Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 18

  • 1

    De opsporingsambtenaren zijn in het belang van de opsporing bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.

  • 2

    Voor inbeslagneming van voorwerpen ter verbeurdverklaring uit hoofde van artikel 7, onder e, behoeven zij evenwel de machtiging van de officier van justitie.

Informatie geldend op 26-09-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Pensioenwet
    artikel: 207

  2. Wet op de economische delicten
    artikel: 23a

  3. Wet op het financieel toezicht
    artikel: 1:92

  4. Wet toezicht accountantsorganisaties
    artikel: 63c

  5. Wet verplichte beroepspensioenregeling
    artikel: 201

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(26-09-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-1998

wijziging

04-12-1997

Stb. 1997, 580

25464

11-12-1997

Stb. 1997, 581

01-02-1959

wijziging

22-05-1958

Stb. 1958, 296

4034

05-01-1959

Stb. 1959, 3

01-05-1951

nieuwe-regeling

22-06-1950

Stb. 1950, K258

603

03-04-1951

Stb. 1951, 91