Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

In hoofdstuk 6 is al even aandacht besteed aan het mandaat van een omgevingsdienst. De omgevingsdienst treedt dus niet in de plaats van het bevoegd gezag. Juridisch betekent een eventueel (beslis)mandaat dat de besluiten die de directeur van de omgevingsdienst (of een door hem ondergemandateerde) neemt, worden toegerekend aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente of aan Gedeputeerde Staten, wanneer het om provinciale bevoegdheden gaat.1

Er moet dus ook bezwaar worden gemaakt bij dat college, en het is aannemelijk dat het college dan ook daadwerkelijk zelf moet beslissen.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft meerdere keren bepaald dat een beslissing op bezwaar binnen de directe sfeer van het bestuursorgaan moet plaatsvinden.2 Dat betekent ook dat eventuele vermogensrechtelijke gevolgen (lees: schadevergoedingen e.d.) worden toegerekend aan de rechtspersoon waartoe dat bestuursorgaan behoort, te weten de gemeente onderscheidenlijk de provincie.3

Het is dus niet de omgevingsdienst, maar de gemeente of de provincie die door een burger of bedrijf moet worden aangesproken in rechterlijke procedures.

Bij deze juridische verantwoordelijkheid passen ook de juridische sturingsinstrumenten die de colleges en Gedeputeerde Staten behouden. Zij kunnen de gemandateerde bevoegdheden immers ook zelf blijven uitoefenen,4 maar ook aanwijzingen geven aan de directeur van de omgevingsdienst als gemandateerde. Dit kunnen algemene aanwijzingen zijn (vgl. beleidsregels), maar ook aanwijzingen voor een concreet geval.5

De directeur moet deze aanwijzingen dan opvolgen.

Deze juridische sturingsmogelijkheden zijn ook volledig van toepassing voor het model van ‘uitvoeringsmandaat’, zoals dat in de package deal voor omgevingsdiensten ligt besloten. In de terminologie van de Awb is daarbij sprake van machtiging om namens de mandaatgever feitelijke handelingen te verrichten.6 De omgevingsdienst heeft immers geen eigen wettelijke taken, dus ook het voorbereiden van vergunningen of handhavingsbesluiten gebeurt na machtiging van de afzonderlijke gemeente- of provinciebesturen.7 Dit geldt zeker waar toezichthouders optreden: zij doen dat namens de bevoegde gezagen, niet namens de omgevingsdienst.8

1Artikel 10:2 Awb.

2De ABRvS heeft mandaat aan een niet-ondergeschikte om te beslissen op bezwaar ook wel eens toegestaan. De jurisprudentie is enigszins tegenstrijdig. Zie voor een jurisprudentieoverzicht het naschrift bij ABRvS 3 november 2010, Gst. 2011/95, m.nt. R.J.M.H. de Greef.

3Artikel 1:1 lid 4 Awb.

4Artikel 10:7 Awb.

5Artikel 10:6 Awb.

6Artikel 10:12 Awb.

7Nota naar aanleiding van het verslag (Wabo) Kamerstukken II 2006-2007, 30 844, nr. 8, p. 32.

8D.J. Elzinga, R.J.M.H. de Greef en S.A.J. Munneke, Omgevingsdiensten onder de bestuurlijk-juridische loep, 17 april 2014, VU-Amsterdam, RUG-Groningen.