Pacta sunt servanda: Overeenkomsten moeten worden nagekomen. Een fundamenteel beginsel van elke rechtsorde volgens Gerecht 25 mei 2004 in zaak T-154/01 (Distilleria F. Palma SpA/Commissie).
Paritair: Gezamenlijk (aanbestedende diensten en ondernemers).
Paritair opgesteld: Door opdrachtgevers en opdrachtnemers gezamenlijk opgesteld. Voorschrift 3.9 C Gids Proportionaliteit: “In gevallen waarin voor een bepaalde soort overeenkomst contractmodellen of algemene voorwaarden bestaan die paritair zijn opgesteld, past de aanbestedende dienst deze integraal toe.”
Pariteit: Een gelijk gewicht toegekend aan elke partij. Zie ook Paritair (opgesteld). Jur: Rechtbank Den Haag 26 april 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:4955, r.o. 4.16: “Boston kan daarin echter niet worden gevolgd, aangezien de AIVG 2017 niet gezamenlijk zijn opgesteld door de zorginstellingen en de leveranciers van medische hulpmiddelen. Immers, duidelijk is geworden dat de leveranciers voorafgaand aan de totstandkoming van de AIVG 2017 slechts input hebben mogen leveren, maar dat de AIVG 2017 – al dan niet rekening houdend met die input – eenzijdig zijn opgesteld door (bepaalde) zorginstellingen. Daarmee kan niet worden aangenomen dat sprake is geweest van pariteit.”
Pas toe, of leg uit: In de praktijk gebruikte benaming voor het, ter zake het ARW 2016 en de Gids Proportionaliteit geldende, principe: ‘De aanbestedende dienst past de voorschriften toe, of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken’. Wordt ook wel aangeduid met de term ‘comply or explain’. Wet: Artt. 1.10 lid 4, 1.13 lid 4, 1.16 lid 4 en 1.22 lid 2 Aanbestedingswet 2012.
Past performance: Aanbestedende diensten mogen een ondernemer uitsluiten, wanneer deze blijk heeft gegeven van aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen bij de uitvoering van een wezenlijk voorschrift, bij de uitvoering van een eerdere opdracht met een aanbestedende dienst. Deze tekortkoming moet geleid hebben tot vroegtijdige beëindiging van die eerdere opdracht, schadevergoeding of andere vergelijkbare sancties. Wet: Art. 2.87 lid 1 sub g Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Gelderland 22 januari 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:1042, r.o. 4.12: “[…] Bovendien geldt dat door past performance en emvi-scores uit het verleden erbij te betrekken, ook al is dat in de selectiefase in het kader van loting, gegadigden in wezen geen gelijke kansen hebben op gunning van de opdracht. In de wijze van beperking van het aantal gegadigden dat mag deelnemen aan de gunningsfase zitten elementen van favoritisme en willekeur die daardoor ook in zekere mate doorwerken in de gunning, in strijd met de beginselen van het aanbestedingsrecht.” Lit: Petit 2015: blz. 5 e.v.
Patent: Zie Octrooi.
Perceel: (‘Opgedeeld’) deel van een overheidsopdracht. Wet: Artt. 2.18 lid 1 en 2.19 lid 1 en 3.16a Aanbestedingswet 2012.
Percelengebod: In de praktijk gebruikte term die verwijst naar art. 1.5 lid 3 Aanbestedingswet 2012: “Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf deelt een opdracht op in meerdere percelen, tenzij hij dit niet passend acht, in welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit motiveert in de aanbestedingsstukken.” Wet: Art. 1.5 lid 3 Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Amsterdam 10 juni 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:4094, r.o. 4.10: “In het licht van hetgeen onder 4.8 is overwogen is een verplichting van het ROC c.s. om de opdracht in percelen te verdelen niet aan de orde. Het ROC c.s. heeft de beslissing om dat niet te doen, in het Selectiedocument (aangehaald bij 2.4) en in de antwoorden in de bij 2.6 aangehaalde Nota’s van Inlichtingen overigens ook afdoende gemotiveerd, waarbij volgens het Selectiedocument tijdens de marktconsultatie ook de branche zelf de voorkeur had voor één perceel.”
Percelenregeling: Regeling die betrekking heeft op de verdeling van een overheidsopdracht in afzonderlijke percelen (‘delen’), waarbij onder voorwaarden bepaalde percelen onderhands kunnen worden gegund. Wet: Artt. 2.18 lid 3, 2.19 lid 3 en 3.16a Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Rotterdam 2 april 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:2622, r.o. 4.14: “Aangezien de aanbesteding van de renovatiewerkzaamheden in april 2010 zijn aangekondigd, er tijdens een intern overleg in mei 2011 is besloten om de audio-installatie onderhands aan te besteden en de aanbesteding van de audio-installatie vervolgens in mei 2012 heeft plaatsgevonden, kan niet worden gesproken van het gelijktijdig in afzonderlijke percelen gunnen van overheidsopdrachten. Dat de Gemeente heeft gemeend op goede gronden te moeten c.q. mogen wachten met de aanbesteding van de audio-installatie (omdat zij geen installatie wilde die reeds bij het aanbrengen ervan verouderd zou zijn) maakt het voorgaande niet anders.” Lit: Hordijk Pijnacker, Van der Bend en Van Nouhuys 2009, blz. 137-140. Van der Horst en Schenk 2018: blz. 168.
Personele werkingssfeer: Gaat erom voor wie (welke aanbestedende diensten) de aanbestedingsregels (uit de verschillende richtlijnen) gelden.
Persoonsgegevens: Alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (“de betrokkene”); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator, zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van één of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon. Verordening: Art. 4 sub 1 AVG.
PIANOo: Expertisecentrum Aanbesteden van het Ministerie van Economische Zaken. Het biedt informatie, advies, instrumenten en praktische tips aan iedereen die zich in de publieke sector bezighoudt met het inkopen en aanbesteden van werken, leveringen en diensten (www.pianoo.nl).
Plafondbedrag: Door de aanbestedende dienst vastgestelde plafondprijs waarbinnen moet worden ingeschreven en de opdracht moet worden uitgevoerd. Jur: Hof Amsterdam 19 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2024, r.o. 3.7.3: “Ook het hanteren van de plafondprijs is echter op zichzelf objectief en evenredig, net als de door VUmc aangevoerde reden daartoe, te weten haar niet ongelimiteerde budget en de op haar rustende verplichting om de zorgkosten te beperken.”
Plan van aanpak: In het kader van de gunningscriteria in de praktijk veel gevraagd inschrijvingsdocument. Jur: Rechtbank Oost-Brabant 6 december 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:6831, r.o. 4.4: “Daar komt bij dat de aanbestedende dienst in beginsel geen informatie openbaar mag maken die de rechtmatige commerciële belangen van een inschrijver zou kunnen schaden. Dat geldt zonder meer voor het plan van aanpak van [tussenkomende partij]. In dat plan heeft [tussenkomende partij] ongetwijfeld proberen uit te leggen aan de gemeente hoe zij denkt de punten M1 tot en met M7 aan te pakken. […]”
PoC: Afkorting voor ‘Proof of concept’.
Policy guidelines: Document waarin de Europese Commissie een uitleg geeft over een bepaald vraagstuk/onderwerp. Een voorbeeld daarvan is de ‘Policy Guideline on frame work agreements’.
PPRC: Public Procurement Research Center.
PPS: Publiek-private samenwerking; een samenwerkingsvorm tussen een overheid en één of meer private ondernemingen.
Praktijktest: Onderdeel van een aanbestedingsprocedure, waarbij het door een inschrijver aangebodene beproefd en getest wordt. Jur: Rechtbank Oost-Brabant 11 maart 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:1378, r.o. 4.4: “De gemeente Oss heeft ervoor gekozen dat een praktijktest plaats vindt door een aantal van haar chauffeurs en andere betrokken medewerkers. Omdat de chauffeurs in de praktijk met de aan te schaffen combinaties moeten werken, lijkt het logisch dat zij een say krijgen in de keuze van de aan te schaffen voertuigen. Los daarvan kan de voorzieningenrechter zich voorstellen dat het de motivatie van de medewerkers bevordert als zij betrokken worden bij beslissingen als de onderhavige. […]”
Precommerciële inkoop: Een aanpak voor het inkopen van andere O&O-diensten dan die waarvan de “resultaten in hun geheel toekomen aan de aanbestedende diensten voor het gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden”, voor zover de dienstverlening wordt beloond en waarbij geen staatssteun wordt verleend. Met de precommerciële inkoop wordt beoogd om via de procedure van innovatiepartnerschap innovatieve producten, diensten of werken te ontwikkelen en de daaropvolgende aankoop van de daaruit resulterende leveringen, diensten of werken te verzekeren, voor zover een en ander voldoet aan het kwaliteits- en kostenniveau dat tussen de aanbestedende dienst en de partner(s) is afgesproken. Lit: Mededeling van de Europese Commissie (Com(2007) 799 definitief) van 14 december 2007.
Precontractuele fase: Fase voordat de overeenkomst ingaat (dus ook tijdens de aanbestedingsprocedure). Jur: Hoge Raad 3 mei 2013 (KLM/[-]), ECLI:NL:HR:2013:BZ2900, r.o. 3.4: “Onderdeel I is gericht tegen rov. 3.2.2 en stelt de vraag aan de orde of bij een private aanbesteding als de onderhavige de eisen van redelijkheid en billijkheid die de precontractuele fase beheersen meebrengen dat de aanbesteder de beginselen van gelijkheid en transparantie in acht dient te nemen. Bij de beantwoording van die vraag staat centraal of de (potentiële) aanbieders aan de aanbesteding redelijkerwijs de verwachting kunnen ontlenen dat de aanbesteder de beginselen van gelijkheid en transparantie in acht zal nemen, zodat hij hen daarin naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag teleurstellen (vgl. HR 4 april 2003, LJN AF2830, NJ 2004/35 (RZG/ComforMed). Of in een concreet geval een dergelijke verwachting is gewekt, is afhankelijk van de aanbestedingsvoorwaarden en van de overige omstandigheden van het geval, waaronder de hoedanigheid van de betrokken partijen.”
Precontractuele goede trouw: Precontractuele redelijkheid en billijkheid (in acht te nemen vóór het aangaan van de overeenkomst).
Prejudiciële vraag: Een rechtsvraag van een rechter van een lidstaat aan het HvJ EU over de interpretatie van het Unierecht. Wet: Art. 267 VWEU. Jur: HvJ EU 11 mei 2017 in zaak C-131/16 (Archus en Gama), r.o. 41: “Volgens vaste rechtspraak is de procedure van artikel 267 VWEU een instrument voor samenwerking tussen het Hof en de nationale rechterlijke instanties, waarbij het Hof die instanties de uitleggingsgegevens met betrekking tot het Unierecht verschaft die zij voor de beslechting van de hun voorgelegde geschillen nodig hebben […].” Lit: Lopulalan 2015: blz. 225 e.v.
Presentatie: Door een inschrijver jegens de aanbestedende dienst te verzorgen presentatie. Jur: Rechtbank Gelderland 27 maart 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:2042, r.o. 4.8: “Met betrekking tot dit nadere betoog overweegt de voorzieningenrechter dat een aanbestedende dienst op grond van artikel 2:113 Aw 2012 de inschrijvingen aan de door hem in de aanbestedingsstukken gestelde normen, functionele eisen en eisen aan de prestatie dient te toetsen. In dat artikel is niet opgenomen dat een mondelinge offerte of presentatie (al dan niet met behulp van sheets en/of speakernotes) bij een inschrijving niet is toegestaan. Het is evenmin in strijd met de Aw 2012 en/of geldende jurisprudentie om een presentatie te laten meewegen bij de beoordeling van de inschrijving, maar eerder juist vrij gebruikelijk om dat te doen.” Lit: Pijnacker Hordijk, Van der Bend en Van Nouhuys 2009: blz. 433-435. Van der Horst en Schenk 2018: blz. 457-458.
Pressetext: Korte benaming voor het arrest HvJ EG 19 juni 2008 in zaak C-454/06 (Pressetext Nachrichtenagentur GmbH/Republik Österreich (Bund) e.a.). Relevant in verband met de wezenlijke wijziging.
Prestatie-inkoop: Zie Best Value Procurement.
Prijsoptimum: Het onwettige gunningscriterium ‘aanbieding die met het gemiddelde overeenkomt of dit het dichtst benadert’. Jur: HvJ EG 28 maart 1985 in zaak C-274/83, r.o. 25: “Onjuist is de bewering van de Italiaanse regering, dat de “economisch voordeligste aanbieding” in de zin van artikel 29 van de richtlijn kan worden vastgesteld met behulp van het gunningscriterium “aanbieding die met het gemiddelde overeenkomt of dit het dichtst benadert”. Ter bepaling van de voordeligste aanbieding moet de aanbestedende dienst immers een discretionaire beslissing kunnen nemen op basis van variabele, op de ontwikkeling van de markt afgestemde kwalitatieve en kwantitatieve criteria, en kan zij zich dus niet enkel baseren op het aan het gemiddelde der prijzen ontleende kwantitatieve criterium.” Lit: Van der Horst en Schenk 2018: blz. 469.
Prijsvraag: Procedure die tot doel heeft een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf een plan of een ontwerp te verschaffen dat na een aankondiging van de opdracht door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen. Wet: Art. 1.1, § 2.2.3.2. en Afdeling 2.4.5 Aanbestedingswet 2012.
Prijsvragen: Procedures die tot doel hebben de aanbestedende dienst, in het bijzonder op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsplanning, architectuur en weg- en waterbouw, of op het gebied van automatische gegevensverwerking, een plan of ontwerp te verschaffen dat op basis van mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen. Richtlijn: Art. 2 lid 1 sub 21 Richtlijn 2014/24/EU.
Primair recht: In het VWEU opgenomen rechtsregels.
Private aanbesteding: Aanbestedingsprocedure die wordt uitgevoerd door een niet-aanbestedende dienst (private opdrachtgever). Jur: Hoge Raad 3 mei 2013 (KLM/[-]), ECLI:NL:HR:2013:BZ2900, r.o. 3.5: “Het hof heeft in rov. 3.2.2 terecht tot uitgangspunt genomen dat de door KLM gehanteerde procedure een private aanbesteding is, waarop de Europese en Nederlandse regelgeving met betrekking tot overheidsaanbestedingen niet van toepassing is. Het heeft voorts zijn oordeel dat KLM gehouden was de beginselen van gelijkheid en transparantie in acht te nemen, gegrond op de door haar gekozen aanbestedingsprocedure en de verwachtingen die de toegelaten inschrijvers, waaronder [verweerster], daaraan redelijkerwijs mochten ontlenen. Daarmee heeft het hof als uitgangspunt aanvaard dat KLM in het onderhavige geval aan die beginselen is gebonden, en niet dat dit bij private aanbestedingen steeds het geval is. Voor zover de klachten berusten op een andere lezing van de bestreden rechtsoverweging, falen zij.” Lit: Brackmann en Verlinden-Bijlsma 2011: blz. 46-47. Van der Horst en Schenk 2018: par. 5.6.
Proactief reageren: Tijdig en adequaat reageren. Jur: Rechtbank Amsterdam 18 oktober 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:6691, r.o. 4.4: “[…] DSS heeft erkend dat zij deze wijziging alvorens zich in te schrijven had opgemerkt. Nu het wijzigen van een aan een inschrijver te stellen eis in een al lopende aanbesteding in beginsel ontoelaatbaar is, had het, mede gelet op het bepaalde in 2.6.1 van de Offerteaanvraag (waarin staat dat de inschrijver zich proactief dient op te stellen) op de weg gelegen van DSS om daarover binnen de daarvoor toegestane termijn (vóór 23 juni 2016) vragen te stellen aan de Gemeente Amstelveen; te meer omdat zij had kunnen bedenken dat het hier vermoedelijk om een typefout ging, aangezien de wijziging slechts de toevoeging van één (1) sterretje (*) betrof. […]”
Proactieve houding: Niet reagerend of niet afwachtend, maar (juist) anticiperend gedrag vertonen. Jur: Rechtbank Leeuwarden 18 november 2009, ECLI:NL:RBLEE:2009:BK3744: “5.3. Uit het Grossman-arrest (HvJ EG 12 februari 2004, zaak C-230/02) volgt dat van een inschrijver een proactieve houding mag worden verwacht en dat hij tegen onduidelijkheden of onvolkomenheden in aanbestedingsstukken opkomt in een stadium waarin deze nog ongedaan kunnen worden gemaakt. Tevens geldt dat verwacht mag worden dat hij behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend is (HvJ EG 29 april 2004, zaak C-496/99 Succhi di Frutta). […]”
Procedure met voorselectie: De aanbestedingsprocedures waar een voorselectie aan vooraf gaat: niet-openbare procedure, concurrentiegerichte dialoog, mededingingsprocedure met onderhandelingen, onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking en innovatiepartnerschap.
Procedure van het innovatiepartnerschap: Procedure waarbij alle ondernemers een verzoek tot deelneming mogen indienen naar aanleiding van een aankondiging voor een opdracht die is gericht op de ontwikkeling en aanschaf van een innovatief product of werk of een innovatieve dienst welke niet reeds op de markt beschikbaar is en waarbij door middel van onderhandelingen met één of meer van hen naar definitieve inschrijvingen wordt toegewerkt. Wet: Artt. 1.1, 2.31a, 2.31b, 2.126b, 2.126c en 2.126d Aanbestedingswet 2012. Lit: Van der Horst en Schenk 2018: par. 9.7.
Procesbelang: Belang om een rechtsvordering te rechtvaardigen. Jur: Rechtbank Den Haag 13 april 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:5098, r.o. 5.1 “De Staat heeft onder meer verweer gevoerd met de stelling dat Compass geen belang heeft bij haar vordering. Dat verweer slaagt. Artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vereist een voldoende belang om een rechtsvordering te rechtvaardigen. […]”
Procesgerichte benadering: De gefaseerde benadering van inkoopvraagstukken.
Proces-verbaal: De akte waarmee een aanbesteder (overheidsambtenaar) verslag uitbrengt, zoals constateringen van feiten en omstandigheden aangaande de aanbesteding. Wet: Art. 2.132 Aanbestedingswet 2012.
Proces-verbaal van aanbesteding: Volgens het ARW 2016: “Van het openen van de inschrijvingen wordt proces-verbaal opgemaakt.” Het proces-verbaal bevat tenminste een aantal gegevens (zie bijvoorbeeld art. 2.31.2 ARW 2016).
Proces-verbaal van gunning: Een proces-verbaal in de zin van art. 2.132 Aanbestedingswet 2012, dat op verzoek aan de Europese Commissie moet worden gezonden. Wet: Art. 2.132 Aanbestedingswet 2012.
Proces-verbaal van opening: Zie Proces-verbaal van aanbesteding.
Proefopstelling: Een methode om te (kunnen) controleren en testen of de inschrijving voldoet aan de in de aanbestedingsprocedure gestelde eisen en voorwaarden. Jur: Rechtbank Den Haag 21 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:14107, r.o. 4.3: “In dit geval is naar voorshands sprake van dergelijke omstandigheden die voor rekening en risico van HAZ komen. Staatsbosbeheer wordt gevolgd in haar betoog dat HAZ verantwoordelijk is voor de voorbereiding van de proeve van bekwaamheid – hetgeen ook expliciet in de aanbestedingsstukken is opgenomen – en dat een technisch defect aan haar machine voor haar rekening en risico komt. […]”
Programma van eisen: Aanbestedingsstuk (beschrijvend document) met een beschrijving van de (technische en/of functionele) specificaties van het werk, de levering of de dienst.
Proof of concept: Een methode om te (kunnen) controleren en testen of de inschrijving voldoet aan de in de aanbestedingsprocedure gestelde eisen en voorwaarden. Zie ook Praktijktest en Proefopstelling.
Proportionaliteitsbeginsel: Dit beginsel houdt in dat de voorwaarden, eisen en criteria zowel noodzakelijk als passend ten aanzien van het beoogde doel dienen te zijn. Anders gezegd: voorwaarden, eisen en criteria moeten verband houden met en in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht. Wet: Artt. 1.10, 1.13 en 1.16 Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Den Haag 13 februari 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:2188, r.o. 3.5: “Het beroep van het Genootschap op het proportionaliteitsbeginsel slaagt niet. Aan dat beroep legt het Genootschap vooral ten grondslag dat een andere inrichting van de wijze waarop de Staat de vertaaldiensten in de markt betrekt, te denken was geweest én dat die andere wijze voor de leden van het Genootschap te prefereren is. Het proportionaliteitsbeginsel als algemeen beginsel van aanbestedingsrecht strekt ertoe dat de aanbestedende dienst geen eisen stelt die onvoldoende verband houden met de opdracht en die ertoe leiden dat bepaalde potentiële inschrijvers van de opdracht worden uitgesloten. […]” Lit: Van Nouhuys 2018: blz. 11 e.v.
Proportioneel: ‘Evenredig’ en/of ‘in redelijke verhouding’.
Pseudo-offertes: Een aanbestedende dienst vraagt offertes op, terwijl er al een keuze voor een leverancier is gemaakt.
Public procurement: Zie Overheidsinkoop.
Public Procurement Research Center: Een interdisciplinair onderzoekscentrum van de Universiteit Utrecht en de Universiteit Twente op het gebied van overheidsinkoop.
Publiek-publieke opdrachten: Zie Intrapublieke opdrachten en Horizontale samenwerking.
Publiek-publieke samenwerking: Horizontale samenwerking tussen aanbestedende diensten. Wet: Art. 2.24c Aanbestedingswet 2012. Jur: HvJ EU 18 oktober 2018 in zaak C-606/17 (IBA Molecular Italy), r.o. 39: “Ten tweede is het Unierecht inzake overheidsopdrachten ook niet van toepassing op onder bezwarende titel gesloten overeenkomsten die een samenwerking tussen openbare lichamen tot stand brengen, die ertoe strekt de uitvoering te verzekeren van een taak van algemeen belang die op hen gezamenlijk rust, voor zover dergelijke overeenkomsten uitsluitend door openbare lichamen zijn gesloten, zonder enige particuliere inbreng, geen enkele particuliere dienstverrichter wordt bevoordeeld tegenover zijn concurrenten en de samenwerking die deze overeenkomsten tot stand brengen uitsluitend wordt beheerst door overwegingen en eisen die verband houden met het nastreven van doelstellingen van algemeen belang […]”. Lit: Van de Water 2018.
Publiekrechtelijke instelling: Een instelling die specifiek ten doel heeft te voorzien in behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan: a. de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd, b. het beheer is onderworpen aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling of c. de leden van het bestuur, het leidinggevend of toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling zijn aangewezen. Wet: Art. 1.1 Aanbestedingswet 2012. Jur: Onder meer: HvJ EU 5 oktober 2017 in zaak C-567/15 (‘LitSpecMet’) HvJ EU 12 september 2013 in zaak C-526/11 (Ärztekammer Westfalen-Lippe), HvJ EG 11 juni 2009 in zaak C-300/07 (Hans & Christophorus Oymanns), HvJ EG 10 april 2008 in zaak C-393/06 (Ing. Aigner) en HvJ EG 13 december 2007 in zaak C-337/06 (Bayerische Rundfunk). Lit: Radder en Van der Woerdt 2014: blz. 254 e.v. Van de Water 2007. Van der Horst en Schenk 2018: par. 5.3.4.
Puntenmodel: Methode waarbij de kwalitatieve beoordeling van de inschrijvingen plaats vindt aan de hand van (door een inschrijver) te behalen punten (bijvoorbeeld 100 punten bij de beoordeling ‘uitstekend’).