Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Balkjes: De balkjes in paragraaf 3.4.2 van de Gids Proportionaliteit. De balkjes zijn geen (concrete) ‘voorschriften’ in de zin van artt. 1.10 lid 3, 1.13 lid 3 en 1.16 lid 3 Aanbestedingswet 2012. ‘Voorschriften’ in de Gids Proportionaliteit zijn immers zwart-cursief onder vermelding van een cijfer-letter combinatie weergegeven.

Bankgarantie: Vorm van zekerheidsstelling ter nakoming van contractuele verlichtingen.

Bao: Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten. Besluit van 16 juli 2005 (Staatsblad 2005, 408), houdende regels betreffende de procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten. Oude, niet meer geldende, AMvB ter implementatie van Richtlijn 2004/18/EG.

Bass: Besluit aanbestedingen speciale sectoren. Besluit van 16 juli 2005 (Staatsblad 2005, 408), houdende regels betreffende de procedures voor het gunnen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten. Oude, niet meer geldende, AMvB ter implementatie van Richtlijn 2004/17/EG.

Battle of (the) forms: Discussie welke (inkoop- of verkoop-) algemene voorwaarden van toepassing zijn. Wet: Art. 6: 225 lid 3 BW.

B-diensten: Zie A- en B-diensten.

Behoeften van algemeen belang: Begrip uit de definitie van de publiekrechtelijke instelling behorend tot een van de cumulatieve voorwaarden om een organisatie als publiekrechtelijke instelling te (kunnen) bestempelen. Lit: Van Romburgh 2017: blz. 48.

Behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver: Begrip uit het arrest Succhi di Frutta. Jur: Rechtbank Rotterdam 19 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9020, r.o. 4.7: “Bij de beoordeling of een inschrijver op een aanbesteding kan worden beschouwd als een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver komt mede betekenis toe aan de vraag of de in een aanbestedingsdocument gebezigde bewoordingen een gebruikelijke betekenis toekomen in de branche waarin deze inschrijver werkzaam is.”

Belangenafweging: De belangenweging die de rechter in kort geding dient uit te voeren in het kader van de beoordeling of een ordemaatregel op zijn plaats is (art. 254 lid 1 Rechtsvordering).

Belangenconflict: Daarvan is onder meer sprake, wanneer een persoon die belast is met de voorbereidende werkzaamheden in het kader van een openbare aanbesteding, aan diezelfde aanbesteding deelneemt of als een marktpartij een bepaalde (ongewenste) relatie heeft met de aanbestedende dienst. Wet: Art. 1.10b lid Aanbestedingswet 2012. Jur: Gerecht 13 oktober 2015 in zaak T-403/12 (Intrasoft International SA/Europese Commissie), r.o. 84: “Een belangenconflict in de zin van de hierboven in punt 66 genoemde rechtspraak en punt 2.3.6 van de praktische gids doet zich voor wanneer een persoon die belast is met de voorbereidende werkzaamheden in het kader van een openbare aanbesteding, aan diezelfde aanbesteding deelneemt. […]” Lit: Van der Horst en Schenk 2018: par. 7.5.

Belangenverstrengeling: Zie Belangenconflict.

Belanghebbende: Eenieder met een concreet belang. Wet: Artt. 2.78a lid 1 sub c, 2.82a lid 2 sub c en 4.19 lid 1 Aanbestedingswet 2012.

Benchmarking: Het vergelijken van (bijvoorbeeld) processen, ondernemingen en kosten.

Beoordelingscommissie: Een vrijwillig door de aanbestedende dienst in te stellen commissie die de aanmeldingen en inschrijvingen beoordeelt. Jur: Rechtbank Midden-Nederland 27 juli 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3581, r.o. 2.9: “Uit de brief van Nidos van 18 mei 2018 volgt dat de beoordelingscommissie heeft bestaan uit: – de heer [A], extern adviseur m.b.t. methodiekontwikkeling Nidos; – de heer [B], adjunct-directeur voogdij Nidos, en – mevrouw [C], adjunct-directeur financiën Nidos. Leden van een beoordelingscommissie worden verondersteld deskundig te zijn. Maar een directeur financiën en een adviseur met betrekking tot methodiekontwikkeling zijn niet op het eerst gezicht door hun functie deskundig op het gebied waarop de aanbestedingsprocedure ziet, namelijk de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, ook omdat de prijs al door Nidos vooraf was gefixeerd en het dus alleen om de kwaliteit van de opvang ging. […]”

Beoordelingsmethode: Een systematische wijze van waarderen van aanmeldingen en inschrijvingen. Wet: § 2.3.8.4 Aanbestedingswet 2012. Lit: Fimerius en Goedegebure 2016: blz. 198 e.v. Chen 2015: blz. 232 e.v. Van der Horst en Schenk 2018: par. 11.8.

Beoordelingsteam: Een team van de aanbestedende dienst dat de aanmeldingen en inschrijvingen beoordeelt. Jur: Rechtbank Noord-Holland 17 december 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11091, r.o. 4.5: “Het betoog van ZCN dat valt te betwijfelen of het beoordelingsteam over de vereiste deskundigheid beschikt om het gunningscriterium milieu goed te beoordelen slaagt evenmin. Zoals door Connexxion is aangevoerd komt aan de aanbestedende dienst bij de beoordeling en de waardering van de inschrijvingen op de kwalitatieve gunningscriteria een ruime discretionaire bevoegdheid toe. Zoals in het navolgende nog nader zal worden uiteengezet is de wijze waarop de inschrijving op het punt van milieu is beoordeeld niet zodanig dat daaruit een aanwijzing valt te putten dat het beoordelingsteam de deskundigheid miste om de inschrijvingen op zinvolle wijze met elkaar te vergelijken.”

Bepaalbaarheidsvereiste: Zie art. 6: 227 BW: “De verbintenissen die partijen op zich nemen, moeten bepaalbaar zijn.

Beperkte toetsingsvrijheid: Beperkte vrijheid van/voor de rechter. Jur: Rechtbank Den Haag 11 december 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:14593, r.o. 4.3.1: “[…] Voor het overige komt aan de voorzieningenrechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen beoordelingscommissie, waarvan de deskundigheid in beginsel moet worden aangenomen, moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund, mede waar van een rechter niet kan worden verlangd dat deze specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. In beginsel is het derhalve niet aan de voorzieningenrechter om kwalificaties als ‘voldoende’, ‘ruim voldoende’, goed’ of ‘zeer goed’ aan onderdelen van de inschrijving te verbinden. Slechts wanneer sprake is van een onbegrijpelijke beoordeling, dan wel procedurele of inhoudelijke onjuistheden/onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter. […]”

Beroep op een derde: Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de financiële en economische draagkracht en de technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen, mits hij aantoont dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen. Wet: Artt. 2.92 en 2.94 Aanbestedingswet 2012 en art. 2.82 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied. Jur: HvJ EU 7 april 2016 in zaak C-324/14 (Partner Apelski Dariusz), r.o. 33: “Volgens vaste rechtspraak heeft iedere ondernemer krachtens de artikelen 47, lid 2, en 48, lid 3, van richtlijn 2004/18 het recht om zich voor een welbepaalde opdracht te beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, “ongeacht de […] aard van zijn banden met die entiteiten”, mits bij de aanbestedende dienst wordt aangetoond dat de gegadigde of de inschrijver werkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van die opdracht noodzakelijke middelen van die entiteiten […].” Lit: Van der Horst en Schenk, par. 10.6.3.

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering: Verzekering die betrekking heeft op fouten die gemaakt zijn tijdens de uitoefening van een bepaald beroep. Lit: Van der Horst en Schenk 2018: blz. 413-414.

Beroepsbekwaamheid: Zie Technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid.

Beroepsbevoegdheid: Een geschiktheidseis. De bevoegdheid om het ‘beroep’ uit te oefenen, blijkend uit bijvoorbeeld een inschrijving in een register en/of een vergunning. Wet: artt. 2.90 en 2.98 Aanbestedingswet 2012 en artt. 2.35, 2.47 en 2.80 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Beschrijvend document: Aanbestedingsdocument waarin onder meer de selectie- en gunningscriteria en de voorwaarden zijn vermeld die door gegadigden en/of inschrijvers en de aanbestedende dienst in acht moeten worden gehouden. Zie ook Aanbestedingsstukken.

Best value for money: De beste waar voor je geld.

Best value for taxpayer’s money: Niet wettelijk gedefinieerd begrip, dat volgens de Gids P. een goede prijs/kwaliteitverhouding van het ingekochte inhoudt.

Best value procurement: Een inkoopmethode waarbij de nadruk wordt gelegd op de kennis en de kunde van de expert-leverancier. Deze gaat op basis van dominante informatie (metrics) niet alleen zijn prestaties beschrijven, maar ook wat de risico’s en de kansen van het project zijn. Ook wel aangeduid als ‘prestatie-inkoop’. Lit: Van de Rijt en Santema 2013.

Beste prijs-kwaliteitverhouding: Gunningscriterium in het kader van ‘economisch meest voordelige inschrijving’. Wet: Art. 2.114 Aanbestedingswet 2012. Lit: Van der Horst en Schenk 2018, par. 11.7.

Bestek (1): Aanbestedingsstuk met een beschrijving van de (technische en/of functionele) specificaties van het werk, de levering of de dienst. Wet: Afdeling 2.3.3. Aanbestedingswet 2012.

Bestek (2): Volgens de UAV 2012: “de beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing”.

Besteksconform: Ingeschreven met inachtneming van het bestek of programma van eisen. Jur: Rechtbank Gelderland 17 februari 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1379, r.o. 4.6: “Ervan uitgaande dat Scholman in de bij de inschrijving gevoegd inschrijfstaat alle onderdelen en posten van het volgens het bestek uit te voeren werk van een prijs heeft voorzien en heeft verklaard conform het bestek in te schrijven, moet worden aangenomen dat Scholman aldus heeft aangeboden het werk conform het bestek uit te voeren tegen de door hem geboden totaalprijs van € 82.500,00. […]”

Bestellen: Een order plaatsen, bijvoorbeeld op basis van een raamovereenkomst.

Bestuurlijk aanbesteden: Een veelgehoorde term binnen het sociaal domein. ‘Bestuurlijk aanbesteden’ is géén wettelijke term of aanbestedingsprocedure. Het is een verzamelterm voor de inkoop van voorzieningen in het sociaal domein die door de praktijk is gecreëerd onder het voormalig verlichte IIB-regime, zoals dat van toepassing was vóór 18 april 2016. Lit: Robbe.

Bestuursorgaan: Een ‘orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld’ (a-orgaan) of ‘een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed’ (b-orgaan). Wet: art. 1.1 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Lit: Albers 2013: par. 1.1.1, 2,1 en 2.2. Van der Horst en Schenk 2018: par. 3.8.1.

Bestuursrecht: Het bestuursrecht regelt de werkwijzen en de handelswijzen van bestuursorganen in het vervullen van hun bestuurlijke taken in relatie tot natuurlijke personen en rechtspersonen.

Betekening dagvaarding: Vormvereiste van/voor een geldige dagvaarding. Jur: Rechtbank Overijssel 24 oktober 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:4036, r.o. 4.5: “Een kort geding is aanhangig vanaf de dag van dagvaarding (artikel 125 lid 1 Rv), zijnde de dag waarop de dagvaarding aan gedaagde is betekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 e.v. Rv. Ingevolge artikel 49 Rv geschiedt de betekening ten aanzien van een rechtspersoon ter plaatse waar het bestuur zitting of kantoor houdt. Dat is hier niet gebeurd. Ook is niet door de advocaat van Take Care gevraagd om toestemming aan de advocaat van de gemeenten om te betekenen op diens adres.”

Beter aanbesteden: Actieagenda van 16 februari 2018 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, waarin 23 acties zijn vermeld om de aanbestedingspraktijk soepeler te laten verlopen voor ondernemers en aanbestedende diensten. De rode draad van de Actieagenda is bewustwording – zowel politiek als ambtelijk – over het belang van inkoop en aanbesteding. Lit: Kühler 2017: blz. 6 e.v.

Betrokken gegadigde: Iedere gegadigde aan wie de aanbestedende dienst geen informatie over de afwijzing van zijn verzoek tot deelneming ter beschikking heeft gesteld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van de gunningsbeslissing. Wet: Artt. 2.127 en 2.128 Aanbestedingswet 2012.

Betrokken inschrijver: Iedere inschrijver die niet definitief is uitgesloten. De uitsluiting is definitief wanneer de betrokken inschrijvers daarvan in kennis zijn gesteld en wanneer de uitsluiting rechtmatig is bevonden door een rechter, dan wel er niet langer een rechtsmiddel kan worden aangewend tegen de uitsluiting. Wet: Artt. 2.127 en 2.128 Aanbestedingswet 2012.

Bevoegde rechter: De rechter die bevoegd is om kennis te nemen van een bepaald geschil. In aanbestedingszaken is dat uitsluitend de burgerlijke rechter.

Bewaarplicht: Documentatiebewaarplicht voor de aanbestedende dienst ter zake van het verloop van een aanbestedingsprocedure. Wet: Art. 2.56 art. 2.138a Aanbestedingswet 2012.

Bewijs van gelijkwaardigheid: Het bewijs dat het product gelijkwaardig is. Jur: HvJ EU 12 juli 2018 in zaak C-14/17 (VAR en ATM), r.o. 27: “Daaruit volgt dat de aanbestedende dienst, wanneer hij de mogelijkheid benut die artikel 34, lid 8, tweede volzin, van die richtlijn hem biedt, van de inschrijver die gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om producten aan te bieden die gelijkwaardig zijn aan de producten die zijn omschreven door verwijzing naar een merk, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, moet eisen dat hij reeds in zijn inschrijving het bewijs levert van de gelijkwaardigheid van de betrokken producten.”

Bewijsmiddelen: In de praktijk en het ARW 2016 gebruikte term voor de bewijsstukken. Zie Bewijsstukken.

Bewijsstukken (1): (Schriftelijke) bewijsstukken (bewijsmiddelen) ter zake van de selectiecriteria als genoemd in art. 2.85 lid 3 Aanbestedingswet 2012: “De aanbestedende dienst kan een ondernemer uitsluitend verzoeken bewijsstukken bij de door hem ingediende eigen verklaring te voegen die geen betrekking hebben op gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden, tenzij het bewijsstukken betreft die genoemd zijn in artikel 2.93, eerste lid, onderdeel a, voor zover het de in dat onderdeel genoemde lijst betreft, of onderdeel b.” Wet: Artt. 2.85 lid 3, 2.89, 2.91, 2.93, 2.96 en 2.97 Aanbestedingswet 2012 en art. 2.75, 2.81 en 2.86 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied.

Bewijsstukken (2): De bewijsstukken met betrekking tot de gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring zijn verstrekt. Wet: § 2.3.6.4. Aanbestedingswet 2012.

Bezwarende titel: Een van de voorwaarden voor het bestaan van een overheidsopdracht. Wet: Art. 1.1 Aanbestedingswet 2012 en art. 1.1 Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied. Jur: HvJ EU 18 oktober 2018 in zaak C-606/17 (IBA Molecular Italy), r.o. 28 en 29: “28 Volgens de gebruikelijke juridische betekenis van de woorden “onder bezwarende titel” wordt daarmee een overeenkomst bedoeld waarbij iedere partij zich ertoe verbindt een prestatie te leveren in ruil voor een tegenprestatie. 29 Een overeenkomst die voorziet in een uitwisseling van prestaties valt dus onder het begrip “overheidsopdracht”, zelfs indien de vastgestelde vergoeding beperkt is tot de gedeeltelijke terugbetaling van de kosten die zijn gemaakt om de overeengekomen dienst te verrichten […].” Lit: Merkus en Kühler 2018: blz. 18 e.v.

Bijlage I: De lijst van bouwkundige werkzaamheden die als een werk worden aangemerkt behorend tot Richtlijn 2014/25/EU. Zie ook Bijlage II.

Bijlage II: De lijst van bouwkundige werkzaamheden die als een werk worden aangemerkt behorend tot Richtlijn 2014/24/EU. Wet: art. 1.1 Aanbestedingswet 2012 en bijlage II Richtlijn 2014/24/EU. Voor de nutssector is dat Bijlage I van Richtlijn 2014/25/EU. Lit: Van der Horst en Schenk, 2018: blz. 165.

Bijlage II A dienst: Oud recht. Zie A- en B-diensten. Defensie- en veiligheidsopdrachten kennen nog wel het onderscheid tussen A- en B-diensten.

Bijlage II B dienst: Oud recht. Zie A- en B-diensten. Defensie- en veiligheidsopdrachten kennen nog wel het onderscheid tussen A- en B-diensten.

Bijzonder recht (1): Een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied: a. het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer wordt beperkt, b. verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of c. op een andere wijze dan volgens deze criteria aan één of meer ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen voordelen worden toegekend, waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen dezelfde omstandigheden uit te oefenen. Wet: Art. 1.1 Aanbestedingswet 2012.

Bijzonder recht (2): Een recht dat door een bevoegde autoriteit van een lidstaat is verleend op grond van een met de Verdragen verenigbare wettelijke of bekendgemaakte bestuursrechtelijke bepaling die tot gevolg heeft dat de uitoefening van een activiteit wordt beperkt tot twee of meer ondernemers en die de bevoegdheid van andere ondernemers om een dergelijke activiteit uit te oefenen, wezenlijk beïnvloedt. Wet: Art. 5 lid 1 sub 11 Richtlijn 2014/23/EU.

Bijzondere voorwaarden: Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden verband houden met het voorwerp van de opdracht en in de aankondiging of de aanbestedingsstukken vermeld zijn. De voorwaarden waaronder de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, kunnen verband houden met economische, innovatiegerelateerde, arbeidsgerelateerde, sociale of milieuoverwegingen. Wet: Art. 2.80 Aanbestedingswet 2012. Richtlijn: Art. 70 Richtlijn 2014/24/EU. Jur: HvJ EU 17 november 2015 in zaak C-115/14 (Regiopost), r.o. 77: “Gelet op een en ander dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 26 van richtlijn 2004/18 aldus moet worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een regionale entiteit van een lidstaat zoals in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich in een bij hun inschrijving te voegen schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een bij die wettelijke regeling vastgesteld minimumloon te betalen aan het personeel dat zal worden belast met de uitvoering van de prestaties die het voorwerp uitmaken van de betreffende overheidsopdracht.”

Bodemprocedure: Uitgebreide procedure bij de rechtbank die tot een definitief oordeel leidt, dit in tegenstelling tot het kort geding, dat een tijdelijke voorziening kent. Wet: Art. 4.15 Aanbestedingswet 2012.

Bodemrechter: In de praktijk gebruikte term voor de rechter in een bodemprocedure. Zie Bodemprocedure.

Boete: Een geldstraf voor het niet nakomen van contractuele verplichtingen. Van overheidswege kunnen eveneens boetes worden opgelegd: Het EU Hof kan boetes opleggen, indien in strijd wordt gehandeld met het EU-recht, de Autoriteit Markt en Consument in het geval van overtreding van de Aanbestedingswet. Wet: Art. 4.21 Aanbestedingswet 2012. Lit: Van der Horst en Schenk 2018: par. 12.10. Van Heeswijck 2014: blz. 222.

Boetebeding: Ieder beding waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien hij in de nakoming van zijn verbintenis tekortschiet, gehouden is een geldsom of een andere prestatie te voldoen, ongeacht of zulks strekt tot vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan. Wet: Art. 6: 91 BW. Jur: Rechtbank Den Haag 4 januari 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:54, r.o. 5.5: “[…] Niet valt uit te sluiten dat [BV I] het boetebedrag heeft ingecalculeerd bij te late levering, maar dat had Eurosalt ook kunnen doen. Bovendien is de oplegging van een boete niet het enige mogelijke gevolg in geval van een termijnoverschrijding. Een opdrachtnemer die met een te late levering de betaling van het boetebedrag incalculeert, riskeert immers ook ontbinding van de overeenkomst, een van de andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat ten dienste staan. Het incalculeren van het boetebedrag is dus geen simpel middel waarmee automatisch de termijn van levering kan worden opgerekt, zoals Eurosalt kennelijk veronderstelt.”

Bottom up gunning: Uitzondering op een aanbestedingsplicht onder voorwaarden. Wanneer een gecontroleerde rechtspersoon die een aanbestedende dienst is, een opdracht gunt aan zijn aanbestedende dienst die hem controleert. Omgekeerd quasi inbesteden, soms ook ‘terugbesteden’ genoemd. Wet: Art. 2.24a lid 2 Aanbestedingswet 2012.

Bouwteam: Samenwerkingsverband waarbij de opdrachtgever zijn eigen competenties inzet en voor de ontbrekende competenties marktpartijen inschakelt om gezamenlijk een bepaald ontwerp te realiseren.

Bovendrempelig: De waarde van de opdracht is gelijk of hoger dan het drempelbedrag.

BPKV: In de praktijk gebruikte term en afkorting voor ‘beste prijs-kwaliteitverhouding’. Zie Beste prijs-kwaliteitverhouding.

Bruidschattheorie: Theorie op grond waarvan voor een relatief beperkte duur een geprivatiseerd onderdeel van een aanbestedende dienst (bestaande) overheidsopdrachten zonder aanbestedingsprocedure kan en mag meenemen, zonder dat een aanbestedingsprocedure hoeft te worden gevolgd. Lit: Orobio de Castro en Blaisse-Verkooyen 2011: blz. 1101-1103. Pijnacker Hordijk, Van der Bend en Van Nouhuys 2009: blz. 118-122.

Bundelen: Samenvoegen. Zie Samenvoegen.

Burgerlijke rechter: De rechter die bevoegd is in aanbestedingszaken. Jur: Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 16 september 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2929, r.o. 31.1 gedeeltelijk: “[…] Voor zover de stichting en anderen betogen dat de samenwerkingsovereenkomst zonder openbare aanbesteding is gesloten, overweegt de Afdeling, onder verwijzing naar de uitspraak van 13 april 2011 in zaak nr. 200905023/1/R3, dat volgens Nederlands nationaal recht de burgerlijke rechter en niet de bestuursrechter de aangewezen rechter is om over de rechtmatigheid van het achterwege laten van een openbare aanbesteding een oordeel te vellen. […]”

BV: Best value, nieuwe benaming voor Best value procurement (BVP).

BVP: Best value procurement.

BW: Afkorting voor Burgerlijk Wetboek.