Artikel 3:306 BW
Indien de wet niet anders bepaalt, verjaart een rechtsvordering door verloop van twintig jaren.
Artikel 5:2 BW
De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.
Bezit kan opgeëist worden ten opzichte van iedereen. Dat is het recht van revindicatie: het recht van een eigenaar om zijn of haar bezit terug te eisen. Inbreuken op het eigendomsrecht hoeft een eigenaar niet te laten gebeuren. Het eigendomsrecht is immers exclusief. Dergelijke inbreuken komen in allerlei vormen voor. Uit de jurisprudentie zijn vele voorbeelden te halen, zoals medegebruik, uitwegen, bij de tuin voegen, trampolines, tuinsets, bouwsels, enz.
Naast het exclusieve recht, heeft een eigenaar dus ook het recht van revindicatie. Revindicatie is een recht om een vordering in te stellen.
Dat kan door in rechte bijvoorbeeld het volgende te eisen:
“3.1. De gemeente heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft II en IV:
I. voor recht te verklaren dat de gemeente eigenaar is van het [perceel 1], de jachthaven ter hoogte daarvan en het daar achter gelegen perceel water, zoals bij benadering rood gearceerd is aangegeven op de als productie 45 in het geding gebrachte tekening;
II. gedaagden te veroordelen om binnen één week na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, althans binnen een in dat vonnis bepaalde termijn, het [perceel 1], de jachthaven ter hoogte daarvan en het daar achter gelegen perceel water, [locatie en overige zaken – evl] te ontruimen en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente te stellen en te laten, met machtiging van de gemeente om zo nodig de ontruiming op kosten van gedaagden zelf ten uitvoer te leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie; …”1
Revindicatie is een ander recht dan het exclusief gebruiksrecht. Het recht van revindicatie is niet eeuwig houdbaar. Na verloop van 20 jaar kan niet meer gerevindiceerd worden. Na afloop van deze verjaringstermijn kan de eigenaar zijn eigendom dus niet meer opeisen en te gelde maken. Revindicatie verloopt via de rechter.
Het grote belang van revindicatie is dat het kan worden ingesteld tegen iedereen die een zaak onder zich heeft, ongeacht om welk gebruik van de zaak het gaat. Als twee of meer partijen namelijk in conflict zijn over de eigendom van een strook grond of een ander zakelijk recht, zullen zij éérst een rechterlijk vonnis of een bindend advies moeten vragen, voordat men tot handelen overgaat. Midden in een conflict eigenhandig iets verwijderen, slopen of iets dergelijks, onder het motto “Ik ben toch de eigenaar, dus ik doe wat ik wil met mijn eigendom!”, kan in beginsel dus niet.2Wie zonder een vonnis tóch optreedt, kan eigenrichting worden verweten en dat kan weer een onrechtmatige daad opleveren – artikel 6:162 BW. Verwar revindicatie dus niet met eigenrichting: eigenrichting is het eigenmachtig optreden tegen inbreuken op je bezit, terwijl revindicatie inhoudt dat een eigenaar bij de rechter teruggave van zijn bezit vordert.
Bij de invoering van het nieuw Burgerlijk Wetboek is in 1992 bepaald dat de eigenaar na afloop van de verjaringstermijn niet alleen het recht verliest om het bezit terug te mogen eisen, maar ook het recht op eigendom. Na voltooiing van de verjaringstermijn verliest de eigenaar dus eigenlijk twee rechten: revindicatie én eigendom.