Zoals hiervoor toegelicht zijn de Wet geluidhinder en de Wabo met elkaar verbonden als het gaat om individuele vergunningverlening voor bedrijven gelegen op een gezoneerd industrieterrein. De Wet geluidhinder bevat de concrete norm, die vervolgens toepassing vindt via de Wabo. De Wabo bevat geen zelfstandige geluidnormen.
In artikel 2.14 van de Wabo is het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu opgenomen. In het eerste lid is het algemene criterium opgenomen dat rekening moet worden gehouden met de bestaande toestand van het milieu en de gevolgen die de inrichting kan veroorzaken. De nadelige gevolgen voor het milieu moeten zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. In aanvulling op deze algemene toets geldt dat in ieder geval de grenswaarden uit de Wet geluidhinder in acht moeten worden genomen. Dit is als volgt omschreven in artikel 2.14, lid 1 sub c onder 2 en 3:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder e
neemt het bevoegd gezag bij die beslissing in ieder geval in acht:
De voor de onderdelen van het milieu, waarvoor de inrichting of het mijnbouwwerk gevolgen kan hebben, geldende grenswaarden, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd krachtens of overeenkomstig
artikel 5.2 van de Wet milieubeheer
, is vastgelegd in of krachtens
artikel 5.16 van die wet
, dan wel voor zover het inrichtingen betreft voortvloeit uit de
artikelen 40
,
44 t/m 47
,
50
,
51
,
53 t/m 56
,
59 t/m 61
,
63, tweede lid
,
64
,
65
of
66
van de Wet geluidhinder;
in afwijking van onderdeel 2, neemt het bevoegd gezag, voor zover het de geldende grenswaarden betreft, die voortvloeien uit de in dat onderdeel genoemde artikelen van de Wet geluidhinder, bij de beslissing op de aanvraag om een vergunning voor een inrichting, gelegen op een industrieterrein waarvoor een geluidreductieplan als bedoeld in artikel 67 van de Wet geluidhinder is vastgesteld, het geldende geluidreductieplan in acht.
Door deze koppeling met de Wet geluidhinder is gewaarborgd dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend als de grenswaarden uit de Wet geluidhinder niet worden overschreden. Indien er een geluidreductieplan geldt, wordt dat bij de toetsing betrokken. De woorden “in acht nemen” betekenen dat het bevoegd gezag geen beleidsvrijheid heeft. Een overschrijding van de grenswaarden betekent een verplichte weigering van de omgevingsvergunning, hoe klein de overschrijding ook is.
Voor het overige bevat artikel 2.14 van de Wabo geen concrete geluidsnormen waaraan de omgevingsvergunning milieu moet worden getoetst. Andere wettelijke normen dan de Wgh stelt voor gezoneerde industrieterreinen zijn er niet. Wel zal het bevoegd gezag moeten bepalen welke geluidsbelasting kan worden vergund. De algemene verplichting om geluidhinder zoveel mogelijk te voorkomen en passende voorschriften aan de omgevingsvergunning milieu te koppelen, wordt in de praktijk ingevuld aan de hand van de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (zie paragraaf 8.1.2).