14 maart 2000
Strafkamer
nr. 42-99-V
CJIB 20429366
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie
tegen de beslissing van de
Kantonrechter te Helmond
van 3 december 1998
betreffende:
[betrokkene], wonende te [woonplaats].
1. De beslissing van de Kantonrechter
De Kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard.
De beslissing van de Kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Geding in cassatie
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de Kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat het beroep zal worden verworpen.
3. Beoordeling van de bestreden beslissing
3.1. Bij inleidende beschikking is aan de betrokkene een administratieve sanctie opgelegd ter zake van:
"motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep zonder parkeerschijf waarop aanvangstijd is aangegeven" feitcode R399, op 10 maart 1998 te 16.18 uur op het Koningsplein te Asten.
3.2. Het beroepschrift bevat de klacht dat de Kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de gedraging is verricht.
3.3. Art. 25 RVV 1990 luidt als volgt:
1. Het is verboden in een parkeerschijfzone te parkeren, behalve op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep.
2. Op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, is het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen slechts toegestaan, indien het motorvoertuig overeenkomstig het door Onze Minister bepaalde is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur niet is verstreken.
3.4. Doel en strekking van dit artikel brengen mee dat aan in het tweede lid gestelde voorwaarden niet is voldaan in het zich blijkens de vaststelling van de Kantonrechter hier voordoende geval dat zich in het voertuig twee parkeerschijven bevonden, met daarop aangegeven twee verschillende aanvangstijden. De klacht faalt daarom.
3.5. Hieruit volgt dat, nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, het beroep dient te worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president Davids als voorzitter, en de raadsheren Bleichrodt, Van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, Koster en Aaftink, in bijzijn van de waarnemend-griffier Verboon, en uitgesproken op 14 maart 2000.