Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bijlage I behorende bij artikel 2 van het Besluit milieuverslaglegging [Geldend t/m 30-06-2009]

In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • a.

    thermisch vermogen: de warmte-inhoud van de maximale hoeveelheid brandstoffen die per tijdseenheid kan worden toegevoerd aan een stookinstallatie;

  • b.

    productie-, verwerkings-, waterverdampings- of smeltcapaciteit:

    • 1°.

      de in de vergunning voor de betrokken inrichting omschreven productie-, verwerkings-, waterverdampings- of smeltcapaciteit, onderscheidenlijk

    • 2°.

      indien een vergunning geen omschrijving als bedoeld onder 1° bevat: de maximale productie-, verwerkings-, waterverdampings- of smeltcapaciteit van de in de betrokken inrichting opgestelde installaties en voorzieningen;

  • c.

    jaarproductie: de totaal gerealiseerde productie over het kalenderjaar, voorafgaand aan het verslagjaar.

1. Inrichtingen die behoren tot de categorieën van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder:

2.6, onder b;

5.3, onder b;

6.2, onder a of b;

7.4;

8.2, onder a of b;

9.3, onder g of h;

11.3, onder c, onder 1°, 4° of 6°, of d;

12.2, onder a;

16.3, onder b;

24.2;

28.4, onder e.

2. Pomp- en distributiestations ten behoeve van aardolie- of aardgaswinning die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 1.3, onder a.

3. Electriciteitscentrales voor zover het betreft inrichtingen waarin brandstoffen worden verstookt in één of meerdere installaties, met in totaal een thermisch vermogen van 300 Mw of meer.

4. Luchtvaartterreinen als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Luchtvaartwet, die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 1.3, onder c.

5. Inrichtingen voor het vervaardigen van:

  • a.

    organische chemicalieën,

  • b.

    anorganische chemicalieën, of

  • c.

    fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen

met een verwerkings- of productiecapaciteit van 100 000 ton of meer.

6. Inrichtingen voor het vervaardigen van:

  • a.

    producten voor gewasbescherming en biociden,

  • b.

    farmaceutische producten, die via een chemisch of biologisch procédé totstandkomen, of

  • c.

    explosieven

met een verwerkings- of productiecapaciteit van 20 000 ton per jaar of meer.

7. Inrichtingen bestemd voor het bewerken of verwerken van chemische producten, met inbegrip van elastomeren, peroxiden, alkenen en stikstofverbindingen met een productiecapaciteit van 50 000 ton per jaar of meer.

8. Bierbrouwerijen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 1.3, onder a of b, of onder 27.3.

9. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 9.3, onder a, met een waterverdampingscapaciteit van 250 000 ton per jaar of meer.

10. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 9.3, onder i, met een productiecapaciteit van 25 ton per uur of meer.

11. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 11.3, onder b, met een capaciteit van 100 000 ton per jaar of meer.

12. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 11.3, onder e, met een smeltcapaciteit van 150 000 ton per jaar of meer.

13. Inrichtingen voor de secundaire vervaardiging van non-ferrometalen of legeringen daarvan met productiecapaciteit van 100 000 ton per jaar of meer.

14. Inrichtingen die behoren tot de categorieën van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 12.2, onder b, c, e, f of g met een productieoppervlak van 250 000 m2 of meer.

15. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 12.2, onder d, met een productieoppervlak van 250 000 m2 of meer.

16. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 12.2, onder h:

  • voor het smelten van non-ferrometalen of legeringen daarvan met een productiecapaciteit van 15 000 ton per jaar of meer en een jaarproductie van 5000 ton of meer,

  • voor het gieten van ijzer met een jaarproductie van 5000 ton of meer, of

  • voor het gieten van non-ferrometalen met een jaarproductie van 4000 ton of meer.

17. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 12.2, onder i, met een productiecapaciteit van 100 000 ton per jaar of meer.

18. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 13.3, onder a, met een jaarproductie voor het vervaardigen of assembleren van 10 000 of meer automobielen of motoren voor automobielen.

19. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 13.3, onder b, voor zover het betreft scheepswerven met een doklengte van 200 meter of meer, waar straal- of conserveringswerkzaamheden in de open lucht plaatsvinden.

20. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 16.1, onder a, en die tevens behoren tot categorie 1.3, onder b.

21. Inrichtingen die behoren tot de categorie van inrichtingen die is genoemd in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, onder 27.3 voor zover het betreft inrichtingen met een capaciteit van 250 000 inwonerequivalenten of meer.

22. Inrichtingen waarin zich een verbrandingsinstallatie bevindt als bedoeld in artikel 12, tweede lid, eerste volzin, van richtlijn nr. 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PbEG L 332).

Informatie geldend op 18-02-2015

Regelgeving die op dit bijlage is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit bijlage als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit bijlage

Geen

Overzicht van wijzigingen voor dit bijlage

(18-02-2015)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

31-08-2009

Stb. 2009, 400

Alg. 1

01-07-2009

intrekking-regeling

14-02-2009

Stb. 2009, 109

31592

04-05-2009

Stb. 2009, 209

Alg. 2

15-04-2004

wijziging

02-03-2004

Stb. 2004, 97

02-03-2004

Stb. 2004, 97

Inwtr. 3

01-06-2000

t/m 01-01-2000

wijziging

22-03-2000

Stb. 2000, 152

22-03-2000

Stb. 2000, 152

Inwtr. 4

19-07-1999

wijziging

27-05-1999

Stb. 1999, 234

08-07-1999

Stb. 1999, 305

01-01-1999

nieuwe-regeling

17-11-1998

Stb. 1998, 655

17-11-1998

Stb. 1998, 655

Opmerkingen

  • 1) Artikel XVI van Stb. 2009/400 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.De wijziging kan niet worden doorgevoerd door de intrekking van de regeling. Deze wijziging kan niet meer in werking treden. In Stb. 2009/438 was de inwerkingtreding voorzien voor 1 november 2009.

  • 2) Besluit van rechtswege vervallen door het vervallen van de grondslag.

  • 3) Eerst van toepassing op inrichtingen als bedoeld in artikel 18 van het Besluit verbranden afvalstoffen met ingang van 28 december 2005.

  • 4) Werkt terug tot en met 1 januari 2000.