Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet kan de burgemeester een woning of lokaal sluiten wanneer daar een handelshoeveelheid hennepplanten wordt aangetroffen. Van een handelshoeveelheid is volgens vaste rechtspraak al sprake bij meer dan vijf hennepplanten of meer dan vijf gram hennep. Veel gemeenten hebben dat ook in hun beleid verdisconteerd; vaak in het zogeheten Damoclesbeleid. Maar hoe zit het met de situatie, waarbij géén hennepplanten worden aangetroffen maar wel bijvoorbeeld apparatuur, middelen of hennepresten waaruit blijkt dat er wel hennep is geoogst?