Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 14fa

  • 1

    In geval van veroordeling tot een vrijheidsstraf waarvan de rechter heeft bepaald dat de straf of een gedeelte daarvan niet ten uitvoer zal worden gelegd, kan het openbaar ministerie de aanhouding van de veroordeelde bevelen, indien er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd. Indien het bevel van het openbaar ministerie niet kan worden afgewacht, kan de hulpofficier de aanhouding van de veroordeelde bevelen. De hulpofficier geeft van de aanhouding onverwijld schriftelijk of mondeling kennis aan het openbaar ministerie.

  • 2

    Het openbaar ministerie dient, indien het de aanhouding noodzakelijk blijft vinden, onverwijld een vordering tot voorlopige tenuitvoerlegging in bij de rechter-commissaris en een vordering als bedoeld in artikel 14g, eerste lid, in bij de rechter.

  • 3

    De rechter-commissaris beslist binnen driemaal vierentwintig uur na aanhouding. Hangende de beslissing van de rechter-commissaris wordt de veroordeelde niet in vrijheid gesteld.

  • 4

    De veroordeelde wordt door de rechter-commissaris gehoord. De artikelen 39 en 191 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing. De raadsman is bevoegd bij het onderzoek tegenwoordig te zijn en van de daarop betrekking hebbende stukken kennis te nemen.

  • 5

    Indien de rechter-commissaris de vordering van het openbaar ministerie toewijst, beveelt hij de voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf. Indien hij de vordering afwijst, beveelt hij de invrijheidstelling van de veroordeelde.

  • 6

    Het openbaar ministerie stelt de veroordeelde onverwijld schriftelijk in kennis van de beslissing van de rechter-commissaris.

  • 7

    De termijn van de voorlopige tenuitvoerlegging eindigt van rechtswege met ingang van het tijdstip waarop de duur van de vrijheidsbeneming gelijk wordt aan de duur van de ten uitvoer te leggen straf.

  • 8

    Het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging kan door de rechter die bevoegd is te oordelen over de vordering tot tenuitvoerlegging ambtshalve, op verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie, worden opgeheven.

Informatie geldend op 02-11-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Aanwijzing voorwaardelijke vrijheidsstraffen en schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Aanwijzing voorwaardelijke vrijheidsstraffen en schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden
    tekst: tekst

  2. Wetboek van Strafrecht
    artikel: 14l, 14g, 14h, 77a

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(02-11-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

vervallen

22-02-2017

Stb. 2017, 82

34086

01-03-2017

wijziging

17-11-2016

Stb. 2016, 476

34159

20-02-2017

Stb. 2017, 66

01-04-2012

nieuw

17-11-2011

Stb. 2011, 545

32319

12-12-2011

Stb. 2011, 615