Ministers De Jonge en Ollongren beantwoorden vragen over de Taskforce Wonen en Zorg.
Hierbij sturen we u de antwoorden op de vragen over de Taskforce Wonen en Zorg. In het notaoverleg Care van 15 juni 2020 heeft de minister van VWS uw Kamer toegezegd rondom de zomer te laten weten hoever gemeenten zijn met het maken van woonzorgvisies. Bij het antwoord op vraag 20 wordt daar op ingegaan. Tevens wordt in het antwoord op vraag 78 de motie Bergkamp/Veldman (TK 2019-2020, 32620, 254) afgedaan.
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Welzijn en Sport, Koninkrijksrelaties
Hugo de Jonge drs. K.H. Ollongren
Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor de activiteiten en planning van de Taskforce Wonen en Zorg?
De ambitie van de Taskforce Wonen en Zorg was dat voor de kerst van dit jaar iedere gemeente een analyse heeft gemaakt van de woonzorgopgave voor ouderen en eventueel andere doelgroepen. De corona-crisis heeft het belang van sociale activiteiten en contact verder benadrukt en heeft mensen meer bewust gemaakt van hoe ze wonen. Daarmee is ook het belang van het integraal kijken naar wonen, zorg en welzijn nog verder benadrukt. De Taskforce verwacht dat het behalen van de ambities door de coronacrisis tot een vertraging van enkele maanden tot een half jaar leidt. Gemeenten hebben begrijpelijkerwijs hun aandacht op andere zaken moeten richten.
Sinds het najaar van 2019 levert het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg al wel maatwerkondersteuning aan gemeenten, corporaties en zorgorganisaties die vragen hebben over bijvoorbeeld het maken van een woonzorganalyse, het opstellen van een woonzorgvisie, het formuleren van prestatieafspraken of het op gang brengen van de samenwerking tussen de relevante partners.
Heeft het plan van aanpak vertraging opgelopen door de coronacrisis? Zo ja, hoe? Welk effect heeft dat op de planning?
Zie het antwoord op vraag 1.
Kan het doel van de taskforce, namelijk het realiseren van voldoende geschikte woningen voor de doelgroep ouderen, worden omgezet in kwantitatieve cijfers? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Uw Kamer zal aan het einde van dit jaar de Monitor Ouderenhuisvesting ontvangen. Daarin wordt de geraamde ontwikkeling van de vraag naar woningen voor ouderen gelegd naast het huidige aanbod.
Waarom is er voor gekozen om de taskforce voor twee jaar in te zetten? Acht u dit voldoende tijd om hardnekkige vraagstukken en obstakels op te lossen en de opgave rondom wonen en zorg positief af te ronden? Wat gebeurt er na die twee jaar?
De Taskforce is opgericht door de VNG, Aedes, Actiz en de ministeries van VWS en BZK. Na deze periode van 2 jaar is het aan de Taskforce zelf om te bekijken hoe ver het staat met de realisatie van de ambities en wat aanvullend nog nodig is.
Daarbij geldt dat als de doelstelling van de Taskforce behaald wordt en er in iedere gemeente door de gemeenteraad vastgestelde woonzorgvisies zijn, met daar op gebaseerde prestatieafspraken, de uitvoering op lokaal niveau is geborgd en de inzet van de taskforce niet langer nodig is. De werking van de prestatieafspraken op basis van de woningwet tonen dit ook aan.
Hoeveel meldingen zijn ontvangen bij het meldpunt voor knelpunten bij nieuwe woonzorgvormen en wat is met deze meldingen gedaan?
Via verschillende kanalen is het mogelijk melding te maken van gesignaleerde knelpunten bij de Taskforce Wonen en Zorg. Zo fungeert het digitale platform van de Taskforce als meldpunt waar partners vragen en knelpunten naar voren brengen. Daarnaast heeft de Taskforce in de nulmeting specifiek gevraagd naar hulpvragen van gemeenten en woningcorporaties. Ook tijdens de werksessies wordt de mogelijkheid geboden vragen en knelpunten naar voren te brengen en te bespreken. Het resultaat hiervan wordt door de Taskforce meegenomen bij het bepalen van de agenda en wordt meegenomen in (vervolg)werksessies. Tijdens deze werksessies worden hardnekkige vraagstukken nader onderzocht en verkend welke slimme interventies mogelijk zijn. Voor vragen die meer expertise nodig hebben stelt de Taskforce Wonen en Zorg het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg beschikbaar. Sinds het najaar van 2019 levert het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg maatwerkondersteuning aan gemeenten, corporaties en zorgorganisaties die vragen hebben over bijvoorbeeld het maken van een woonzorganalyse, het opstellen van een woonzorgvisie, het formuleren van prestatieafspraken of het op gang brengen van de samenwerking tussen de relevante partners.
Is het mogelijk om in de aanbestedingen van maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed een sterker belang op te nemen voor het gebruik van vastgoed ten behoeve van woonzorgcombinaties, eventueel via een pilot?
Bij de aanbesteding van maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed stellen gemeenten de bestemmingsplannen vast die de basis vormen voor de herbestemming. Gemeenten kunnen hierbij een woonzorgcombinatie als bestemming opnemen.
Is het uitvoerbaar om voor te schrijven dat binnen enkele jaren minimaal 20% of 30% van alle nieuwbouw levensloopbestendig dient te zijn? Zo ja, wat is dan concreet het verwachte effect op de woningbouwproductie bij het nemen van een dergelijke maatregel?
De term levensloopbestendig wonen duidt erop dat iemand tot op hoge leeftijd en bij een toenemende zorgvraag in zijn eigen huis kan blijven wonen. Er bestaat geen uniforme definitie van levensloopbestendig wonen. Hierdoor is het niet uitvoerbaar om een percentage nieuwbouw dat levensloopbestendig is voor te schrijven. De Taskforce Wonen en Zorg en de ambassadeurs kunnen wel lokale initiatieven wijzen op bestaande financiële regelingen, zoals de woningbouwimpuls, de korting op de verhuurderheffing en de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg van VWS.
Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor de activiteiten en planning van de Taskforce Wonen en Zorg?
Zie het antwoord op vraag 1.
Hoeveel woningen komt u tot 2025, tot 2030 en tot 2040 tekort voor zelfstandig wonende ouderen, zelfstandig wonende ouderen met somatische beperkingen en zelfstandig wonende ouderen met psychogeriatrische beperkingen? Kunt u dit weergeven in een tabel?
De Taskforce heeft als ambitie dat uiterlijk medio 2021 alle gemeenten de opgave met betrekking tot wonen en zorg in beeld hebben gebracht. Daarnaast ontvangt uw Kamer aan het einde van dit jaar de Monitor Ouderenhuisvesting. Daarin wordt de geraamde ontwikkeling van de vraag naar woningen voor ouderen gelegd naast het huidige aanbod.
Het tekort in 2030 of 2040 voor zelfstandig wonende ouderen met somatische of psychogeriatrische beperkingen is overigens lastig vast te stellen. Dit is afhankelijk van veel factoren, zoals het aantal mensen dat zijn woning de komende 10 of 20 jaar aanpast, de jaarlijkse bouw van levensloopbestendige woningen en het verhuisgedrag van ouderen. Het aantal levensloopbestendige, aanpasbare of drempelloze woningen kan voldoende zijn, maar bewoond worden door mensen of gezinnen die geen beperkingen hebben. Het tekort in 2030 of 2040 naar woningen voor mensen met een psychogeriatrische beperking is zo mogelijk nog moeilijker te bepalen: niet zozeer de woning is van belang maar de ondersteuning van de mantelzorger en/of zorgverleners.
Hoeveel plekken komt u tekort tot 2025, tot 2030 en tot 2040 voor niet- zelfstandig wonende ouderen met somatische beperkingen, met psychogeriatrische beperkingen? Kunt u dit weergeven in een tabel?
In mijn brief van 20 december 2019 (TK 2019-2020, 31 765 nr. 458) heb ik u geïnformeerd over de opgave voor verpleeghuiszorg in de komende jaren (tot 2040) op basis van de TNO-rapportage “Prognose capaciteitsontwikkeling verpleeghuiszorg” van 17 december 2019. Deze rapportage is een beleidsarme doorrekening waarbij trends die van invloed zijn op de vraag naar en aanbod van verpleeghuiszorg niet zijn meegenomen. In aansluiting op deze rapportage heb ik TNO gevraagd vervolgonderzoek te doen naar de betekenis van trends (bijv. technologie) op de benodigde capaciteit. Ook doen zij onderzoek naar vraag en aanbod per regio en heb ik hen gevraagd een plan van eisen te formuleren voor een gebouwregistratie. De tussenrapportage van TNO heb ik u doen komen als bijlage bij mijn brief over de zorg aan ouderen (TK 2019-2020, 34 104 nr. 494). De eindrapportage is op 24 augustus aan uw Kamer gezonden (kenmerk: 1729366-208710-LZ), Op verzoek van uw Kamer zal ik zo spoedig mogelijk uw Kamer informeren over mijn beleidsmatige reactie op het rapport.
Wat is de top 5 van hardnekkige vraagstukken die de Taskforce Wonen en Zorg wil aanpakken? In hoeverre is de actualiteit van corona verweven in deze top 5?
Eén van de rollen van de Taskforce is het organiseren van werksessies om hardnekkige vraagstukken aan te pakken. Deze hardnekkige vraagstukken doen zich op verschillende terreinen voor. Allereerst de samenwerking op lokaal en regionaal niveau, waar een gedeelde probleemanalyse en daardoor een gedeelde visie op het thema wonen en zorg nog vaak ontbreekt. Ook de realisatie van geclusterde woonvormen en financiering van de gemeenschappelijke ontmoetingsruimte vormt een hardnekkig vraagstuk. Verder vormen het gebrek aan beschikbare en betaalbare locaties, de rol van private investeerders en een mogelijke extra druk op het Wmo-budget ook aandachtspunten voor de Taskforce Wonen en Zorg. De Taskforce Wonen en Zorg verkent momenteel welke lessen getrokken kunnen worden uit de effecten van de coronacrisis op de woonzorgopgave.
Worden ook ouderen meegenomen die nog niet in aanmerking komen voor een verpleeghuis, maar het thuis ook niet meer redden, dus de voormalige doelgroep ouderen die een zzp 1 t/m 3 hadden, aangezien de focus van de taskforce ligt op het realiseren van voldoende geschikte woningen voor de doelgroep ouderen?
De ambitie van de Taskforce is dat alle gemeenten de opgave voor wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid in kaart brengen. Dit gaat om alle ouderen.
Hoe staat het met voldoende woningen voor mensen met een (zware/meervoudige) beperking en voor de maatschappelijke opvang, aangezien de nadruk van de taskforce ligt op het realiseren van voldoende geschikte woningen voor de doelgroep ouderen?
De Taskforce stimuleert en faciliteert dat iedere gemeente met corporaties en zorgorganisaties afspraken gaat maken over de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor kwetsbare groepen met een woonzorgbehoefte. Dus ook ten aanzien van de groep mensen met een (zware/meervoudige) beperking en voor de maatschappelijke opvang. Daarnaast zet het kabinet met het brede plan ‘Een (t)huis, een toekomst’ in op maatregelen die gemeenten en andere betrokken partijen extra ondersteunen op het gebied van preventie, vernieuwing van de opvang én wonen met begeleiding. Dit moet in 1,5 jaar tijd leiden tot 10.000 extra woonplekken. Hiertoe stelt het kabinet een extra financiële impuls van 200 mln. euro beschikbaar aan gemeenten voor de uitvoering van regionale plannen van aanpak gericht op het terugdringen van dak- en thuisloosheid. Verder heeft de minister van BZK onlangs 50 mln. euro beschikbaar gesteld voor de huisvesting van kwetsbare doelgroepen, waaronder dak- en thuisloze mensen. De genoemde plannen staan elkaar niet in de weg maar sluiten qua ambities op elkaar aan.
In hoeverre zijn de plannen en acties van de taskforce verplichtend voor gemeenten en andere betrokken partijen of blijft het vrijblijvend?
De Taskforce heeft als doel dat gemeenten een woonzorganalyse en woonzorgvisie opstellen en vervolgens met woningcorporaties en zorgaanbieders afspraken maken over de uitvoering van plannen. De Taskforce is opgericht door de VNG, Aedes, Actiz en de ministeries van VWS en BZK. Gemeenten erkennen en herkennen de noodzaak om aan de slag te gaan met dit vraagstuk. Tegelijkertijd wordt de urgentie niet in iedere gemeente hetzelfde beleefd. Ook weten gemeenten niet altijd waar te beginnen. De ondersteuning die de Taskforce kan bieden wordt dan ook door gemeenten gewaardeerd. Het past niet bij een dergelijke samenwerking gemeenten en andere betrokken partijen verplichtingen op te leggen.
Welke wijzigingen zijn er inmiddels in de jaarplanning voor 2020, en hoe ziet de planning na 2020 eruit?
Zie het antwoord op vraag 1. De realisatie van de ambities van de Taskforce loopt mogelijk een vertraging op van enkele maanden tot een half jaar.
Wat wordt precies bedoeld met ‘kracht bij te zetten’, in de volgende zinssnede aan het begin van de brief: ‘het aanpakken van de lokale woonopgave voor de zelfstandig wonende ouderen kracht bij te zetten’?
Gemeenten erkennen en herkennen de noodzaak om aan de slag te gaan met dit vraagstuk. Er gebeurt veel aan plannen en afspraken bij gemeenten, concrete nieuwbouwprojecten, transformatie van oude verzorgingshuizen, nieuwe wooninitiatieven en er zit nog veel meer in de pijplijn. Tegelijkertijd is de opgave groot en moeten we de urgentie verder verhogen. Dat is precies wat de Taskforce aanjaagt. Ook weten gemeenten niet altijd waar te beginnen. De ondersteuning die de Taskforce kan bieden wordt dan ook door gemeenten gewaardeerd.
De taskforce gaat de komende jaren beweging organiseren in het hele land, wat wordt bedoeld met ‘beweging organiseren’? Wat heeft de taskforce precies in handen om deze beweging vlot te trekken?
Zie ook het antwoord op vraag 16. De verantwoordelijkheden om de opgave met betrekking tot wonen, zorg en welzijn en leefbaarheid op te pakken liggen decentraal. Lokaal en regionaal moeten partijen gezamenlijk optrekken. De leden van de Taskforce vertegenwoordigen de belangrijkste partijen op landelijk niveau in dit kader. Draagvlak en gevoel van urgentie bij de leden van deze partijen zijn essentieel voor het aanpakken van de opgave. Daarbij sluiten ambassadeurs uit alle regio’s zich aan bij deze beweging van de Taskforce, die hun collega bestuurders in de regio zullen stimuleren de woonzorgopgave ook aan te pakken. Ze zullen daarbij ook goede voorbeelden aandragen. Gemeenten die problemen hebben de opgave in beeld te brengen of hier plannen voor te maken, kunnen een beroep doen op expertise van het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg. Verder is er ook kennis beschikbaar vanuit het experimentenprogramma Inclusieve wijk – Langer thuis van Platform31 en op de website van de Taskforce zelf.
Kunt u toelichten waarom er nu afspraken gemaakt worden op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid? Waarom hebben gemeenten niet eerder zelf deze opgave opgepakt?
Gemeenten zijn in verschillende fasen bezig met het oppakken van de opgave. In toenemende mate ligt hun focus op het maken van afspraken over ouderenhuisvesting. De verbinding met zorg, welzijn en leefbaarheid vraagt om aanvullende analyses, overleg en afspraken. Zorgpartners, zeker in de langdurige zorg (Wlz), zijn nog niet altijd natuurlijke partners van gemeenten, zoals bijvoorbeeld woningcorporaties dat al wel heel lang zijn. Gemeenten zijn sinds 2015 vooral druk geweest met de transitie en transformatie van de gedecentraliseerde zorgtaken. Nu gemeenten in hun nieuwe rol m.b.t. de zorg zijn gegroeid, en tegelijkertijd de (ruimtelijke) opgave die de afbouw van verzorgingshuizen in combinatie met de vergrijzing steeds duidelijker wordt, komt het vraagstuk nadrukkelijker op de gemeentelijke agenda.
Waarom worden pas in 2021 in alle gemeenten prestatieafspraken gemaakt? Vindt u deze tijdspanne niet te lang?
Zie ook het antwoord op 18. De urgentie van prestatieafspraken over wonen, welzijn, zorg en leefbaarheid wordt bij gemeenten steeds meer gevoeld. Deze afspraken zijn breder dan de prestatieafspraken die in de woningwet zijn opgenomen omdat nu ook zorg en welzijn in de afspraken wordt meegenomen. De woonzorganalyses en -visies gaan deze urgentie nog zichtbaarder maken.
Gemeenten zijn daarbij in verschillende fasen van de uitvoering. De Taskforce jaagt het maken van woonzorganalyses en -visies in alle gemeenten verder aan en reikt instrumenten aan om gemeenten daarbij te ondersteunen. De nulmeting van de Taskforce laat bovendien zien hoe ver gemeenten hier (reeds) in zijn.
Naar analogie van de prestatieafspraken uit de woningwet streeft de taskforce er naar dat Wonen/Welzijn/Zorg-prestatieafspraken gemaakt worden op basis van een door de gemeenteraad vastgestelde woonzorgvisie. Gemeenten moeten die dus eerst, samen met partners, opstellen op basis van een gedegen lokale analyse, en het democratisch besluitvormingsproces in de gemeenteraad moet doorlopen worden. Dat kost meer tijd, maar maakt de waarde van de prestatieafspraken robuuster en toekomstbestendiger.
In hoeveel gemeenten zijn op dit moment reeds prestatieafspraken gemaakt en in hoeveel gemeenten zijn deze naar verwachting in 2021 gereed?
In twee derde van de gemeenten die deelnamen aan de nulmeting van de Taskforce (150 in totaal) zijn er tussen de gemeenten en de woningcorporaties afspraken gemaakt over wonen, welzijn en zorg. Over het algemeen worden deze prestatieafspraken niet ondertekend door zorgorganisaties, maar er worden wel vaak afzonderlijke afspraken met zorgorganisaties over wonen, welzijn en zorg gemaakt. We stellen vast dat in minder dan de helft van deze gemeenten aan deze prestatieafspraken een woonzorgvisie ten grondslag ligt. Een derde van gemeenten (76 in totaal) maakt (nog) geen specifieke prestatieafspraken over wonen, welzijn en zorg met de woningcorporaties. De Taskforce heeft als ambitie dat in 2021 alle gemeenten prestatieafspraken met woningcorporaties en zorgaanbieders hebben gemaakt op het gebied van wonen en zorg.
Welke instrumenten heeft u en welke bent u van plan in te zetten om ervoor te zorgen dat in 2021 in alle gemeenten prestatieafspraken worden gemaakt over wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid, als basis om tot uitvoering te komen van concrete plannen?
In de woningwet is geregeld dat gemeenten prestatieafspraken moeten maken met woningcorporaties en huurdersorganisaties. Met het programma Langer thuis is ingezet op de verbreding van de prestatieafspraken naar wonen en zorg. O.a. met het kennisprogramma “Inclusieve Wijk – Langer thuis” zijn 24 gemeenten hiermee al aan de slag gegaan. Het ondersteuningsteam is hier ook afgelopen jaar al mee bezig geweest. De Taskforce heeft de bredere prestatieafspraken opgenomen in zijn ambities. Met het ondersteuningsteam, een aanbod voor een cursus en met adviseurs voor de ambassadeurs die deze beweging aanjagen en faciliteren wordt de Taskforce ondersteund door de Rijksoverheid in zijn ambities.
Op welke manier worden ouderen zelf betrokken bij de Taskforce Wonen en Zorg?
Naar analogie met de prestatieafspraken uit de woningwet gaat de Taskforce ervan uit dat inwonersorganisaties lokaal betrokken worden. Gemeenteraden vragen daar ook nadrukkelijk om. De bewoners – en dus ook ouderen - worden door de lokale partijen daarmee betrokken in het opstellen van de opgave, de woonzorgvisie en het maken van prestatieafspraken op het gebied van wonen en zorg. Daarnaast heeft de Taskforce verschillende ouderenorganisaties geconsulteerd bij de planvorming en verdere activiteiten van de Taskforce.
Waarom zijn ouderen/senioren niet vertegenwoordigd in de taskforce?
De Taskforce gaat vooral om het aanjagen van een beweging, waarbij de opgave lokaal of regionaal in beeld wordt gebracht en deze opgaven in plannen wordt omgezet. Naar analogie met de prestatieafspraken uit de woningwet gaat de Taskforce er van uit dat inwonersorganisaties lokaal betrokken worden. De leden van de Taskforce vertegenwoordigen ook de organisaties die ervoor verantwoordelijk zijn dat dit lokaal wordt opgepakt. De Taskforce consulteert de seniorenorganisaties/ouderenbonden bij de verdere plannen en activiteiten die worden ondernomen.
Bent u het eens met de stelling dat de visie van ouderen belangrijk is voor de Taskforce Wonen en Zorg? Hoe neemt u de visie van ouderen mee in de taskforce als zij hierin niet vertegenwoordigd zijn?
De ouderenorganisaties zijn geconsulteerd bij het plan van aanpak van de Taskforce. Ook sluiten de werkzaamheden van de Taskforce aan bij de visie van de Raad van Ouderen “Langer zelfstandig in een passende woning met goede zorg.” De visie van ouderen is verder vooral van belang bij de lokale plannen en woonzorgvisies. De Taskforce roept gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties op de wensen en visie van ouderen mee te nemen in lokale/regionale visie- en planvorming.
Waarom zijn ouderen en mantelzorgers niet zelf betrokken bij de taskforce?
Zie het antwoord op vraag 23.
Worden toekomstige ouderen ook bij de taskforce betrokken en zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 22, 23 en 24.
Is op dit moment het streven nog steeds dat eind 2020 in alle gemeenten een concrete analyse is gemaakt van de lokale opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor ouderen (en andere mensen) met een ondersteunings- of zorgbehoefte? Zo ja, is dit realistisch? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
Is het de bedoeling dat alle gemeenten eind 2020 een woonzorgvisie hebben? Zo nee, wanneer dan wel?
Zie het antwoord op vraag 1.
Hoeveel gemeenten hebben op dit moment reeds een concrete analyse respectievelijk een woonzorgvisie gemaakt en in hoeveel gemeente is dit naar verwachting eind 2020 gerealiseerd?
Zie het antwoord op vraag 3.
Welke rol speelt de taskforce bij de aanpassing van het bestaande woningaanbod en de (financiële) ondersteuning daarvoor? Welke randvoorwaarden geeft u mee aan de woonzorgvisies van gemeenten?
De Taskforce jaagt vooral aan, zodat het vraagstuk van huisvesting voor ouderen en andere groepen die zorg nodig hebben in elke gemeente wordt opgepakt. Het is daarna vooral aan de gemeente zelf om te komen tot aanpassing van het bestaande woningaanbod. Gemeenten hebben immers zelf het beste zicht op wat lokaal nodig is voor ouderen (bijvoorbeeld aanpassing van bestaande bouw of nieuwbouw). De Taskforce is bezig met een handreiking voor het maken van woonzorgvisies en welke elementen daar in meegenomen zouden moeten worden.
De Taskforce Wonen en Zorg en de ambassadeurs kunnen gemeenten, corporaties en initiatiefnemers wijzen op bestaande financiële regelingen. Via verschillende kanalen zijn gemeenten bekend met middelen die beschikbaar zijn, zoals de woningbouwimpuls, korting op de verhuurderheffing en de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg van VWS.
In hoeveel gemeenten is datgene wat de taskforce voor eind 2020 wil, namelijk dat eind 2020 in alle gemeenten een concrete analyse is gemaakt van de lokale opgave op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor ouderen en andere mensen met een ondersteunings- of zorgbehoefte, dat deze analyse wordt vertaald in ambities en keuzes, en wordt vastgelegd in een woonzorgvisie, nu (halverwege 2020) al het geval? In hoeverre sturen u of de taskforce erop aan dat deze opgaven, ambities en woonzorgvisie concreet, kwantitatief en meetbaar worden gemaakt? Hoe wordt dat vormgegeven? Hoe vindt de coördinatie tussen de verschillende betrokken ministeries plaats?
Zie het antwoord op vraag 3. Bijna de helft van de gemeenten die hebben gereageerd op de nulmeting van de Taskforce, beschikt over een woonzorganalyse (109 van de 233 gemeenten). Daarnaast werkt één op de zes gemeenten (39 in totaal) aan de totstandkoming van zo’n analyse. Een derde van de gemeenten die deze vraag beantwoord hebben beschikt over een woonzorgvisie (69 van 204 gemeenten).
De uitkomsten van de nulmeting staan ‘op kaart’ op de website van de Taskforce. De Taskforce streeft ernaar dat de kaarten steeds meer ingekleurd worden.
Daarom nodigt de Taskforce gemeenten en woningcorporaties die niet gereageerd hebben op de nulmeting uit om de vragenlijst alsnog in te vullen. Daarnaast vraagt de Taskforce aan gemeenten en woningcorporaties hun woonzorganalyse, - visie en/of prestatieafspraken mee te sturen met het invullen van de vragenlijst. De coördinatie tussen het ministerie van BZK en ministerie van VWS vindt op verschillende niveaus plaats. De actielijn Wonen in het Programma Langer thuis is een onderdeel van beide ministeries. In de Taskforce is zowel het ministerie van BZK als het ministerie van VWS vertegenwoordigd.
Op welke manier wordt geborgd dat de woonzorgvisies van gemeente dementievriendelijk zijn?
Gezien de verwachte toename van het aantal ouderen met dementie mag verwacht worden dat gemeenten hier aandacht aan besteden bij het opstellen van de woonzorganalyse en visie.
Aan welke concrete voorwaarden moet de woonzorgvisie van een gemeente volgens u voldoen?
Vanuit de Taskforce worden gemeenten gestimuleerd een woonzorgvisie te maken. Er is echter geen verplichting voor een gemeente om een woonzorgvisie te maken. De Taskforce Wonen en Zorg inventariseert de elementen die belangrijk zijn om in een woonzorgvisie op te nemen. Wat opgenomen kan worden zal sterk afhangen van de lokale omstandigheden. We zijn van mening dat een gemeente zijn woonzorgopgave in beeld zou moeten hebben en aan de hand daarvan een visie opstelt met de woonzorgprioriteiten voor de toekomst.
Is de doelstelling nog steeds reëel dat gemeenten eind 2020 een woonzorgvisie hebben?
Zie het antwoord op vraag 1.
Wat gaat u doen met gemeenten die eind 2020 nog geen woonzorgvisie hebben opgesteld?
Vanuit de Taskforce zullen deze gemeenten gestimuleerd worden dit alsnog op te pakken. Dit kan ofwel rechtstreeks vanuit de Taskforce, maar ook door de activiteiten van de ambassadeurs van de Taskforce en inzet van het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg. De Taskforce verwacht dat het behalen van de ambities door de coronacrisis tot een vertraging van enkele maanden tot een half jaar leidt.
Welke concrete resultaten heeft de Taskforce Wonen en Zorg in de afgelopen maanden al geboekt?
De afgelopen maanden zijn vooral overheerst door de coronacrisis. De Taskforce heeft ambassadeurs geworven, heeft een nulmeting uitgevoerd, heeft haar ambities zo goed als mogelijk in de coronacrisis kenbaar gemaakt in diverse media door aanwezigheid bij verschillende digitale bijeenkomsten. Daarnaast is de Taskforce bezig met de voorbereidingen voor een najaarsoffensief om gemeenten aan te jagen woonzorganalyses en woonzorgvisies te maken. Ook zijn presentaties en workshops gegeven tijdens diverse congressen, waaronder het VNG-congres. De Taskforce is aangesloten bij een aantal gemeentelijke
(regio-)overleggen, bijvoorbeeld Drechtsteden en de tien samenwerkende gemeenten in de provincie Utrecht, U10. De Taskforce is verder een samenwerking aangegaan met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om gemeenten gezamenlijk te benaderen en/of te ondersteunen. De opgave van de capaciteit van verpleeghuizen en het zelfstandig wonen zijn gedeeltelijk communicerende vaten, onder andere vanwege de ruimteclaim die beide bij nieuwbouw leggen.
Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor de doelstellingen en de jaarplanning van de Taskforce Wonen en Zorg?
Zie het antwoord op vraag 1.
Welke gevolgen heeft de coronacrisis voor het beschikbare aanbod van woningen voor ouderen?
Over het effect van de coronacrisis op de woningmarkt en het beschikbare aanbod van woningen voor ouderen is op dit moment nog geen uitspraak te doen. In zijn algemeenheid is de verwachting dat de coronacrisis in elk geval geen negatief effect heeft op het beschikbare aanbod. Er zijn nog geen demografische prognoses die rekening houden met corona, maar het is denkbaar dat de netto immigratie door corona in ieder geval tijdelijk op een lager niveau zal liggen dan de afgelopen jaren. De krapte neemt dan iets af.
Wanneer kan de Kamer een reactie verwachten op de motie van het lid Van der Staaij c.s. over beoordelen of ingezette acties voldoende zijn voor de vraag naar verpleeghuiszorg (Kamerstuk 31 765, nr. 474) om voor de zomer 2020 met een afzonderlijke beoordeling te komen of de ingezette acties voldoende zijn?
Op 10 juni 2020 (Kamerstuk VWS 1700636-206525-LZ) heb ik aan uw Kamer een brief gestuurd over de stand van zaken zorg aan ouderen in het verpleeghuis en thuis. Bij deze brief is ook de voortgangsrapportage wachtlijsten verpleeghuizen gevoegd. Mede in reactie op de motie van het lid Van der Staaij is ingegaan op de activiteiten die zijn uitgevoerd in het eerste half jaar 2020 om de druk op de wachtlijsten verpleeghuizen te verminderen en eind 2020 te komen tot regionale plannen van de zorgkantoren om vraag en aanbod van verpleeghuiszorg op elkaar af te stemmen.
Op welke wijze stimuleert de taskforce het gebruik van technologische en maatschappelijke innovaties op het gebied van ondersteuning, zorg en wonen, wellicht ook innovaties die vanwege de coronacrisis tot stand zijn gekomen?
De Taskforce stimuleert en faciliteert dat iedere gemeente met woningcorporaties en zorgorganisaties afspraken maakt over de opgaven op het gebied van wonen, zorg, welzijn en leefbaarheid voor kwetsbare groepen met een woonzorgbehoefte. In sommige gevallen kunnen mensen in hun vertrouwde huis blijven wonen met slimme woningaanpassingen en extra zorg en ondersteuning. Eén van de rollen van de Taskforce is het opzetten en onderhouden van een website voor kennisdeling en inspiratie. Goede voorbeelden en initiatieven rondom het gebruik van technologische en maatschappelijke innovaties op het gebied van ondersteuning, zorg en wonen kunnen op de website gedeeld worden, maar ook tijdens werksessies naar voren gebracht worden. Middels de website kunnen lokale partners en andere betrokkenen voorbeelden, ervaringen en kennis ophalen. Zo kunnen zij van elkaar leren om ervoor te zorgen dat iedereen zolang mogelijk kan wonen in een veilige omgeving waar ruimte is voor ontmoeting en waar passende ondersteuning en/of zorg beschikbaar is als dat nodig is.
De Taskforce verkent momenteel welke lessen getrokken kunnen worden uit de effecten van de coronacrisis op de woonzorgopgave. Los van de activiteiten van de Taskforce wordt door ministerie van VWS bijvoorbeeld via de Stimuleringsregeling E-health thuis (SET) het gebruik van technologische en maatschappelijke innovaties gestimuleerd.
Welke operationele doelstellingen heeft u opgesteld om de effectiviteit en de doelmatigheid van het plan van aanpak te controleren, aangezien in het plan sprake is van het organiseren van beweging in de komende jaren?
Wij onderschrijven de ambities die de Taskforce heeft opgesteld. De ontwikkeling in hoeverre gemeenten de opgave in beeld hebben, een woonzorgvisie hebben opgesteld en prestatieafspraken over wonen en zorg hebben gemaakt, wordt door de Taskforce gemonitord. Wij zullen de ontwikkeling hiermee ook volgen.
Aan welke gemeenten is of wordt (hoeveel?) extra budget beschikbaar gesteld uit de 3 miljoen euro voor advies en procesbegeleiding voor gemeenten die behoefte hebben aan tijdelijke ondersteuning op locatie om bijvoorbeeld partijen bijeen te brengen, een heldere visie te helpen opstellen of een concreet plan uit te werken?
Welk deel van de 3 miljoen euro die extra beschikbaar is voor advies en procesbegeleiding voor gemeenten die behoefte hebben aan tijdelijke ondersteuning op locatie om bijvoorbeeld partijen bijeen te brengen, een heldere visie te helpen opstellen of een concreet plan uit te werken, is al gebruikt?
Welk deel van de 3 miljoen euro aan financiering voor het ondersteuningsprogramma is reeds besteed en waarvoor?
Het grootste deel van de 3 miljoen euro is beschikbaar om gemeenten, woningcorporaties en zorgorganisaties te helpen bij het maken van hun woonzorganalyse, -visie en/of prestatieafspraken (hiervoor is het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg beschikbaar) en voor het op gang brengen van de samenwerking tussen de lokale/regionale partners (hiervoor is ondersteuning beschikbaar voor de Taskforce en de ambassadeurs).
Voor dit jaar is een opdracht verstrekt aan de RVO voor 1 miljoen euro. Dit is voor het team adviseurs voor de ambassadeurs en het Ondersteuningsteam Wonen en Zorg. Daarnaast wordt in 2020 ca. 150.000 euro besteed aan ondersteuning en communicatie van de Taskforce.
Welk aandeel van de woningmarktstimulans van 1 miljard euro respectievelijk van de heffingsvermindering voor nieuwbouw in de verhuurderheffing komt naar de huidige inzichten (mede) ten goede aan de bouw van huizen voor ouderen?
Door de woningbouwimpuls en de heffingsvermindering krijgen starters en mensen met een middeninkomen, waaronder ook ouderen, meer perspectief op de woningmarkt door een toename in het aanbod van een passende woning in alle regio’s van Nederland, in zowel de huur- als de koopsector. De eerste ronde van aanvragen voor de woningbouwimpuls is inmiddels gesloten. Naar verwachting in het najaar wordt bekend welk soort woningen, waaronder specifiek voor ouderen, zullen worden gerealiseerd. Veel reguliere woningen, waaronder appartementen in de buurt van voorzieningen, zijn zeer geschikt voor een grote groep ouderen. Voor de aftrek in de verhuurderheffing voor de bouw van betaalbare huurwoningen is voor 119.000 woningen een aanvraag ingediend. Van deze woningen is niet bekend wat voor woningen dit worden, behalve het feit dat dit zelfstandige huurwoningen met een huur onder de aftoppingsgrens (€619,01 in 2020) zijn.
In hoeverre voldoen de plannen voor de bouw van huizen voor ouderen aan de voorwaarden van de woningmarktstimulans en de heffingsvermindering? Welke knelpunten doen zich hier voor?
Met de woningbouwimpuls wordt het aandeel betaalbare woningen op woningbouwlocaties vergroot. Ook kunnen locaties versneld geschikt gemaakt worden, zodat woningen sneller worden opgeleverd. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om randvoorwaarden zoals het verbeteren van de directe infrastructurele ontsluiting, het adresseren van de stikstofuitspraak voor de woningbouw en het zorgdragen voor een kwalitatief goede leefomgeving. Woningen die specifiek voor ouderen bestemd zijn, kunnen hier onderdeel van uitmaken. Omdat het over meerdere woningen op een locatie gaat, worden er geen eisen gesteld aan de individuele woningen. Om in aanmerking te komen voor de heffingsvermindering nieuwbouw in de verhuurderheffing geldt de voorwaarde dat het moet gaan om zelfstandige woningen met een huur onder de aftoppingsgrens van de huurtoeslag.
Wat gebeurt er concreet en SMART geformuleerd om de bouw van betaalbare, levensloopbestendige corporatiewoningen te bouwen?
De Woningwet heeft als doel betaalbare woningen te realiseren voor de doelgroep. De invulling hiervan vindt op lokaal niveau plaats. Als de gemeente woonbeleid heeft geformuleerd, dienen woningcorporaties hier naar redelijkheid aan bij te dragen en dit in hun voorgenomen activiteiten (het jaarlijkse bod) op te nemen.
Dit vormt de basis voor prestatieafspraken tussen gemeenten, woningcorporaties en huurderorganisaties. De heffingsvermindering voor nieuwbouw in de verhuurdersheffing stimuleert de bouw van betaalbare huurwoningen. Daarnaast ondersteunt het ministerie van BZK via het expertteam Bouw gemeenten bij het ontwikkelen van beleid, onder andere gericht op de bouw van corporatiewoningen.
Wat is de actuele stand van zaken rond de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg en de benutting hiervan?
Hoeveel meer initiatieven konden worden geholpen door verbreding van de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg? Wat is de actuele stand van zaken?
De werking van de stimuleringsregeling was niet naar tevredenheid en is daarom gewijzigd per 19 februari 2020 voor de initiatieffase en per 3 april 2020 voor de planontwikkel- en bouw- en nafinancieringsfase.
In 2019 zijn er 19 aanvragen voor de initiatieffase ingediend, waarvan er 12 zijn toegekend. In 2020 zijn er tot 1 september 38 aanvragen ingediend voor de initiatieffase, waarvan er 27 zijn toegekend en nog 8 in behandeling zijn.
Er is in 2020 totaal voor een bedrag van 478.000 euro aan subsidie verleend. Er zijn 2 leningen voor de planontwikkelfase ingediend. Hiervan is er een afgewezen en een lening voor een bedrag van 86.000 euro is nog in behandeling. Daarnaast is een lening van bijna 600.000 euro geborgd. We gaan ervan uit dat de komende tijd meerdere aanvragen zullen worden ingediend.
Is er sinds de aanpassing van de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg daadwerkelijk meer gebruik van gemaakt? Kunt u een uitgebreid antwoord naar de Kamer sturen inclusief een maandelijks overzicht van het aantal aanvragen (toegekend en niet) voor de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg sinds de start op 1 april 2019, met uitleg waarom aanvragen niet zijn toegekend?
Het aantal aanvragen is halverwege 2020 veel hoger dan over geheel 2019. De verruiming van de regels heeft vlak voor de coronacrisis plaatsgevonden. Door de uitbraak van de coronacrisis hebben initiatieven vertraging opgelopen.
Voornamelijk omdat overleggen of bijeenkomsten voor belangstellenden niet plaats konden vinden en werden uitgesteld. Op basis van de volgende redenen zijn aanvragen afgewezen: (1) de gemeente verleende haar medewerking niet of bood slechts ten dele haar medewerking aan voor een locatie; (2) de activiteiten ten behoeve van het haalbaarheidsonderzoek waren voor het indienen van de subsidieaanvraag al gestart; of (3) de aanvraag viel niet onder de doelgroep van de regeling.