Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 1.2 [Geldend t/m 31-12-2023]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, alsmede:

  • a.

    het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen;

  • b.

    de beheerder, indien het lozen betreft als bedoeld in artikel 6.2 van de Waterwet;

  • c.

    burgemeester en wethouders, indien het lozen betreft als bedoeld in artikel 10.32 van de wet;

  • d.

    gedeputeerde staten van de provincie waar het lozen in de bodem plaatsvindt, indien dat lozen plaatsvindt anders dan vanuit een inrichting en geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op een diepte van meer dan 10 meter beneden het maaiveld;

  • e.

    burgemeester en wethouders van de gemeente waar het lozen op of in de bodem plaatsvindt, indien dat lozen plaatsvindt anders dan vanuit een inrichting, niet zijnde lozen in de bodem als bedoeld in onderdeel d;

inrichting type A: een inrichting:

  • a.

    waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b.

    waar, indien binnen een afstand van 50 meter van de grens van de inrichting gevoelige objecten aanwezig zijn, in de periode tussen 19.00 en 7.00 uur gemiddeld vier of minder transportbewegingen, als bedoeld in artikel 1.11, eerste lid, plaatsvinden met motorvoertuigen waarvan de massa van het ledig voertuig vermeerderd met het laadvermogen meer dan 3500 kilogram is;

  • c.

    waarbij mede op basis van de aard van de inrichting, niet aannemelijk is dat in enig vertrek van de inrichting het equivalente geluidsniveau (Leq) veroorzaakt door de ten gehore gebrachte muziek in de representatieve bedrijfssituatie, meer bedraagt dan:

    • 1°.

      70 dB(A), indien dit vertrek in- of aanpandig is gelegen met gevoelige gebouwen;

    • 2°.

      80 dB(A), indien onderdeel 1° niet van toepassing is;

  • d.

    waar in de buitenlucht of op een open terrein van de inrichting geen muziek ten gehore wordt gebracht;

  • e.

    waar in de buitenlucht geen oefenterrein voor motorvoertuigen aanwezig is;

  • f.

    waar geen koelinstallatie aanwezig is die volgens de gebruiksaanwijzing behoort te zijn gevuld met meer dan 30 kilogram synthetisch koudemiddel;

  • g.

    waar geen activiteiten worden verricht met afvalstoffen die van buiten de inrichting afkomstig zijn;

  • h.

    waar geen gemotoriseerde modelvliegtuigen, modelvaartuigen of modelvoertuigen in de open lucht worden gebruikt;

  • i.

    waarbinnen geen van de bij of krachtens de hoofdstukken 3 en 4 genoemde activiteiten of slechts één of meer van de volgende activiteiten dan wel deelactiviteiten worden verricht:

    • 1°.

      het vervaardigen van voedingsmiddelen voor personen die wonen of werken in de inrichting;

    • 2°.

      het in werking hebben van stookinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen tot 1 MWth voor de verwarming van gebouwen of de verwarming van tapwater;

    • 3°.

      het bieden van parkeergelegenheid in een parkeergarage voor maximaal 30 personenauto’s;

    • 4°.

      het aanwezig hebben van een noodstroomaggregaat dat niet meer dan 50 uren per jaar in werking is;

    • 5°.

      het lozen van huishoudelijk afvalwater in een vuilwaterriool;

    • 6°.

      het lozen van afvloeiend hemelwater dat niet afkomstig is van een bodembeschermende voorziening;

    • 7°.

      het lozen van koelwater anders dan in een vuilwaterriool;

    • 8°.

      het lozen van grondwater bij ontwatering, niet zijnde grondwater als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, op of in de bodem of met een duur van ten hoogste 48 uur;

    • het opslaan in opslagtanks van maximaal 1.000 liter gasolie of biodiesel die valt onder klasse 3 van het ADR zonder bijkomende gevaareigenschappen;

    • 10°

      het opslaan in opslagtanks van stoffen niet zijnde gevaarlijke stoffen, minerale olie of biodiesel die valt onder klasse 3 van het ADR zonder bijkomende gevaareigenschappen;

    • 11°.

      het opslaan van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 7.6, tweede lid en derde lid, onder a tot en met d, van het Bouwbesluit 2012;

    • 12°.

      het opslaan in verpakking van maximaal 50 liter gasolie of biodiesel die valt onder klasse 3 van het ADR zonder bijkomende gevaareigenschappen;

    • 13°.

      het opslaan in verpakking van stoffen, niet zijnde gevaarlijke stoffen;

    • 14°.

      het lozen ten gevolge van reinigingswerkzaamheden aan vaste objecten, die periodiek worden uitgevoerd en waarbij uitsluitend vuilafzetting wordt verwijderd;

    • 15°.

      het in werking hebben van een acculader;

    • 16°.

      Het op- en overslaan van inerte goederen die niet stuifgevoelig zijn;

inrichting type B: een inrichting waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en die geen inrichting type A is;

inrichting type C: een inrichting die behoort tot een categorie van inrichtingen die op grond van artikel 1.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is aangewezen;

maatwerkvoorschrift:voorschrift als bedoeld in de artikelen 8.42, eerste lid, en 10.32 van de wet, artikel 17, derde lid, en artikel 65, eerste lid, van de Wet bodembescherming en artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet, inhoudende:

  • a.

    een beschikking waarbij het bevoegd gezag aanvullende eisen stelt, dan wel

  • b.

    een ontheffing waarbij het bevoegd gezag de daarbij aangewezen bepalingen niet van toepassing verklaart al dan niet onder het stellen van beperkingen of voorwaarden;

wet: de Wet milieubeheer.

Informatie geldend op 30-12-2023

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
    artikel: 7ae, 7af, 3, 5

  2. Mijnbouwbesluit
    artikel: 161a

  3. Mijnbouwregeling
    bijlage: 15

  4. Vuurwerkbesluit
    artikel: 1.1.1

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(30-12-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2024

intrekking-regeling

16-09-2020

Stb. 2020, 400

05-04-2023

Stb. 2023, 113

01-07-2019

wijziging

22-05-2019

Stb. 2019, 194

22-05-2019

Stb. 2019, 194

19-12-2017

wijziging

19-08-2017

Stb. 2017, 330

19-08-2017

Stb. 2017, 330

01-01-2017

wijziging

27-10-2016

Stb. 2016, 425

13-12-2016

Stb. 2016, 539

01-01-2016

wijziging

18-09-2015

Stb. 2015, 337

21-11-2015

Stb. 2015, 450

01-01-2013

wijziging

13-10-2012

Stb. 2012, 552

05-12-2012

Stb. 2012, 642

wijziging

14-09-2012

Stb. 2012, 441

05-12-2012

Stb. 2012, 643

24-04-2012

wijziging

15-03-2012

Stb. 2012, 124

15-03-2012

Stb. 2012, 124

31-12-2011

wijziging

24-11-2011

Stb. 2011, 552

06-12-2011

Stb. 2011, 598

01-07-2011

wijziging

16-03-2011

Stb. 2011, 153

09-06-2011

Stb. 2011, 298

01-01-2011

wijziging

15-11-2010

Stb. 2010, 781

22-12-2010

Stb. 2010, 879

01-10-2010

wijziging

25-03-2010

Stb. 2010, 144

10-06-2010

Stb. 2010, 231

01-01-2010

wijziging

09-11-2009

Stb. 2009, 479

27-11-2009

Stb. 2009, 513

22-12-2009

wijziging

02-12-2009

Stb. 2009, 535

10-12-2009

Stb. 2009, 549

01-01-2008

nieuwe-regeling

19-10-2007

Stb. 2007, 415

26-11-2007

Stb. 2007, 472