelten daarvan. De regels hebben betrekking op de gehele fysieke leefomgeving. Hiermee heeft het omgevingsplan een bredere reikwijdte dan de oude bestemmingsplannen.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft elke gemeente dus van rechtswege een omgevingsplan: het ‘tijdelijk’ deel van het omgevingsplan. Het tijdelijk deel van het omgevingsplan bestaat uit alle gemeentelijke planologische regelingen zoals het (facet)bestemmingsplan, wijzigingsplannen, etc. Daarnaast zijn de plaatselijke verordeningen, voor zover die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, ook onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan geworden. Denk bijvoorbeeld aan de erfgoed-, kap- of hemelwaterverordening.
Daarna wordt het ‘nieuwe’ deel van het omgevingsplan verder ingevuld, waarbij drie ontwerpvragen voor de gemeenteraad centraal staan:
- Wat wil ik waar regelen en waarom?
- Wat moet en kan ik regelen in het Omgevingsplan?
- Hoe wil ik het regelen?
Op uiterlijk 1 januari 2033 zijn dan alle regels van het omgevingsplan opgenomen in het nieuwe deel van het plan en zijn de nog voor locaties geldende regels op grond van de Invoeringswet Omgevingswet vervallen.
Art. 22.6, derde lid Omgevingswet. Koninklijk Besluit van 10 juli 2023 tot vaststelling van een aantal tijdstippen van inwerkingtreding zoals opgenomen in de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet: Stb. 2023, 267.
Tot slot bevat het tijdelijk deel van het omgevingsplan ook ‘automatisch’ de regels uit de bruidsschat. Onder de Omgevingswet verhuist een aantal regels van het Rijk naar gemeenten. Deze verzameling regels heet de ‘bruidsschat’. Het Rijk zorgt er met het Invoeringsbesluit voor dat de regels voor gemeenten automatisch in het tijdelijk deel van het omgevingsplan komen. De gemeente kan het omgevingsplan en dus ook de bruidsschatregels wijzigen: de echte ruimte voor lokaal maatwerk ontstaat dus als gevolg van de bruidsschat.
Met de Omgevingswet beoogt de regering niet alleen een nieuwe wet, maar ook een gehele herziening van het omgevingsrecht. Dit uit zich in een aantal verbeterdoelen en in een aantal maatschappelijke doelen. Deze doelen worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 2.
In deze uitgave wordt toch zo nu en dan teruggegrepen op de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het bestemmingsplan, want soms kan dat niet anders voor een beter begrip. Naarmate we langer met de Omgevingswet werken, zal dat minder worden, zoals we nu ook niet meer zo vaak spreken over de nog oudere Wet op de Ruimtelijke Ordening.