Hoe toets ik bij de omgevingsvergunning of een natuurtoets noodzakelijk is?

Natuurbeschermingswet 1998
Toets of de aanvraag gaat over een project in of dicht bij een Natura 2000-gebied of een beschermd natuurmonument van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet). Zo ja, dan kunt u - afhankelijk van de soort activiteit- in overleg met de provincie bekijken, of er óók sprake is van een vergunningplichtige handeling voor de Nb-wet.

Flora- en faunawet
Als u "redelijkerwijs" kunt weten dat er aan de activiteit (waar de aanvraag betrekking op heeft) handelingen zijn die de flora en fauna raken van de Flora- en faunawet (Ffw), dan moet u dit meenemen. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is de Effectenindicator Soorten van het Ministerie van Economische Zaken. Verder kunt u dit kunt opmaken uit de gemeentelijke ‘inventarisatie flora en fauna' bij het opstellen van het bestemmingsplan. Of als het bevoegd gezag een eigen ambitie voor natuur heeft met eigen ecologen of door aansluiting op de Gegevensautoriteit Natuur (GAN). Hierdoor kunt u een actieve rol spelen in voorlichting en bij de toets op volledigheid bij de aanvraag.

Natuurtoets nodig
Als u kunt onderbouwen dat voor project waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd, ook sprake is van een handeling waarvoor een vergunning of ontheffing Nb-wet of de Ffw nodig is, dan kunt u van de aanvrager een natuurtoets opeisen. Dat staat in artikel 4.4 van het Besluit omgevingsrecht.

Voldoet de aanvrager hier niet aan, dan kunt u de aanvraag om een omgevingsvergunning buiten behandeling laten. Dit doet u met artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Verdere hulpmiddelen
De Routeplanner beschermde natuur geeft een volledige en uitgebreide omschrijving van de verschillende procedurele stappen. Deze zet u als de natuurtoets van de Ffw en Nb-wet deel uitmaakt van de procedure voor omgevingsvergunning.

Verder is er de Maatregelenindicator soorten. Dit is een hulpmiddel voor initiatiefnemers, vergunningverleners en handhavers. Hierin staan standaardmaatregelen, die schadelijke effecten van omgevingsvergunningplichtige activiteiten op beschermde soorten kunnen voorkomen of verminderen.