Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 10 Aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling

  • 1

    Personen die algemene bijstand ontvangen, personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekking in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen bedraagt, personen met een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden hebben, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8a, aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken, indien die persoon zonder die ondersteuning niet in staat zou zijn die taken te verrichten.

  • 2

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de groepen, bedoeld in het eerste lid, behoren.

  • 3

    De persoonlijke ondersteuning kan, afhankelijk van de omstandigheden van de persoon die de ondersteuning nodig heeft, gegeven worden door:

    • a.

      een erkende deskundige die methodische ondersteuning biedt aan personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het vinden en behouden van werk; of

    • b.

      een interne werkbegeleider die de werknemer dagelijks op het werk begeleidt.

  • 4

    Voor het oordeel of een voorziening voor de arbeidsinschakeling noodzakelijk is, in welke mate en voor welke duur, verricht het college onderzoek en neemt een besluit met inachtneming van de resultaten van het onderzoek.

  • 5

    Een persoon als bedoeld in het eerste of tweede lid, of een werkgever, kan bij het college een aanvraag indienen om gevolg te geven aan de aanspraak, bedoeld in het eerste lid.

  • 6

    Artikel 40, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing waarbij in het geval de werkgever een aanvraag doet als bedoeld in het vijfde lid, onder belanghebbende wordt verstaan de persoon ten behoeve van wie de aanvraag wordt gedaan.

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-03-2025)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

36582

01-01-2024

wijziging

12-05-2023

Stb. 2023, 168

35335

27-06-2023

Stb. 2023, 247

01-07-2023

wijziging

30-11-2022

Stb. 2022, 499

35394

06-12-2022

Stb. 2022, 500

01-01-2015

wijziging

02-07-2014

Stb. 2014, 270

33161

04-07-2014

Stb. 2014, 271

wijziging

26-11-2014

Stb. 2014, 504

33988

10-12-2014

Stb. 2014, 516

01-07-2013

wijziging

28-03-2013

Stb. 2013, 115

33318

28-03-2013

Stb. 2013, 116

Inwtr. 1

01-01-2005

nieuwe-regeling

09-10-2003

Stb. 2003, 375

28870

10-10-2003

Stb. 2003, 386

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking behalve voor zover het betreft personen die voor 29 maart 2013 recht hebben op een halfwezenuitkering.Treedt in werking op 1 oktober 2013 voor zover het betreft personen die voor 29 maart 2013 recht hebben op een halfwezenuitkering.