De context
In een bestaand pand, gebouwd in de jaren zestig van de vorige eeuw, is door het bevoegd gezag geconstateerd dat de PVC-doorvoering door de brandscheiding (steenachtige vloer) tussen de winkel en de woning niet voldoet aan een WBDBO van ten minste 20 minuten. Het bevoegd gezag heeft geconstateerd dat dit in strijd is met artikel 2.90, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012.
Figuur 1 PVC-doorvoering door vloer tussen winkel en woning Figuur 2 Dwarsdoorsnede met positie PVC-afvoer
Het bevoegd gezag is van mening dat de doorvoering moet voldoen aan de eisen uit artikel 2.85 van het Bouwbesluit 2012 (verbouwvoorschrift) waarin is gesteld dat bij verbouw niet van ten minste 20 maar van ten minste 30 minuten WBDBO moet worden uitgegaan. De adviseur brandveiligheid is van mening dat een WBDBO van ten minste 20 minuten voor de doorvoering volstaat omdat alle brandscheidingen ook met een WBDBO van 20 minuten zijn uitgevoerd.
Het gaat om een verbouwsituatie, waarop artikel 1.12 van het Bouwbesluit 2012 in verbinding met artikel 2.85 van dat besluit van toepassing is.
Artikel 2.85 Verbouw
Op het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk zijn de artikelen 2.82 tot en met 2.84 van overeenkomstige toepassing, waarbij in plaats van het in die artikelen aangegeven niveau van eisen wordt uitgegaan van het rechtens verkregen niveau en een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van ten minste 30 minuten.
Voor de bepaling van de wbdbo verwijst het Bouwbesluit 2012 naar NEN 6068.
NEN 6068 kent de volgende teksten:
5.5 Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen een brandcompartiment en een ruimte gelegen in hetzelfde gebouw
5.5.1 Bepaal de mogelijke branduitbreidingstrajecten tussen de beschouwde ruimten in de beschouwde richting.
5.5.2 Bepaal voor elk van de onder 5.5.1 bedoelde branduitbreidingstrajecten de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen elk van de opeenvolgende ruimten in het branduitbreidingstraject volgens respectievelijk 5.2 en 5.3.
5.5.3 De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen de beschouwde ruimten in de beschouwde richting is gelijk aan de laagste waarde van de som van de weerstanden tegen branddoorslag en brandoverslag die voor de afzonderlijke branduitbreidingstrajecten zijn bepaald.
Bepalend voor de wbdbo is dus het branduitbreidingstraject met de laagste waarde van weerstand tegen branddoorslag en de weerstand tegen branddoorslag. Dat is in dit geval 20 minuten.
Het normblad leert ook dat bij de toepassing van artikel 2.85 van het Bouwbesluit 2012 alle branduitbreidingstrajecten moeten worden beschouwd. Er is echter maar één branduitbreidingstraject onderwerp van de verbouwing.
Artikel 4 van de Woningwet leert het volgende:
Artikel 4
Indien een bouwwerk gedeeltelijk wordt vernieuwd, veranderd of vergroot, zijn de voorschriften, bedoeld in artikel 2, voor zover zij betrekking hebben op dat bouwen, slechts van toepassing op die vernieuwing, verandering of vergroting.
Omdat artikel 2.85 bepaalt dat alle branduitbreidingstrajecten moeten worden beschouwd (dit is de correcte toepassing van NEN 6068) en in dit geval slechts één van die trajecten onderwerp van de verbouwing is, is artikel 2.85 in dit geval op grond van de in het Bouwbesluit 2012 voorgeschreven bepalingsmethode van NEN 6068 niet van toepassing.
Uiteraard mag er geen situatie aanwezig zijn die strijdig is met artikel 1b, tweede lid van de Woningwet. Daarin is voor deze situatie het volgende bepaald.
Afdeling 1. Voorschriften betreffende het bouwen, de staat van bestaande bouwwerken, het gebruik en het slopen
Artikel 1b
2. Het is verboden een bestaand bouwwerk, open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en vierde lid.
Dit betekent dat in dit geval de doorvoer een brandwerendheid moet hebben van 20 minuten en niet zoals de gemeente denkt van 30 minuten.
Even een ander voorbeeld. Een Volendammer kap waarbij via de kap in de bestaande toestand de wbdbo 20 minuten is. Men maakt in een van de kappen een dakraam of dakkapel. Moet die dan 30 minuten brandwerend zijn? Neen, ook in die situatie is artikel 2.85 niet van toepassing, want de verbouwing betreft niet alle branduitbreidingstrajecten. Dat is in financiële zin water naar de zee dragen. Het dient geen enkel doel. Dit voorbeeld begrijpt een ieder.
Een ander voorbeeld is een bestaand gebouw met een geluidbelaste gevel, waarbij de gevel nimmer aan geluideisen heeft voldaan omdat er destijds geen eisen waren. Voor een bestaand gebouw kent het Bouwbesluit 2012 geen eisen voor de geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie.
In dit bestaande gebouw worden de kozijnen vervangen, terwijl de rest van de uitwendige scheidingsconstructie ongewijzigd blijft. Moet dan een geluidsisolerend kozijn worden toegepast volgens het Bouwbesluit 2012? Neen, dat is niet het geval. Ook nu is niet de gehele uitwendige scheidingsconstructie onderwerp van de verbouwing. Dat laat overigens onverlet dat, als de opdrachtgever dat wil, er een geluidwerend kozijn mag worden geplaatst. De gemeente mag dat echter niet afdwingen!