Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Beantwoording Kamervragen betreffende de Beleidsdoorlichting Integraal Waterbeleid

21 januari 2022

Kamerstuk: kamervraag

Kamerstuk: kamervraag

De minister voor Infrastructuur en Waterstaat, Mark Harbers, beantwoordt de vragen over de Resultaten Beleidsdoorlichting Integraal Waterbeleid 2014-2019 (1) die van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat zijn ontvangen.

Vraag 1

Kunt u in de volgende evaluatie expliciet aandacht besteden aan doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid?

Antwoord

Ja, dat is zeker mijn inzet. In de huidige beleidsdoorlichting hebben de onderzoekers geconstateerd dat het grootste deel van de beleidsuitgaven doeltreffend en doelmatig zijn geweest, maar tegelijkertijd dat hierover voor delen van het beleidsterrein (nog) geen uitspraken kunnen worden gedaan. Dit hangt onder meer samen met het feit dat voor een aantal programma’s zoals het Deltaprogramma Zoetwater (DPZW), de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) en het Integraal Riviermanagement (IRM) met name beleidsvoorbereidende activiteiten hebben plaatsgevonden en er in de onderzoeksperiode nog weinig in realisatie is waarvan de doeltreffendheid en doelmatigheid kan worden bepaald. Naarmate deze programma's meer in uitvoering komen zal doeltreffendheid en doelmatigheid (beter) te evalueren zijn. De strategische evaluatieagenda die wordt voorbereid en jaarlijks in de begroting wordt opgenomen, is er op gericht om bij (nieuwe) programma’s en projecten, waar mogelijk en haalbaar, doelmatigheid en doeltreffendheid onderdeel te laten zijn van evaluaties die plaatsvinden.

Vraag 2

Waarom worden in de beleidsdoorlichting geen verbetermogelijkheden voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid geïdentificeerd?

Antwoord

De beleidsdoorlichting gaat voor de verschillende deelterreinen van het beleid in op de vraag welke maatregelen genomen kunnen worden om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid te vergroten. Voor de meeste beleidsterreinen wordt aangeraden om in te zetten op scherpere doelstellingen en verbeterde monitoring. Deze aanbevelingen worden opgepakt in het kader van de strategische evaluatieagenda, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 30 november 2021 (2). Op sommige beleidsterreinen zijn geen maatregelen genoemd. Deels is de oorzaak dat sommige programma’s, met name op het gebied van waterveiligheid, inmiddels zijn afgerond, waardoor verbetermogelijkheden niet meer opportuun zijn. Voor een ander deel gaat het om programma’s op het gebied van waterkwaliteit en zoetwater die nu nog grotendeels in hun opstartfase verkeren waardoor het nog niet mogelijk is om nu al verbetermogelijkheden te benoemen.

Vraag 3

Waarom is het rapport 'Klaar voor Klimaatverandering' niet bij deze beleidsdoorlichting betrokken?

Antwoord

Bij het opstellen van de beleidsdoorlichting hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van beschikbaar evaluatieonderzoek op uiteenlopende terreinen zoals aangegeven in de Kamerbief van 20 juli 2020(3) , en hebben zij waar nodig aanpalende en achterliggende rapporten en studies bestudeerd. In dat kader zijn ook de Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (BMH) betrokken. Hoewel de heroverweging ‘Klaar voor Klimaatverandering’ niet specifiek is opgezet als een ex post evaluatie van doeltreffendheid en doelmatigheid, en een veel kleiner gebied beslaat dan de beleidsdoorlichting die gaat over het brede beleidsterrein, is gebruik gemaakt van de inzichten uit deze heroverweging. De beleidsdoorlichting bevat (4) een specifieke verwijzing naar de uitkomsten van het rapport ‘Klaar voor Klimaatverandering’. Op dezelfde plaats wordt ook de samenhang met andere BMH rapporten benoemd, waaronder het rapport ‘Ruimte voor Wonen’, het rapport ‘Inclusieve samenleving’ en het rapport ‘Naar een duurzaam voedselsysteem’.

Vraag 4

Waarom zijn diverse aanbevelingen uit eerdere beleidsdoorlichtingen niet opgevolgd, waardoor sommige aanbevelingen nu herhaald worden en een goede beleidsdoorlichting wordt doorgeschoven naar een volgende versie?

Antwoord 4

Aansluitend op de aanbevelingen uit de eerdere beleidsdoorlichtingen Waterkwantiteit uit 2014 en Waterkwaliteit uit 2015 is prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van een methodiek om doeltreffendheid en doelmatigheid van investeringen in waterveiligheid te kunnen meten. De reden hiervoor was dat dit beleidsterrein de meest uitgewerkte doelstellingen heeft en het grootste deel van de uitgaven in de onderzoeksperiode werden besteed aan investeringen op het gebied van waterveiligheid. De komende jaren zullen naar verwachting ook grote investeringsprogramma’s op het gebied van waterkwaliteit en zoetwater volop in realisatie worden gebracht. Dit is de reden om in de strategische evaluatieagenda de komende jaren te bezien of en hoe aanscherping van doelstellingen, en meer inzet op het evalueren van doeltreffendheid en doelmatigheid, haalbaar is op deze terreinen.

Vraag 5

In hoeverre hebben de overstromingen in Limburg van afgelopen zomer geleid tot een herziening als het gaat om de doelen en het behalen van de doelen op het onderwerp 'waterveiligheid'?

Antwoord 5

Naar aanleiding van de wateroverlast en hoogwater is een beleidstafel ingesteld. Uw Kamer is hier op 12 oktober 2021 over geïnformeerd (5) De beleidstafel evalueert en beziet wat de gebeurtenissen betekenen voor het beleid. De eerste resultaten verwacht ik in een tussenrapportage spoedig met u te kunnen delen.

Vraag 6

Is er voldoende inzicht in de waterveiligheid van het gehele watersysteem: dus hoofdwatergangen in combinatie met de zijtakken van rivieren?

Antwoord

In de beleidstafel wateroverlast en hoogwater wordt nadrukkelijk naar de aansluiting van de zijtakken van rivieren op het hoofdwatersysteem gekeken. Dit geldt voor de Maas en Limburg, maar ook voor de manier waarop deze lessen zich vertalen naar de rest van Nederland.

Vraag 7

Waarom zijn er, als het gaat om het subartikel 'grote oppervlaktewateren' geen concrete doelstellingen geformuleerd? Wanneer komen deze?

Antwoord

De doelstelling van de in 2018 gestarte Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) is het realiseren van een zodanige inrichting van het watersysteem dat enerzijds bijgedragen wordt aan het bereiken van de doelen van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen voor de Natura2000-gebieden in de grote wateren. Anderzijds moet hiermee voorkomen worden dat er na 2027 achteruitgang van de ecologische waterkwaliteit plaatsvindt, en daarmee strijdigheid ontstaat met een doel van de Kaderrichtlijn Water, als gevolg van klimaatverandering en andere autonome ontwikkelingen. In de PAGW wordt bekeken of en hoe deze doelstelling meer concreet ingevuld kan worden om de PAGW beter te kunnen evalueren. Geplande evaluaties van de PAGW zullen opgenomen worden in de Strategische Evaluatieagenda.

Vraag 8

Bent u bereid om tussendoelen te stellen voor de waterkwaliteit in aanloop naar het einddoel van de Kaderrichtlijn Water dat in 2027 ligt?

Antwoord

De KRW uit 2000 stelt in artikel 4 dat er maatregelen moeten worden genomen om achteruitgang van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwaterlichamen te voorkómen en om uiterlijk in 2015 een goede toestand van oppervlakte- en grondwaterlichamen te bereiken. Er zijn uitzonderingen mogelijk op het bereiken van deze doelen in 2015, maar de ruimte voor uitzonderingen wordt kleiner vanaf 2027. Dit is in juli 2021 nader toegelicht (6). De richtlijn staat geen tussendoelen toe, maar biedt wel ruimte om stapsgewijs toe te werken naar doelbereik. Begin 2022 worden de stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027 aan de Europese Commissie gestuurd. Mijn ambtsvoorganger heeft aangekondigd om in 2023-2024 een tussenevaluatie uit te voeren, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 16 november 2021 (7) om te kijken waar we staan in de aanloop naar 2027.

Vraag 9

Hoe wordt de aanvoer van vervuild water vanuit het buitenland verwerkt in de te behalen doelen voor Nederland?

Antwoord

De doelen vanuit de Kaderrichtlijn Water voor chemische stoffen zijn gebaseerd op effecten voor de mens en/of het ecosysteem. De ecologische doelen zijn gebaseerd op de biologische kenmerken van de verschillende watertypen. De richtlijn gaat er van uit dat de kwaliteit van het water elders (bovenstrooms voor stoffen, maar ook benedenstrooms als het bijvoorbeeld gaat om vismigratie) het bereiken van doelen in een waterlichaam niet in de weg staat. Ook op die andere locaties moet immers aan de daar geldende doelen van de Kaderrichtlijn worden voldaan. De kwaliteit van water vanuit het buitenland, of vanuit andere delen van het eigen land, heeft dus geen invloed op de hoogte van de doelen voor een waterlichaam, het kan wel van invloed zijn op het behalen van deze doelen (zie ook het antwoord op vraag 10).

Vraag 10

Hoe beïnvloedt de input van vervuild water uit het buitenland het behalen van de beoogde waterkwaliteit in het kader van de Kaderrichtlijn Water?

Antwoord

Het water van de grote rivieren, met name de Rijn, komt vaak schoner het land binnen dan dat het het land verlaat. Bij bepaalde regionale beken in het oosten en zuiden van het land komt er vervuild water van over de grens. Daar vormt de buitenlandse belasting, naast nationale bronnen, een reden dat met name doelen voor meststoffen, en daarmee ook ecologische doelen, nog niet gehaald worden. Dit is benoemd in de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 en er is ingesproken op plannen in buurlanden om dit te agenderen. Dit is een lopend proces en zal de komende jaren aandacht blijven vragen in de bilaterale overleggen en in de riviercommissies.

Vraag 11

Kunt u de doelmatigheid van het beleid in beeld brengen als het gaat om waterveiligheid?

Antwoord

De conclusies over de doeltreffendheid en doelmatigheid voor waterveiligheid zijn positief, zo blijkt uit de beleidsdoorlichting. Circa driekwart van het geëvalueerde budget in de beleidsdoorlichting betreft waterveiligheid. In navolging van een van de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting zal een strategische evaluatieagenda voor beleidsartikel 11 ‘Integraal Waterbeleid’ worden voorbereid. Deze agenda zal erop gericht zijn om bij (nieuwe) programma’s en projecten doelmatigheid en doeltreffendheid onderdeel te laten zijn van evaluaties die gaan plaatsvinden. Het voornemen is om deze roadmap jaarlijks in de begroting op te nemen, met ingang van de begroting 2023.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Mark Harbers

Voetnoten

  1. Kamerstukken 32861, nr. 70.

  2. Kamerstukken 32861, nr. 70.

  3. Kamerstukken 32861, nr. 60.

  4. Bijlage bij Kamerstukken 32861, nr. 70, pagina 94.

  5. Kamerstukken 32698, nr. 62.

  6. Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3419

  7. Kamerstuk 27625, nr. 555

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.