Als het bestuursorgaan het handhavingsbesluit niet op de juiste manier bekendmaakt, dan treedt het niet in werking (vgl. artikel 3:40 en 3:41 Awb). Dat heeft nogal wat gevolgen: zo start de bezwaartermijn niet én kan de opgelegde dwangsom niet worden ingevorderd.
Voorbeeld
Eindhovense postbus, ABRS 16 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2196
Lasten onder dwangsom waren opgelegd aan een pandeigenaar in Eindhoven wegens overtreding van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012. Het college stuurde de last aan een postbusadres, dat vermeld was in het kadaster. Een latere brief werd verstuurd aan het woonadres. De pandeigenaar meldde dat hij de besluiten nooit had ontvangen: het postbusadres gebruikte hij al lang niet meer. De Afdeling vond dat de besluiten aan het woonadres van de pandeigenaar hadden moeten zijn gezonden, omdat dat als zijn correspondentieadres bekend was én opgenomen was in de basisadministratie persoonsgegevens. Bovendien moet een pandeigenaar aangifte doen van zijn woonadres en wijzigingen daarin; voor een postbusadres geldt dat niet. Gevolg: het college had de dwangsommen niet mogen invorderen en stond dus met lege handen.
Bekendmaking van het handhavingsbesluit is niet hetzelfde als adressering of oplegging van de last. Bij de last onder dwangsom geldt, dat de geadresseerde van de last dezelfde is als degene aan wie het besluit bekendgemaakt moet worden. De algemene wettelijke eisen gelden (3:40 – 3:41 Awb). Voor de last onder bestuursdwang geldt daarnaast dat het besluit aan de aanvrager en de rechthebbende op het gebruik van de zaak bekendgemaakt moet worden (5:24 Awb). Het is uiteraard ook mogelijk dat de overtreder en zelfs de rechthebbende niet bekend zijn bij het bestuursorgaan.
Aan wie moet het handhavingsbesluit bekend worden gemaakt?
Aan de overtreder zelf (altijd)
Aan de aanvrager (dat is degene die het bestuursorgaan verzocht heeft om handhavend op te treden; altijd)
Aan derden die hun zienswijze hebben gegeven (altijd)
Bij bestuursdwang: ook aan “rechthebbenden op het gebruik van de zaak waarop de last betrekking heeft” (zoals eigenaar, pachter, huurder of vruchtgebruiker)
In de praktijk is het bij een last onder bestuursdwang handig om het besluit daartoe bekend te maken aan iederéén, die ook maar iets te maken zou kunnen hebben met de overtreding. Dus ook degenen die duidelijk géén overtreder zijn. Zo wordt er niemand onaangenaam verrast. Bovendien kan dan later alsnog een poging volgen om iemand aan te wijzen als overtreder als de kosten verhaald moeten worden (Rb. Limburg 22 december 2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:11089).
Hoe moet het handhavingsbesluit bekend worden gemaakt? Verzending van het handhavingsbesluit per aangetekende post is vanzelfsprekend aan te raden: het is de meest zekere variant van bekendmaking. Maar wat te doen als de overtreder of het adres van de overtreder onbekend is? In dat geval moet het bestuursorgaan het besluit ‘op andere geschikte wijze’ bekendmaken. Dat kan bijvoorbeeld door publicatie in een dag- of nieuwsblad, aanplakking op het gemeentelijk publicatiebord of aanplakking ter plekke.
Voorbeelden: bekendmaking op andere geschikte wijze
– ABRS 12 november 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BG4058 (verkeerd aangemeerde speedboot)
– ABRS 1 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9037 (verkeerd aangemeerde boot Amsterdam)
– ABRS 13 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1919 (spoedbestuursdwang los drijvend vaartuig Schagerkanaal)
Aanplakking op het object zelf, waarvan eigenaar en/of adres onbekend is/zijn en dat onderwerp is van het te nemen handhavingsbesluit, is een geaccepteerde methode.
Ook een object in de buurt kan geschikt zijn voor aanplakking: in de situatie van het Schagerkanaal kwam het bestuursorgaan maar niet achter de identiteit van de eigenaar van een los drijvend vaartuig. De rechter accepteert dat het besluit bekendgemaakt is door aanplakking op een brug in de buurt (mét foto van het vaartuig), met als bericht dat het vaartuig met toepassing van spoedeisende bestuursdwang was geborgen en vervoerd naar de provinciale dwanghaven en daar was opgeslagen.
Strikt genomen gaat het om twee momenten:
Het nemen van het besluit, en
Het bekendmaken (in werking treden!) van het besluit.
Tussen deze twee momenten in kan er veel gebeuren. Het voorbereidende werk van het bestuursorgaan kan daarmee als het ware in rook opgaan: feiten en belangen kunnen veranderen, waardoor de belangenafweging opnieuw moet plaatsvinden of zelfs dat het voorgenomen handhavingsbesluit geen doel zal treffen.