Een opzegging, die niet aan de hypotheekhouder is betekend, is absoluut (dat wil zeggen in zijn geheel) nietig. Zie hiervoor onderstaande overweging van de rechtbank Zutphen van 25 maart 2009:4
“6.4. Tussen partijen staat vast dat de opzegging van de erfpacht niet is betekend aan een hypotheekhouder die in die hoedanigheid in de openbare registers stond ingeschreven. In artikel 5:88 lid 2 BW is bepaald dat de bewaarder de inschrijving van een opzegging van erfpacht op de voet van artikel 5:87 lid 2 BW weigert, als niet tevens wordt overgelegd de betekening van de opzegging aan degenen die in de openbare registers als beperkt gerechtigde of beslaglegger op de erfpacht staan ingeschreven. Dat maakt de opzegging (absoluut) nietig.”
Het is wel mogelijk om in de erfpachtakte bepalingen op te nemen, waarin staat beschreven wat als ernstig tekortschieten wordt aangemerkt. Of er daadwerkelijk sprake is van een ernstig tekortschieten blijft echter altijd ter beoordeling van de rechter.
Een voorbeeld van een opzegging van het erfpachtrecht op grond van ernstig tekortschieten van de erfpachter, anders dan wanbetaling, is een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2012 (ECLI:NL:RBROT:2012:BY0564). In deze uitspraak oordeelde de rechter als volgt:
“In artikel 9 van de vestigingsakte wordt bedrijfsbeëindiging nader omschreven als beëindiging van de activiteiten ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. De overige bepalingen in artikel 9 zien alle op het gebruik van de percelen en de zich daarop bevindende opstallen. Een redelijke uitleg van de bepaling over het recht tot opzegging bij bedrijfsbeëindiging brengt, gelet op deze context, met zich dat Raaks Centre bevoegd is het erfpachtrecht en opstalrecht te beëindigen ingeval de activiteiten ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening op de percelen waarop deze rechten zijn gevestigd zijn beëindigd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de desbetreffende rechten juist ten behoeve van deze activiteiten op de percelen zijn gevestigd.”
Verzuim van rechtswege treedt in de volgende gevallen in:7
wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft;
wanneer de verbintenis voortvloeit uit onrechtmatige daad of strekt tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen;
wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
In beginsel treedt het verzuim in wanneer een ingebrekestelling is uitgebracht en de daarin gestelde termijn is verlopen zonder dat de schuldenaar is nagekomen.
Als sprake is van meerdere erfpachters, geldt dat de erfpachters hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de achterstallige canon. Hoofdelijke aansprakelijkheid houdt in dat de erfpachters afzonderlijk gedwongen kunnen worden om de verplichting tot betaling van de canon na te komen. Het uitgangspunt dat erfpachters hoofdelijk aansprakelijk zijn, geldt voor het geval de erfpachters gerechtigd zijn tot het gehele erfpachtrecht als ook voor het geval de erfpachters afzonderlijk tot verschillende gedeelten van het erfpachtrecht zijn gerechtigd.9 In de erfpachtakte kan ten aanzien van de hoofdelijke aansprakelijkheid een afwijkende regeling worden opgenomen. Dit kan wenselijk zijn indien sprake is van splitsing van het erfpachtrecht.10Als sprake is van overdracht of toedeling van het erfpachtrecht zijn de erfpachter en de voormalige erfpachter hoofdelijk verbonden voor een eventuele canonachterstand die in voorafgaande vijf jaren is ontstaan en opeisbaar is.11 In de erfpachtakte kan van deze regeling tot bepaalde hoogte worden afgeweken. Een afwijkende regeling mag namelijk niet ten nadele zijn van de nieuwe erfpachter.12 Dit betekent bijvoorbeeld dat in de erfpachtakte kan worden bepaald dat de erfpachter niet aansprakelijk is voor de door voormalig erfpachter onbetaald gelaten canon. Daarnaast kan de termijn van vijf jaren worden verkort. De erfpachter kan verder de erfverpachter verzoeken een verklaring te verstrekken, waarin de erfverpachter verklaart dat de vorige erfpachter geen achterstand heeft in betaling van de canon. De erfverpachter is niet verplicht om een dergelijke verklaring af te leggen, maar als hij een verklaring aflegt, kan hij aan zijn verklaring worden gehouden.13