Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kamerbrief over verduurzaming Tata Steel Nederland

Minister Blok (EZK) informeert de Tweede Kamer over de voortgang rond de verduurzaming van Tata Steel Nederland (TSN) en de uitvoering van diverse moties die hierover zijn ingediend.

1 December 2021

Kamerstuk: kamerbrief

Kamerstuk: kamerbrief

Tata Steel Nederland (hierna TSN) staat voor een grote verduurzamingsopgave, zowel op het gebied van CO₂-reductie als op het gebied van milieu en overlast voor de omgeving. Het afgelopen jaar heeft TSN belangrijke beslissingen genomen over hun verduurzamingstraject. Zo heeft TSN op 15 september jl. besloten de bestaande hoogoventechnologie uit te faseren voor een alternatieve staalproductieroute via Direct Reduced Iron (DRI) (1). Een route waarbij steenkool eerst door aardgas en uiteindelijk door duurzame waterstof, wordt vervangen. Ik ben blij dat TSN deze stappen heeft gezet en erken het belang van de mogelijkheid voor het staalbedrijf om in Nederland te kunnen blijven investeren. Ik ondersteun TSN dan ook waar nodig en mogelijk bij deze opgave.

In het Commissiedebat over de toekomst van Tata Steel Nederland op 9 en 16 september jl. heeft uw Kamer de regering ook opgeroepen tot diverse acties ten aanzien van de verduurzaming van Tata Steel Nederland. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, over de voortgang rond de verduurzaming van TSN en de uitvoering van diverse moties die hierover door de Kamer zijn ingediend. Separaat ontvangt uw Kamer ook een brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de stand van zaken rond de milieu- en gezondheidssituatie rond TSN, de uitvoering van diverse moties daarover en een bijbehorend plan van aanpak. Hierin wordt onder andere aangekondigd dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in samenspraak met de provincie Noord-Holland een onafhankelijk onderzoek zal laten uitvoeren naar de effecten van deze verduurzamingsroute op milieu en gezondheid (2).

Eerst ga ik in op een aantal algemene beleidskaders voor de verduurzaming van de Nederlandse industrie. Deze zijn namelijk ook van toepassing op het verduurzamingstraject van TSN. Vervolgens informeer ik u over de specifieke werkzaamheden vanuit het Rijk die in gang zijn gezet ter ondersteuning van de brede verduurzaming van TSN. Tot slot ga ik in op een aantal uitgangspunten van het kabinet in de samenwerking met TSN. De huidige stand van zaken ten aanzien van de aangenomen moties en toezeggingen is opgenomen in de bijlage bij deze brief.

1. Algemene beleidskaders inzake verduurzaming industrie

Ten behoeve van de verduurzaming en toekomstbestendigheid van de Nederlandse industrie is het de rol van het kabinet om stimulerend, faciliterend en borgend beleid te realiseren, zodat Nederland de klimaat- en circulariteitsdoelstellingen voor 2030 en 2050 behaalt. Deze beleidsinzet is onder andere uiteengezet in het Klimaatakkoord, hoofdstuk industrie (3) en in de Kamerbrief ‘Visie verduurzaming basisindustrie 2050: de keuze is aan ons’ (4). In de laatstgenoemde brief geeft het kabinet aan dat het de ambitie heeft om de vestigingsplaats te zijn voor duurzame basisindustrie en dat vooroplopen in de transitie een bijdrage levert aan zowel het eigen verdienvermogen, als aan de uitdaging van mondiale klimaatverandering. De industrie kan en moet veel zelf doen, met name fors investeren (naar schatting oplopend tot 15 miljard euro) in verduurzaming van bestaande installaties en opbouw van nieuwe fossiel-vrije productieprocessen en waardeketens. Het kabinet wil dat de industrie deze investeringen in Nederland doet, niet elders. Daarvoor moet de overheid lange termijn investeringszekerheid bieden met duidelijke, stabiele doelen en randvoorwaarden voor emissiereductie en circulariteit. Daarbij hoort ook het wegnemen van knelpunten die de markt niet kan oplossen, zoals coördinatieproblemen voor aanleg en aanpassing van grootschalige energie- infrastructuur, het bevorderen van positieve externe effecten van kennisontwikkeling en onrendabele toppen van technisch complexe opschalingsprojecten. Mijn inzet om de verduurzaming van de Nederlandse industrie te bevorderen richt zich op vier elementen: innovatie, opschaling, infrastructuur en wetgeving.

Op 9 juni jl. is uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken rond de aanpak van het thema Energie-infrastructuur, het aangekondigde Nationaal Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) en het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) (5). Over de eerste versie van het MIEK bent u op 26 november jl. geïnformeerd (6). De MIEK-projecten zijn onderdeel van een landelijk energiesysteem, dragen bij aan de klimaat- en energietransitie en stimuleren het verdienvermogen van Nederland. De ontwikkelingen bij TSN kunnen daarom niet los gezien worden van het MIEK.

Daarnaast is uw Kamer op 12 oktober jl. geïnformeerd over de obstakels en maatregelen van het instrumentarium van de industriële transitieplannen en wat het kabinet hieraan doet om de industrie in de transitie te ondersteunen (7). De regering spant zich dan ook in om daar waar mogelijk, gepast en wenselijk de verduurzaming van de industrie, waaronder TSN, te ondersteunen en te versnellen.

Aanvullend heeft uw Kamer op 7 juli jl. de motie van de leden Bontenbal en Grinwis over gerichte ambitieuze maatwerkafspraken met de twaalf grootste uitstoters aangenomen (8). Deze motie roept het kabinet op om, bij de doorvertaling van de Europese 55%-reductiedoelstelling, een aanpak te formuleren voor gerichte, ambitieuze maatwerkafspraken met de twaalf grote industriële uitstoters (‘Big-12’). Het nieuwe kabinet zal een besluit moeten nemen over de te volgen aanpak. Buiten kijf staat dat deze eventuele maatwerkaanpak vanuit het Rijk te allen tijde additioneel is aan het bestaande Nederlandse en Europese wet- en regelgevingskader, aan wat er met beprijzing via het ETS en de nationale CO₂- heffing al wordt bereikt, en aan de hierboven genoemde generieke beleidskaders voor de verduurzaming van de industrie.

2. Bedrijfsspecifieke beleidsinzet voor de verduurzaming van TSN

Alhoewel een volgend kabinet zal moeten besluiten over maatwerk ten behoeve van de ‘Big-12’, is er het afgelopen jaar ten aanzien van TSN al een bedrijfsspecifieke beleidsinzet tot stand gekomen. De Kamer heeft de regering met diverse moties opgeroepen een proactieve rol te nemen in de realisatie van een duurzame staalfabriek op de korte en lange termijn in IJmuiden. Met onder andere de motie Moorlag heeft de Kamer de regering opgeroepen om maximaal te bevorderen dat de Nederlandse staalindustrie kan blijven innoveren en verduurzamen, en om daar zo nodig onconventionele middelen voor in te zetten (9). Het kabinet heeft deze oproep omarmd vanwege de maatschappelijke relevantie van het bedrijf op het gebied van milieu, klimaat en (directe en indirecte) werkgelegenheid. Het Kabinet zet zich daarom in voor de verkenning van ondersteuningsopties ten behoeve van duurzame staalproductie op de korte en lange termijn in IJmuiden.

Mede naar aanleiding van motie Moorlag zijn in maart 2021 de Expressions of Principles (hierna: EoP) tot stand gekomen tussen de Staat en TSN (10). Deze EoP was initieel gebaseerd op de grootschalige toepassing van CCS en niet op de toepassing van DRI. In de EoP committeerde TSN zich aan een emissiereductie van 5 Megaton CO₂ voor 2030. Dit betrof 40% CO₂-reductie (scope 2),

10 procentpunt meer dan noodzakelijk onder de nationale CO₂-heffing. Wat de mogelijkheden zijn voor een vernieuwing van het EoP op basis van het DRI- proces, zal de komende periode met TSN en medeoverheden besproken worden. Dit zal in belangrijke mate afhangen van hoe snel de benodigde groene waterstof commercieel beschikbaar komt in de tweede helft van dit decennium. De inspanningsverplichtingen van beide partijen zouden dan gecontinueerd kunnen worden. TSN zou zich in dat geval committeren aan meer CO₂-reductie dan noodzakelijk onder de CO₂-heffing en aan de versnelde uitvoering van het Roadmap+ programma, met als doel de milieu- en gezondheidsimpact en hinder voor de omgeving te verlagen. De Staat kan zich op haar beurt ten eerste inspannen om waar mogelijk en doelmatig knelpunten voor de transitie van TSN weg te nemen, bijvoorbeeld op het gebied van infrastructuur en vergunningverlening, de opschaling van windenergie op zee en de productie, het transport en de import van duurzame waterstof. Ten tweede beziet mijn ministerie welke financiële instrumenten passend en mogelijk zijn, gegeven dat TSN forse en vaak onrendabele investeringen zal moeten doen om de transitie te kunnen maken. Meer algemeen spant het kabinet zich in voor een gelijk speelveld voor de Nederlandse industrie, zowel binnen Europa als wereldwijd. De precieze invulling van deze inspanningsverplichting en eventueel nieuw klimaatinstrumentarium is echter afhankelijk van de keuzes van een nieuw kabinet. Uw Kamer zal daarom over de eventuele voortzetting van het EoP door het volgende kabinet nader geïnformeerd worden.

Zoals ook blijkt uit bovenstaande is het Rijk al langere tijd in gesprek met TSN met als doel de benodigde verduurzaming van het staalbedrijf te realiseren, inclusief het op korte termijn verder verbeteren van de milieu- en gezondheidssituatie rondom de staalfabriek. Het meest recente gesprek vond plaats op 23 november jl. tussen de CEO van TSN, de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, gedeputeerden van de provincie Noord-Holland, wethouders van de gemeente Beverwijk en de gemeente Velsen en mijzelf. In dit gesprek werd ingegaan op de versnelling van de Roadmap+-maatregelen op het gebied van milieu en gezondheid en het definitieve rapport van Roland Berger “Haalbaarheidsstudie klimaat neutrale paden TSN IJmuiden”, dat ook op 23 november jl. in opdracht van TSN en FNV werd gepubliceerd (11). Het rapport van Roland Berger geeft in aanvulling op het in september gepubliceerde tussentijdse parlementaire memo (12), inzicht in scenario’s voor hoe TSN in de aankomende jaren invulling kan geven aan de ombouw tot het DRI-productieproces. Om een groen staalbedrijf te realiseren, stelt Roland Berger dat TSN haar site in drie stappen zal transformeren: het achtereenvolgens vervangen van twee hoogovens, en uiteindelijk geheel opereren op waterstof. TSN zal forse investeringen moeten doen om de nieuwe DRI-installaties en elektrische ovens te realiseren (13). In dit rapport wordt bovendien benadrukt dat de randvoorwaarden voor de realisatie van de eerste DRI-installatie vóór 2030 op drie vlakken liggen: (1) ondersteunende infrastructuur voor groene elektriciteit, waterstof en aanvankelijk aardgas, (2) marktomstandigheden voor kosteneffectieve beschikbaarheid van voldoende hoeveelheden groene waterstof, groene elektriciteit, en aardgas, en (3) ondersteuning vanuit de overheid op vier gebieden. In het rapport wordt gesteld dat steun vanuit de overheid nodig is in de vorm van passende ondersteuningsmechanismen, het faciliteren van snelle vergunningverlening, het aanpassen van wet- en regelgeving voor de realisatie van de energietransitie en het stimuleren van de waterstofmarkt en -infrastructuur. In de volgende paragraaf en in de bijlage bij deze brief wordt diepgaander ingegaan op hoe de Staat zich inspant op deze facetten en onder welke voorwaarden. De randvoorwaarden voor succes die geschetst worden in het Roland Berger-rapport komen overeen met de geïdentificeerde obstakels in de brief van 12 oktober jl. over obstakels, maatregelen en instrumentarium ten aanzien van de transitieplannen van de industrie (14). In deze brief wordt bovendien dieper ingegaan op de maatregelen die het Rijk wil nemen om deze knelpunten te verhelpen en de randvoorwaarden voor de verduurzaming van de Nederlandse industrie en de industrieclusters, waaronder TSN, tijdig tot stand te brengen (15).

3. Uitgangspunten van de samenwerking tussen TSN en de Staat

Het kabinet gaat bij de samenwerking met TSN uit van een aantal uitgangspunten. Ten eerste, TSN heeft een eigen verantwoordelijkheid om tijdig te verduurzamen en te zorgen voor een schone en gezonde leefomgeving. Dit betekent dat de betrokken overheden zich waar mogelijk zullen inspannen om knelpunten te verhelpen en ondersteuning te bieden, maar TSN zelf verantwoordelijk is voor het minimaliseren van impact op mens en milieu, het tijdig bereiken van de afgesproken CO₂-reductie doelstelling en het creëren van een structureel rendabele business case voor een duurzaam productieproces. Dit houdt in dat TSN op redelijke termijn, nadat het DRI-productieproces volledig is geïntegreerd in de bedrijfsvoering, ten minste in staat is de kosten voor het produceren van duurzaam staal terug te verdienen met een redelijk rendement.

Op dit moment heeft TSN eerst nog eigen keuzes te maken over hoe het DRI productieproces in Nederland precies in te willen vullen. TSN heeft in september jl. besloten hun productieproces compleet opnieuw in te richten, wat grote consequenties zal hebben voor de bedrijfsvoering en toekomstige investeringen.

TSN dient bovendien als dochterbedrijf van het Indiase Tata Steel Limited, ook de besluitvorming met hen af te stemmen. Dit betekent dat de dialoog met de Staat over een faciliterende en ondersteunende rol van de overheid, ook in financiële zin, pas gevoerd kan worden wanneer TSN aan onderstaande criteria kan voldoen ten aanzien van de toepassing van het DRI productieproces.

Criteria die leidend zijn voor de ondersteuning vanuit de Rijksoverheid zijn:

- de technische en economische haalbaarheid van het DRI productieproces op (middel)lange termijn en het harde commitment om benodigde investeringen tijdig te doen;

- het vermogen om aan de milieunormen en klimaatdoelen voor 2030 en 2050 te voldoen, en;

- het rechtmatig en doelmatig gebruik van de eventueel in te zetten overheidsmiddelen, rekening houdend met onzekerheden die technologische ontwikkeling met zich meebrengt.

Alleen door inzicht van TSN in de specifieke behoefte van ondersteuning voor het DRI-productieproces en het delen van dit inzicht met de Staat, kan besloten worden of, in welke mate, en met welke financiële instrumenten de Staat de verduurzaming van TSN kan faciliteren. Daarbij is het ook uitdrukkelijk nodig dat de economische en financiële verhoudingen tussen de Indiase moedermaatschappij Indiase Tata Steel Limited en TSN worden betrokken om een zo doelmatig mogelijke inzet van de overheidsmiddelen in Nederland te waarborgen.

Als vervolgens blijkt dat de financiële ondersteuning mogelijk, wenselijk en gepast zou zijn, kan deze vanuit de overheid plaatsvinden. Een volgend kabinet zal hiertoe moeten beslissen. Bij deze instrumenten zal rekening moeten worden gehouden met de van toepassing zijnde Europese staatssteunkaders. Directe en indirecte financiële ondersteuning zal bovendien conditioneel zijn aan het nakomen van de afspraken door TSN. Voor alle mogelijke in bijlage 1 geschetste (financiële) ondersteuningsopties anders dan het gebruik van bestaand generiek subsidie-instrumentarium zijn momenteel nog geen middelen beschikbaar of gereserveerd op de rijksbegroting. Ook daarom is het aan een volgend kabinet om hierover te besluiten en dit te wegen in het integrale klimaatbeleid.

4. Tot slot

TSN werkt momenteel hard om de gewijzigde verduurzamingsroute technisch en bedrijfseconomisch vorm te geven, terwijl het kabinet mogelijke acties op het gebied van de randvoorwaarden en de steunopties inventariseert, uitwerkt en voorbereidt. Daarom kan ik u slechts in beperkte mate informeren over de resultaten van de aangenomen moties. In de bijlage ga ik in op de huidige stand van zaken. Het streven is uw Kamer uiterlijk in het tweede kwartaal van 2022 te informeren over de voortgang ten aanzien van de moties, de ontwikkelingen omtrent de verduurzaming van het staalbedrijf en hoe het Rijk zich inspant om de verduurzaming van TSN te ondersteunen. Dan zal het kabinet uw Kamer ook verder informeren over of het plan van aanpak, en de daarin opgenomen ingezette acties op het terrein van het terugdringen van emissies, hebben geleid tot voldoende verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij wordt breed geëvalueerd: naast uitkomsten van het volgende depositieonderzoek en andere monitoringsgegevens, zal ook de voortgang van de Roadmap+ worden meegenomen. Ook wordt bezien of het aanpassen van fabrieken en productieprocessen van TSN, op basis van de aangescherpte vergunning, op schema liggen.

Het kabinet zal komende jaren samen met de betrokken medeoverheden, het gesprek met TSN voortzetten om de verduurzaming van het staalbedrijf, zowel op het gebied van klimaat als milieu en gezondheid, op een zo kort mogelijke termijn te realiseren, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid.

Voetnoten

1) Tata Steel kiest voor waterstofroute, 15 september 2021, https://www.tatasteeleurope.com/nl/corporate/nieuws/tata-steel-kiest-voor-waterstofroute. Ook in deze route is de toepassing van CCS op de DRI-installaties niet uitgezonderd en een mogelijkheid waar TSN toe kan kiezen in hun verduurzamingstraject, zeker in de periode dat de DRI op aardgas loopt.

2) Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Hagen-Boucke (Kamerstuk 28089, nr. 192).

3) Voorstel voor een Klimaatakkoord, Kamerstuk 32813, nr. 342, 28 juni 2019.

4) Visie verduurzaming basisindustrie 2050; de keuze is aan ons, Kamerstuk 29696, nr. 15, 15 mei 2020.

5) Kamerbrief Reactie op onderzoek TNO naar energie-infrastructuren 2030, Kamerstuk 32813, nr. 733.

6) Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), Kamerstuk 2021Z1798, 26 november 2021.

7) Reactie op de motie van het lid Van der Lee c.s. over het zo optimaal mogelijk matchen van transitieplannen van de grootste CO2-uitstoters met het bestaande instrumentarium, Kamerstuk 32813, nr. 779 en 870, 12 oktober 2021.

8) Motie van de leden Bontebal en Grinwis over gerichte ambitieuze maatwerkafspraken met de twaalf grootste uitstoters, Kamerstuk 32813 nr. 772, 7 juli 2021.

9) Motie van het lid Moorlag over bevorderen dat de Nederlandse staalindustrie kan blijven innoveren, 33009-87, 4 juni 2020.

10) Afspraken met Tata Steel over CO₂-reductie, Kamerstuk 32813, nr. 677, 30 maart 2021.

11) Roland Berger (november 2021), Haalbaarheidsstudie klimaatneutrale paden TSN IJmuiden, in opdracht van Tata Steel Nederland en FNV.

12) Roland Berger (september 2021), Haalbaarheidsstudie klimaatneutrale paden – TSN IJmuiden – Tussentijdse parlementaire memo, in opdracht van Tata Steel Nederland en FNV.

13) in hoofdstuk 6 van het Roland Berger rapport (november 2021) wordt ingegaan op de economische implicaties van de keuze voor het DRI-productieproces door TSN.

14) Reactie op de motie van het lid Van der Lee c.s. over het zo optimaal mogelijk matchen van transitieplannen van de grootste CO2-uitstoters met het bestaande instrumentarium, Kamerstuk 32813, nr. 779 en 870, 12 oktober 2021.

15) Reactie op de motie van het lid Van der Lee c.s. over het zo optimaal mogelijk matchen van transitieplannen van de grootste CO₂-uitstoters met het bestaande instrumentarium, Kamerstuk 32813-779, 32813-870, 12 oktober 2021.

Bijlage

Stand van zaken aangenomen moties EZK over verduurzaming van Tata Steel Nederland

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.