Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 4.13 BRZO

  • 1

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een hogedrempelinrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, gaat zij vergezeld van die onderdelen van het veiligheidsrapport, bedoeld in artikel 10 van dat besluit, die betrekking hebben op de risico's voor personen buiten de inrichting en voor het milieu.

  • 2

    In een geval als bedoeld in het eerste lid vermeldt de aanvrager in of bij de aanvraag, per categorie van stoffen en mengsels genoemd in bijlage I, deel 1, bij Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, houdende wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (PbEU 2012, L 197) en per stof, genoemd in bijlage I, deel 2, bij voornoemde richtlijn, de maximale hoeveelheid waarvoor vergunning wordt aangevraagd.

  • 3

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een lagedrempelinrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag, de volgende gegevens:

    • a.

      de naam en de functie van de met de feitelijke leiding van de inrichting belaste persoon, indien deze een ander is dan degene die de inrichting drijft;

    • b.

      de aard van de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen;

    • c.

      per categorie van stoffen en mengsels, genoemd in bijlage I, deel 1, bij de richtlijn, bedoeld in het tweede lid en per stof, genoemd in bijlage I, deel 2, bij de richtlijn, bedoeld in het tweede lid:

      • 1°.

        de maximale hoeveelheid waarvoor vergunning wordt gevraagd;

      • 2°.

        de hoeveelheid die bij een normale bedrijfsvoering in de inrichting aanwezig is;

      • 3°.

        de fysische vorm van de betrokken gevaarlijke stof of stoffen;

    • d.

      met het oog op de vaststelling van domino-effecten, voor gevaarlijke stoffen behorend tot de categorie ontplofbaar, ontvlambaar, licht ontvlambaar of zeer licht ontvlambaar, bedoeld in bijlage I, deel 1, bij de richtlijn, genoemd in het tweede lid:

      • 1°.

        een aanduiding van het grootste insluitsysteem;

      • 2°.

        de maximale hoeveelheid van de betrokken gevaarlijke stof die daarin aanwezig kan zijn;

      • 3°.

        een aanduiding van de betrokken gevaarlijke stof alsmede een aanduiding van de categorie waartoe die stof behoort;

      • 4°.

        de plaats van het insluitsysteem in de inrichting;

      • 5°.

        de druk en de temperatuur van de betrokken stoffen en preparaten in het insluitsysteem;

    • e.

      de activiteiten die in de inrichting worden uitgeoefend;

    • f.

      de met de onmiddellijke omgeving van de inrichting samenhangende omstandigheden die een zwaar ongeval kunnen veroorzaken of de gevolgen daarvan ernstiger kunnen maken.

Informatie geldend op 21-05-2020

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Regeling omgevingsrecht
    artikel: 4.17, 4.18, 4.20, 4.22

  2. Regeling risico’s zware ongevallen
    artikel: 15

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(21-05-2020)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

14-04-2016

wijziging

30-03-2016

Stcrt. 2016, 16200

01-04-2016

Stb. 2016, 139

Inwtr. 1

04-03-2016

wijziging

29-02-2016

Stcrt. 2016, 10468

29-02-2016

Stcrt. 2016, 10468

01-10-2010

nieuwe-regeling

30-03-2010

Stcrt. 2010, 5162

10-06-2010

Stb. 2010, 231

Inwtr. 2

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 5.3, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, als gewijzigd door de wet van 9 december 2015 tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) (Stb. 2016/139) in werking treedt.

  • 2) Treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit omgevingsrecht in werking treedt.