Met de komst van het Bouwbesluit in 1992 is het belang van de bouwverordening aanzienlijk verminderd. Zoals hiervoor al is gememoreerd, werden toen alle bouwtechnische eisen overgeheveld naar het Bouwbesluit. Bij een wetswijziging van de Woningwet in 2003 is het belang van de bouwverordening nog veel verder beperkt, omdat daarbij onder meer de indieningsvereisten, die tot die tijd in de bouwverordening waren opgenomen, in een AMvB zijn vastgelegd. In aanloop naar de Omgevingswet – waarin is voorzien dat alle gemeentelijke regels voor de leefomgeving opgaan in het omgevingsplan – wordt de bouwverordening steeds verder uitgekleed. Zo zijn de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeernorm) verplicht opgenomen in het bestemmingsplan en zijn de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening vanaf 1 juli 2018 van rechtswege vervallen.

De bouwverordening is steeds minder van belang voor de omgevingsvergunning bouw. De eisen die op grond van artikel 8 Woningwet in de bouwverordening opgenomen kunnen worden zijn:

• het tegengaan van het bouwen van bouwwerken op verontreinigde grond;

• samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie.

De bouwverordening bevat onder meer regels over de wijze waarop bodemonderzoeken naar verontreiniging moeten worden uitgevoerd.