De officier van justitie kan vorderen dat de rechter-commissaris met het oog op de opsporing van een strafbaar feit onderzoekshandelingen verricht. Hij geeft daarbij een omschrijving van het feit waarop het onderzoek betrekking dient te hebben en van de door hem gewenste onderzoekshandelingen. De vordering wijst indien deze bekend is de verdachte aan.
De rechter-commissaris beslist bij een met redenen omklede beschikking.
De rechter-commissaris doet de vordering van de officier van justitie en zijn beslissing daaromtrent, indien deze bekend is aan de verdachte toekomen, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Aanwijzing feitenonderzoek / strafrechtelijk onderzoek en vervolging in medische zaken
tekst: tekst
Besluit DNA-onderzoek in strafzaken
artikel: 10
Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie
artikel: 3
Circulaire bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar
bijlage: bijlage
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
artikel: 51, 64
Wetboek van Strafvordering
artikel: 12i, 117a, 126b, 195g, 27ca, 5.4.8, 5.4.13, 5.1.8, 38, 40, 43, 104, 105, 110, 114, 180, 183, 184, 295, 526
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
01-12-2011 |
13-09-2012 |
||||||
wijziging |
30-07-1925 |
Stb. 1925, 343 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |
||||
nieuwe-regeling |
15-01-1921 |
Stb. 1921, 14 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |