Met andere woorden: de wet gaat er vanuit dat er sprake is van bezit, als de bezitter niet alleen de feitelijke macht heeft over een zaak, maar zich ook gedraagt alsof hij of zij eigenaar is. De bezitter is dus iemand die niet alleen zich gedraagt als houder (feitelijk), maar dat ook doet met een bepaalde bedoeling of wil, namelijk om voor zichzelf te bezitten (wil). Bezit gaat dus een belangrijke stap verder dan alleen feitelijke heerschappij.
Voor bezit is daarom méér vereist dan alleen een feitelijk toestand (machtsuitoefening). Er moet ook een bepaalde wil zijn: bezit is het houden voor zichzelf. Bezit wekt de suggestie van een eigen recht:
We zullen verderop in dit boek zien of dat wel mogelijk is, het prijsgeven van een onroerende zaak.
Hoe belangrijk de feiten ook zijn, daaruit kan men hooguit een of andere vorm van houderschap afleiden. Als er sprake is van bezit, dan koppelt de wet daaraan bepaalde vermoedens.
Artikel 3:119 BW
De bezitter van een goed wordt vermoed rechthebbende te zijn.
Ten aanzien van registergoederen wijkt dit vermoeden, wanneer vast komt te staan dat de wederpartij of diens rechtsvoorganger te eniger tijd rechthebbende was en dat de bezitter zich niet kan beroepen op verkrijging nadien onder bijzondere titel waarvoor inschrijving in de registers vereist is.
De aanwezigheid van bezit kan leiden tot de volgende stap: het eigendomsrecht. Dat is de bedoeling van artikel 3:119 lid 1 BW. De wet kiest er voor om de bezitter van een goed te beschermen, door te vermoeden dat deze ook rechthebbende zal zijn.
In de regel zal dat ook vaak het geval zijn. Als ik mijn auto laat onderhouden bij de garage, dan mag je vermoeden dat ik ook eigenaar ben van het voertuig. Als ik een aannemer mijn huis laat verbouwen, mag je aannemen dat ik niet alleen bezitter ben van het perceel, waarop mijn huis staat, maar ook eigenaar.
Toch is het geen automatisme: bezit zegt niet alles over de rechten die iemand kan uitoefenen, zoals het eigendomsrecht. Hetgeen je feitelijk kunt waarnemen, is niet altijd volledig.
Ook de makelaar kan – op mijn verzoek of met mijn instemming – een bord in mijn tuin zetten, omdat mijn huis te koop staat. Ook een vreemde kan op mijn oprit zijn of haar auto parkeren bij een verjaardagsfeestje. Ook de postbode of een bezoeker, lopen over mijn terrein.
Al met al betekent dit dat het recht er rekening mee houdt dat houderschap, bezit en eigendom verdeeld kunnen zijn over verschillende (rechts)personen. Onderstaand schema geeft daarvan nog een visuele weergave.