Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 2a.11

  • 1

    De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf raamt waarde van de concessieopdracht volgens een objectieve methode die wordt gespecificeerd in de aanbestedingsstukken.

  • 2

    Bij de berekening van de geraamde waarde van de concessieopdracht houdt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in voorkomend geval met name rekening met:

    • a.

      de waarde van elke vorm van optie en eventuele verlenging van de looptijd van de concessieopdracht;

    • b.

      de inkomsten uit de betaling van andere honoraria en boeten door de gebruikers van de werken of diensten dan die welke worden geïnd namens de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;

    • c.

      de betalingen of financiële voordelen, in welke vorm dan ook, die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf of een andere overheidsinstantie worden verstrekt aan de concessiehouder, met inbegrip van compensatie voor de nakoming van een openbare dienstverplichting en door de overheid verstrekte investeringssubsidies;

    • d.

      de waarde van subsidies of andere financiële voordelen, in welke vorm dan ook, van derden voor de uitvoering van de concessieopdracht;

    • e.

      de inkomsten uit de verkoop van activa die deel van de concessieopdracht uitmaken;

    • f.

      de waarde van alle leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de concessiehouder ter beschikking worden gesteld, mits deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werken of de verlening van de diensten;

    • g.

      alle prijzengelden voor of de betalingen aan gegadigden of inschrijvers.

Informatie geldend op 14-06-2022

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(14-06-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2016

nieuw

22-06-2016

Stb. 2016, 241

34329

24-06-2016

Stb. 2016, 243