In de gevallen waarin de belastingwet voldoening van in een tijdvak verschuldigd geworden of afdracht van in een tijdvak ingehouden belasting op aangifte voorschrijft, is de belastingplichtige, onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige, gehouden de belasting binnen één maand na het einde van dat tijdvak overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld:
met betrekking tot het tijdvak waarover de belasting moet worden betaald, waarbij tevens regels kunnen worden gesteld volgens welke in de loop van dat tijdvak één of meer voorlopige betalingen moeten worden gedaan;
krachtens welke door de inspecteur aan de belastingplichtige, onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige, uitstel wordt verleend voor de voldoening van in een tijdvak verschuldigd geworden belasting of de afdracht van in een tijdvak ingehouden belasting, indien met betrekking tot dat tijdvak dan wel een tijdvak dat is geëindigd vóór, tegelijk met of minder dan 34 dagen na dat tijdvak een verzoek om teruggaaf van belasting is ingediend.
In de niet in het eerste lid bedoelde gevallen waarin de belastingwet voldoening of afdracht van belasting op aangifte voorschrijft, is de belastingplichtige, onderscheidenlijk de inhoudingsplichtige, gehouden de belasting overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te betalen binnen één maand na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.
Indien voor het doen van aangifte uitstel is verleend, wordt de in het eerste en in het derde lid genoemde termijn van één maand met de duur van dit uitstel verlengd.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en in het derde lid gestelde termijn van één maand.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
Wijzigingsregeling diverse Uitvoeringsregelingen Ministerie van Financiën
Wijzigingsregeling enige uitvoeringsregelingen 2020 (belastingen en toeslagen)
Wijzigingsregeling enige uitvoeringsregelingen 2021 (belastingen en toeslagen)
Wijzigingsregeling Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, enz. (2013)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Gemeentewet
artikel: 237, 238
Invoeringswet Wet op de accijns
artikel: XX
Provinciewet
artikel: 228b
Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing
artikel: 20
Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990
artikel: 7
Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994
artikel: 1
Waterschapswet
artikel: 127, 128
Wet belasting zware motorrijtuigen
artikel: 11
Wet belastingen op milieugrondslag
artikel: 71r, 71g, 71z
Wet minimumbelasting 2024
artikel: 11.1, 14.3, 14.4
Wet op de accijns
artikel: 53a, 54
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
artikel: 6
Wet op de loonbelasting 1964
artikel: 28a
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994
artikel: 15
Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
artikel: 21
Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage
artikel: 5.1
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
artikel: 1
Wijzigingsregeling diverse Uitvoeringsregelingen Ministerie van Financiën
Wijzigingsregeling enige uitvoeringsregelingen 2020 (belastingen en toeslagen)
Wijzigingsregeling enige uitvoeringsregelingen 2021 (belastingen en toeslagen)
Wijzigingsregeling Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, enz. (2013)
(08-01-2025)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
03-07-2008 |
03-07-2008 |
||||||
wijziging |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 690 |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 693 |
||||
wijziging |
24-12-1992 |
Stb. 1992, 686 |
24-12-1992 |
Stb. 1992, 686 |
||||
wijziging |
30-05-1990 |
Stb. 1990, 222 |
30-05-1990 |
Stb. 1990, 222 |
||||
nieuwe-regeling |
02-07-1959 |
Stb. 1959, 301 |
18-12-1984 |
Stb. 1984, 637 |