Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBGEL:2015:3229

21 May 2015

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

Zaakgegevens: 2767146 / CV EXPL 14-2334 / 409

Beslissing d.d. 13 mei 2015 van de kantonrechter

in de zaak van

[eisende partij]

wonende te[woonplaats]

eisende partij,

gemachtigde: mr. L.F. Withaar-Weijns

toevoegingsnummer [nummer]

tegen

[gedaagde partij]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij,

gemachtigde mr. M.J.R. Roethof.

Het verzoek tot verbetering

Bij brief van 20 maart 2015 heeft mr. Withaar, de gemachtigde van [eisende partij], verzocht om verbetering van het op 18 maart 2015 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat gedaagde zal worden veroordeeld in de kosten conform de geformuleerde eis in de dagvaarding:

II. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, zijnde het verschuldigde griffierecht en de door eiseres verschuldigde eigen bijdrage voor rechtsbijstand, zijnde totaal € 204,00.

1.2Mr. Withaar heeft daarbij aangegeven dat zij om haar moverende redenen de proceskostenveroordeling heeft beperkt tot het griffierecht en de eigen bijdrage van € 129,00 en stelt dat de kantonrechter de grondslag van de dagvaarding heeft verlaten door naast het griffierecht een bedrag van € 1.050,00 toe te wijzen als salaris gemachtigde.

1.3 (De gemachtigde van) [gedaagde partij] is in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

2.1Op grond van artikel 31 Rv verbetert de rechter op verzoek van een partij of ambtshalve een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent.

2.2Mr. Withaar stelt dat de kennelijke fout in dit geval is gelegen in de toewijzing van een onjuist bedrag aan salaris gemachtigde. Ingevolge art. 238 lid 2 Rv wordt onder de proceskosten een door de rechter te bepalen bedrag voor salaris van de gemachtigde opgenomen. Uit de tekst van genoemd artikel blijkt niet dat de rechter daarbij aan het gevorderde bedrag aan proceskosten is gebonden. Aangenomen wordt dan ook dat de rechter hier keuzevrijheid heeft.

2.3De kantonrechter stelt voorop dat indien een toevoeging is verstrekt, zoals het geval is bij [eisende partij], de Raad voor Rechtsbijstand heeft beslist dat zij de kosten van de gemachtigde forfaitair zal vergoeden. Daar staat tegenover dat ingevolge artikel 32 lid 3 Besluit Vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr), indien van een kostenveroordeling ten behoeve van de partij aan wie een toevoeging is verleend blijkt, het bedrag van deze kostenveroordeling op de vergoeding in mindering wordt gebracht. De proceskosten-veroordeling, voor wat betreft het salaris gemachtigde, komt de advocaat toe en de advocaat dient deze te innen bij de verliezende partij. Blijkt de vordering oninbaar te zijn, bijvoorbeeld indien de wederpartij failliet is verklaard of in de Wsnp zit, dan kan de advocaat op grond van artikel 32 lid 5 Bvr besluiten om de proceskostenveroordeling niet of gedeeltelijk in mindering te brengen op de vergoeding. De oninbaarheid moet door de advocaat worden aangetoond, bijvoorbeeld met een vonnis, beschikking of een brief van de deurwaarder.

2.4Voor zover mr. Withaar ervoor heeft gekozen om slechts veroordeling van [gedaagde partij] in de eigen bijdrage te vorderen aangezien zij oninbaarheid van een volledige proceskostenveroordeling bij [gedaagde partij] voorziet, wordt het hiervoor omschreven systeem omzeild en wordt de staat mogelijkerwijs gedupeerd. De kantonrechter handhaaft derhalve de proceskostenveroordeling zoals opgenomen in het vonnis van 18 maart 2015.

2.5De conclusie van het voorgaande is dat in het vonnis van 18 maart 2015 geen sprake is van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

De beslissing

De kantonrechter:

wijst het verzoek om verbetering van het op 18 maart 2015 tussen [eisende partij] en [gedaagde partij]

gewezen vonnis af.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.S.T. Belt en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2015.

Artikel delen