Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 274

  • 1

    De rechter kan de vordering slechts toewijzen

    • a.

      indien de huurder zich niet heeft gedragen zoals een goed huurder betaamt;

    • b.

      indien de verhuurder zijn vordering grondt op een beding als omschreven in lid 2 en aan de eisen van dat lid is voldaan, tenzij de verhuurder geen belang meer heeft bij de ontruiming;

    • c.

      indien de verhuurder aannemelijk maakt dat hij het verhuurde zo dringend nodig heeft voor eigen gebruik, vervreemding van de gehuurde woonruimte niet daaronder begrepen, dat van hem, de belangen van beide partijen en van onderhuurders naar billijkheid in aanmerking genomen, niet kan worden gevergd dat de huurovereenkomst wordt verlengd, en tevens blijkt dat de huurder, met uitzondering van de huurder, bedoeld in de artikelen 274c tot en met 274e, andere passende woonruimte kan verkrijgen;

    • d.

      indien de huurder niet toestemt in een redelijk aanbod tot het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst met betrekking tot dezelfde woonruimte, voor zover dit aanbod niet een wijziging inhoudt van de huurprijs of, in het geval dat onderafdeling 2 op de opgezegde huurovereenkomst van toepassing is, van de servicekosten;

    • e.

      indien de verhuurder een krachtens het geldende omgevingsplan aan het verhuurde toegedeelde functie wil verwezenlijken;

    • f.

      indien de huurovereenkomst een onzelfstandige woning betreft, die deel uitmaakt van de woning waarin de verhuurder zijn hoofdverblijf heeft, en de verhuurder aannemelijk maakt dat zijn belangen bij beëindiging van de huur zwaarder wegen dan die van de huurder bij voortzetting daarvan;

    • g.

      indien de huurovereenkomst een zelfstandige woning betreft in een gebouw waarvoor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.23a, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend met een termijn van maximaal vijftien jaren en de huurovereenkomst is opgezegd tegen de dag waarop die omgevingsvergunning komt te vervallen. In de schriftelijke huurovereenkomst moet melding zijn gemaakt van de omgevingsvergunning, bedoeld in de eerste volzin, en van het tijdvak waarvoor die is verleend;

    • h.

      [dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]

    • i.

      indien de huurder die op grond van artikel 54d van de Woningwet als oudste bewoner de huur heeft voortgezet de leeftijd van achtentwintig jaren heeft bereikt of, indien deze overleden is, zou hebben bereikt, en tevens blijkt dat de huurder en eventuele medehuurders als bedoeld in het achtste lid van dat artikel andere passende woonruimte kan of kunnen verkrijgen.

  • 2

    In het geval dat uitdrukkelijk van de huurder en telkens van een opvolgend huurder is bedongen dat de gehuurde woonruimte na afloop van de bij dat beding overeengekomen termijn moet worden ontruimd, kan de verhuurder overeenkomstig lid 1 aanhef en onder b, op dat beding de in dat lid bedoelde vordering gronden:

    • a.

      indien de verhuurder de woning zelf wil betrekken, of

    • b.

      indien de verhuurder jegens wie een vorige huurder het recht heeft verkregen de woning opnieuw te betrekken, deze huurder daartoe gelegenheid wil geven.

    De bij het beding bepaalde termijn kan met wederzijds goedvinden worden verlengd voordat de met de huurder oorspronkelijk overeengekomen termijn is verstreken.

  • 3

    Onder eigen gebruik in de zin van lid 1 onder c, wordt mede begrepen renovatie van woonruimte die zonder beëindiging van de huur niet mogelijk is.

  • 4

    Bij de beoordeling van de vraag of andere woonruimte voor de huurder passend is, houdt de rechter geen rekening met de bijdragen van het Rijk, die de huurder ter tegemoetkoming in de kosten, verbonden aan het genot van de woning, kan verkrijgen.

  • 5

    Een vordering, gegrond op eigen gebruik in de zin van lid 1 onder c is niet toewijsbaar

    • a.

      ten aanzien van woonruimte waarop hoofdstuk 2 van de Huisvestingswet 2014 van toepassing is, zolang de verhuurder geen huisvestingsvergunning als bedoeld in artikel 8 van die wet overlegt behoudens het geval dat het eigen gebruik in iets anders bestaat dan bewoning;

    • b.

      indien de verhuurder de rechtsopvolger van de vorige verhuurder is en de opzegging is geschied binnen drie jaar nadat de rechtsopvolging schriftelijk ter kennis van de huurder is gebracht.

  • 6

    In de gevallen bedoeld in lid 1 onder a en d kan de rechter, voordat hij de vordering toewijst, aan de huurder een termijn van ten hoogste een maand toestaan om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen of het aanbod te aanvaarden.

Informatie geldend op 19-01-2024

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Beleidsregel nadeelcompensatie overschrijding grenswaarden geluid luchthaven Schiphol
    artikel: 1

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 3
    artikel: 217, 264

  3. Burgerlijk Wetboek Boek 5
    artikel: 94

  4. Burgerlijk Wetboek Boek 7
    artikel: 274a, 274b, 274c, 274d, 274e, 274f, 232, 271, 275, 276, 277, 282

  5. Leegstandwet
    artikel: 15

  6. Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek
    artikel: 208ha, 208ea

  7. Regeling formulieren Leegstandwet
    bijlage: I

  8. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
    artikel: 505

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(19-01-2024)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

11-12-2023

Stb. 2023, 480

36195

01-05-2024

wijziging

09-04-2021

Stb. 2021, 194

35488

09-04-2021

Stb. 2021, 194

01-01-2024

wijziging

12-02-2020

Stb. 2020, 172

34986

05-04-2023

Stb. 2023, 113

wijziging

15-12-2023

Stb. 2023, 487

35999

15-12-2023

Stb. 2023, 488

01-01-2022

wijziging

07-07-2021

Stb. 2021, 425

35517

01-12-2021

Stb. 2021, 601

01-05-2021

wijziging

09-04-2021

Stb. 2021, 194

35488

19-04-2021

Stb. 2021, 213

01-07-2016

wijziging

14-04-2016

Stb. 2016, 158

34373

22-04-2016

Stb. 2016, 159

wijziging

14-04-2016

Stb. 2016, 157

34156

22-04-2016

Stb. 2016, 159

01-01-2015

wijziging

04-06-2014

Stb. 2014, 248

32271

01-09-2014

Stb. 2014, 323

26-03-2008

wijziging

13-03-2008

Stb. 2008, 85

31248

13-03-2008

Stb. 2008, 85

01-01-2007

wijziging

29-06-2006
samen met
30-11-2006

Stb. 2006, 351
samen met
Stb. 2006, 644

30131
samen met
30831

29-06-2006

Stb. 2006, 351

15-07-2006

wijziging

01-06-2006

Stb. 2006, 270

29707

03-07-2006

Stb. 2006, 317

01-08-2003

nieuw

21-11-2002
samen met
22-05-2003

Stb. 2002, 587
samen met
Stb. 2003, 219

26089
samen met
28721

02-06-2003

Stb. 2003, 230