Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 6.13

  • 1

    Een exploitatieplan bevat:

    • a.

      een kaart van het exploitatiegebied;

    • b.

      een omschrijving van de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen, en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied;

    • c.

      een exploitatieopzet, bestaande uit:

      • 1°.

        voor zover nodig een raming van de inbrengwaarden van de gronden, welke inbrengwaarden voor de toepassing van deze afdeling worden beschouwd als kosten in verband met de exploitatie van die gronden;

      • 2°.

        een raming van de andere kosten in verband met de exploitatie, waaronder een raming van de schade die op grond van artikel 6.1 voor vergoeding in aanmerking zou komen;

      • 3°.

        een raming van de opbrengsten van de exploitatie, alsmede de peildatum van de onder 1° tot en met 3° bedoelde ramingen;

      • 4°.

        een tijdvak waarbinnen de exploitatie van de gronden zal plaatsvinden;

      • 5°.

        voor zover nodig een fasering van de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen, en zo nodig koppelingen hiertussen;

      • 6°.

        de wijze van toerekening van de te verhalen kosten aan de uit te geven gronden.

  • 2

    Een exploitatieplan kan bevatten:

    • a.

      een kaart waarop het voorgenomen grondgebruik is aangegeven en de gronden welke de gemeente beoogt te verwerven;

    • b.

      eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen, en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied;

    • c.

      regels omtrent het uitvoeren van de onder b bedoelde werken en werkzaamheden;

    • d.

      een uitwerking van de in artikel 3.1, eerste lid, en artikel 2.22, zesde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bedoelde regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid;

    • e.

      regels met inachtneming waarvan bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bij het exploitatieplan aan te geven regels.

  • 3

    Voor gronden, waarvoor nog een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, moet worden vastgesteld, of waarvoor ingevolge de fasering geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.17, eerste lid, kan worden verleend, kunnen de onderdelen van een exploitatieplan, bedoeld in het eerste en tweede lid, een globale inhoud hebben.

  • 4

    Voor de berekening van de kosten en opbrengsten wordt ervan uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel in exploitatie zal worden gebracht.

  • 5

    Indien geen sprake is van onteigening wordt de inbrengwaarde van gronden vastgesteld met overeenkomstige toepassing van de artikelen 40b tot en met 40f van de onteigeningswet. Voor gronden welke onteigend zijn of waarvoor een onteigeningsbesluit is genomen, of welke op onteigeningsbasis zijn of worden verworven, is de inbrengwaarde gelijk aan de schadeloosstelling ingevolge de onteigeningswet.

  • 6

    Kosten in verband met werken, werkzaamheden en maatregelen waarvan het exploitatiegebied of een gedeelte daarvan profijt heeft, en welke toerekenbaar zijn aan het exploitatieplan worden naar evenredigheid opgenomen in de exploitatieopzet.

  • 7

    Bovenplanse kosten kunnen voor meerdere locaties of gedeeltes daarvan in de explotatieopzet worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage, indien er voor deze locaties of gedeeltes daarvan een structuurvisie is vastgesteld welke aanwijzingen geeft over de bestedingen die ten laste van het fonds kunnen komen.

  • 8

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de exploitatieopzet en de daarin op te nemen opbrengsten, en de verhaalbare kostensoorten.

  • 9

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de beschikbaarstelling van het exploitatieplan en nadere regels worden gesteld over:

    • a.

      de kaarten, eisen en regels, bedoeld in het eerste en tweede lid;

    • b.

      de manier van opstellen en de berekeningsmethode van de exploitatieopzet, en

    • c.

      kosten, welke deel uitmaken van de exploitatieopzet.

  • 10

    De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, in de Staatscourant en langs elektronische weg is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen een bij die bekendmaking te stellen termijn van ten minste vier weken schriftelijk opmerkingen over het ontwerp ter kennis van Onze Minister te brengen.

Informatie geldend op 25-01-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit ruimtelijke ordening
    artikel: 6.2.3, 6.2.4, 6.2.7, 6.2.8, 6.2.9, 6.2.10

  2. Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
    artikel: 7c

  3. Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    artikel: 1.7a, 1.2

  4. Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening
    artikel: 9.1.20

  5. Regeling plankosten exploitatieplan
    artikel: 1

  6. Wet ruimtelijke ordening
    artikel: 6.12

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(25-01-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

23-03-2012

wijziging

22-02-2012

Stb. 2012, 114

32844

22-02-2012

Stb. 2012, 114

01-10-2010

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 142

31953

10-06-2010

Stb. 2010, 231

23-06-2010

wijziging

29-04-2010

Stb. 2010, 187

32277

09-06-2010

Stb. 2010, 230

15-07-2009

t/m 01-07-2008

wijziging

25-06-2009

Stb. 2009, 297

31750

25-06-2009

Stb. 2009, 297

01-07-2008

nieuw

24-05-2007
samen met
22-05-2008

Stb. 2007, 271
samen met
Stb. 2008, 180

30218
samen met
30938

16-06-2008

Stb. 2008, 227

wijziging

29-05-2008

Stb. 2008, 197

31295

16-06-2008

Stb. 2008, 227