Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 225

  • 1

    Gronden voor schorsing van het geding zijn:

    • a.

      de dood van een partij;

    • b.

      verandering van de persoonlijke staat van een partij;

    • c.

      het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde, hetzij ten gevolge van rechtsopvolging onder algemene titel op een ander, hetzij door een andere oorzaak.

  • 2

    Schorsing vindt plaats door een daartoe strekkende akte. Bij gebreke hiervan wordt het geding op naam van de oorspronkelijke partij voortgezet.

  • 3

    Alle proceshandelingen, verricht nadat de schorsing is ingetreden, zijn nietig.

  • 4

    Schorsing kan niet meer plaatsvinden nadat de dag is bepaald waarop het vonnis zal worden uitgesproken.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 615a, 642f, 226, 227, 1015

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-09-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Inwtr. 1

01-03-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

25-01-2017

Stb. 2017, 16

Alg. 2

Inwtr. 3

01-01-2002

nieuw

06-12-2001

Stb. 2001, 580

26855

10-12-2001

Stb. 2001, 621

vernummerd-wijziging

14-12-2001

Stb. 2001, 623

10-12-2001

Stb. 2001, 621

Inwtr. 4

01-10-1999

wijziging

01-07-1999

Stb. 1999, 285

26109

28-07-1999

Stb. 1999, 340

01-04-1988

wijziging

28-01-1988

Stb. 1988, 9

10377

07-01-1988

Stb. 1988, 8

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.

  • 2) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.

  • 4) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.