Als een eigenaar zijn of haar eigen grond niet onderhoudt of verwaarloost, is er dan sprake van bezitsverlies? Zo ja, aan wie dan? Het antwoord kan gevonden worden in wet en jurisprudentie.
Artikel 3:117 BW
Een bezitter van een goed verliest het bezit, wanneer hij het goed kennelijk prijsgeeft, of wanneer een ander het bezit van het goed verkrijgt.
Zolang niet een der in het vorige lid genoemde gronden van bezitsverlies zich heeft voorgedaan, duurt een aangevangen bezit voort.
Artikel 3:117 BW maakt het mogelijk dat een bezitter zijn bezit verliest, wanneer de bezitter het goed prijsgeeft of wanneer een ander het bezit van het goed verkrijgt. Vrijwillig bezitsverlies bij een gebruiker/niet eigenaar is mogelijk, als deze vrijwillig een zaak teruggeeft aan de rechthebbende.
Dat komt voor in gemeenteland, als bewoners worden aangesproken op gebruik van gemeentegrond. Sommige gebruikers hebben bij nader inzien geen belangstelling voor bruikleen, huur of koop van deze grond en zetten het gebruik dan ook niet voort en ontruimen de grond, zodat de gemeente als eigenaar deze weer zelf in gebruik neemt.
Andersom komt natuurlijk ook voor: een rechthebbende erkent een beroep van een gebruiker op verjaring en werkt mee aan eigendomsoverdracht. Zou ook mogelijk zijn dat een rechthebbende vrijwillig zijn bezit verliest, er afstand van doet of prijsgeeft, zonder betrokkenheid van een derde? Als dat mogelijk is, dan kan een (eventueel later ten tonele verschijnende) bezitter/niet-eigenaar daar mogelijkerwijs van profiteren en allicht een minder zware bewijslast hebben in een gerechtelijke procedure. Of gemakkelijker goede trouw kunnen bewijzen.
In theorie is het mogelijk dat uit handelingen van een bezitter blijkt dat hij de wil heeft het bezit te doen eindigen.1 De kans is echter klein dat de rechthebbende op een onroerende zaak, deze “zomaar” kan prijsgeven of afstand van doen. Er zijn namelijk fysieke en juridische belemmeringen. Onroerende zaken kunnen niet zo maar ‘verloren raken’. Een onroerende zaak verlies je immers niet spontaan op een zondagse wandeling in het bos, tijdens je vakantie of verblijf in het ziekenhuis.2 Het niet (kunnen of willen) gebruiken van eigendom door een eigenaar brengt nog niet het verlies daarvan met zich mee. Verwaarlozing betekent nog niet dat het bezit van een onroerende zaak bij een ander dan de eigenaar terecht is gekomen.3Het Hof in Den Bosch verklaart hierover:
Een bezitter van een goed verliest het bezit wanneer hij het goed kennelijk prijsgeeft of wanneer een ander het bezit van het goed verkrijgt (art.3:117 BW). Indien moet worden aangenomen dat prijsgeven van een onroerende zaak mogelijk is, beschouwt het hof het vervangen van een hek door een haag niet als prijsgeven van het bezit. Uit die activiteit blijkt juist dat [appellant] het bezit voortzette.
De brief van 23 januari 2004 bevat geen tekst waaruit zou moeten worden afgeleid dat [appellant] het bezit van de strook grond prijsgaf. Ook is niet gesteld of gebleken dat een ander het bezit van de strook grond verkreeg. [appellant] heeft zijn bezit dus voortgezet.7