Ook al is er overheidsbeleid, en ook al doen toezichthouders hun werk, er kunnen altijd situaties zijn waarin wettelijke normen niet worden nageleefd. Als een ondernemer (of burger) zich ergens aan stoort en vermoedt dat er regels overtreden worden, dan kan hij of zij een handhavingsverzoek indienen bij het bevoegd gezag. De ondernemer of burger moet daar wel belang bij hebben en moet dus ‘belanghebbende’ zijn. Als de indiener van het handhavingsverzoek wil dat dan ook echt een concrete handhavingsactie volgt, is een besluit nodig.
Een verzoek aan het bevoegd gezag om handhavend op te treden is, juridisch vertaald, een aanvraag van een belanghebbende om een besluit te nemen om handhavend op te treden (artikel 1:3 lid 3 Awb jo. Artikel 4:1 Awb). Daarbij mag het dan niet alleen maar gaan om een verzoek om feitelijk te controleren (ABRS 4 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:671).
Maar wie is die belanghebbende? Dat kan zijn een ondernemer, een omwonende, een naast- of nabijgelegen bedrijf, een concurrent of andere (rechts)persoon die belang heeft bij naleving van de geschonden rechtsregel (artikel 1:2 Awb). Of een gemeente zélf, omdat die bevoegdheden heeft op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu, en bij het handhavingsverzoek spelen belangen die daarmee te maken hebben (ABRS 8 april 2020,
ECLI:NL:RVS:2020:993). Het kan ook een actiegroep of een belangenorganisatie zijn, bijvoorbeeld een winkeliersvereniging of een Vereniging van Eigenaren. Een actiegroep treedt vaak op als ‘informele vereniging’: die moet dan niet alleen een passende doelstelling hebben, blijkend uit de statuten, maar moet ook feitelijke werkzaamheden verrichten die passen binnen deze doelstelling (bijvoorbeeld het houden van informatiebijeenkomsten en/of het organiseren van excursies; zie ook ABRS 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2327 en ABRS 15 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1082). Voor informele verenigingen gelden ook nog andere eisen, onder meer het hebben van een ledenbestand. Alleen maar procedures voeren tegen besluiten is in ieder geval niet voldoende: zogenaamde ‘procedeerclubs’ worden niet ontvangen in hun aanvraag, bezwaar of beroep.
Voorbeeld uit de jurisprudentie
Belanghebbende actiegroep Brouwershaven, ABRS 30 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1399
Een actiegroep is, kort gezegd, tegen de aanleg van Brouwerseiland en procedeert daarover bij de bestuursrechter. Er zijn vragen over de ontvankelijkheid: is de actiegroep belanghebbende?
Ja. In dit geval was de actiegroep niet eens een rechtspersoon, maar alleen een informele vereniging. Een informele vereniging kan alleen maar belanghebbende zijn, als voldaan is aan de volgende eisen (ABRS 12 maart 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BC6406 zoals bevestigd in ABRS 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:602):
– ledenbestand,
– organisatorisch verband, opgericht voor een bepaald doel,
– organisatie die als (herkenbare) eenheid deelneemt aan het rechtsverkeer,
– ledenvergaderingen, en
– een bestuur en een samenwerking gericht op continuïteit.
Herkenbaarheid kan ook blijken uit andere omstandigheden dan een formele bestuursstructuur, statuten en een reglement en dat geldt ook voor andere ‘clubs’ dan informele verenigingen, zoals bijvoorbeeld Occupy Rotterdam. De Afdeling ziet dat als “een samenwerkingsverband (…) van personen die eenzelfde doel nastreven”. Het “presenteert zich naar buiten als een eenheid, onder meer via zijn website en in zijn geschriften. De beslissingen van het samenwerkingsverband worden door de daartoe behorende personen genomen op basis van consensus, in een vaste vergadering die de ‘General Assembly’ wordt genoemd. Uit naam van Occupy-Rotterdam organiseren zij voorts verscheidene activiteiten, waaronder demonstraties. Onder deze omstandigheden moet Occupy-Rotterdam (…) worden aangemerkt als entiteit die herkenbaar is in het rechtsverkeer. Daarbij acht de Afdeling mede van belang dat Occupy-Rotterdam de geadresseerde is van de (bestreden) besluiten (…) en aldus ook door de burgemeester als een zodanige entiteit is herkend.” (ABRS 23 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1439).
De klassieke eisen voor ontvankelijkheid (formele bestuursstructuur, reglement, statuten en/of een ledenbestand) lijken nog wel te bestaan, maar worden ‘modern’ geïnterpreteerd.
Daarnaast moet de belanghebbende minimaal ‘gevolgen van enige betekenis’ ondervinden (vgl. ABRS 15 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1077).